100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting sociologie $11.33
Add to cart

Summary

samenvatting sociologie

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting van sociologie

Preview 3 out of 17  pages

  • January 14, 2025
  • 17
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting sociologie
Samenvatting hoofdstuk 1
§ 1.1 Wat is Sociologie?
Sociologie: De wetenschap van manieren waarop mensen met elkaar samenleven. Ook wel genoemd
De wetenschap van de maatschappij. Ze bestuderen sociale problemen en sociologische problemen.
 Studie van sociale netwerken.
Maatschappij: De manieren waarop mensen met elkaar samenleven. Ook wel de grootste sociale
eenheid waartoe mensen behoren.
Menselijke groepen: Een verzameling van onderling verbonden mensen die een besef van een
gemeenschappelijk identiteit, een ‘wij’-gevoel kennen.
 Mensen die geen besef hebben van gemeenschappelijk identiteit behoren ook tot sociologie.

Actoren: Individuen of groepen
Centrale positie: Er zijn veel directe relaties met andere actoren.
Samenhang tussen aspecten van de samenleving: Sociologen onderzoeken bijvoorbeeld hoe
economische ontwikkelingen samenhangen met godsdienstige overtuigingen.
 Hoe de belevingswereld van individuen samenhangt met de kleinere en grotere sociale
verbanden.
Sociologie en andere maatschappijwetenschappers: Sociologen bestuderen op een andere manier
dan dat specialisten (bijv. economische of juridische) doen. Sociologie beschouwt het als onderdelen,
aspecten van de samenlevingsverbanden die mensen met elkaar vormen.
Voorbeeld: Een socioloog bestudeerd rechtsregels, de socioloog beschouwt dit als een bepaald type
sociale normen, waarvan zij de aard en toepassing proberen te verklaren door ze met andere
aspecten van dezelfde samenleving in verband te brengen.
Specialisaties binnen de sociologie: Er zijn binnen de sociologie verschillende specialisaties. Deze
specialistisch staan allemaal in verbinding met ‘algemene’ psychologie, waarvan begrippen en
theoretische inzichten ontlenen.
 De arbeidssociologie, de organisatiesociologie, de rechtssociologie, de kunstsociologie, de
godsdienstsociologie, de gezinssociologie, de stadssociologie, de onderwijssociologie en de
medische sociologie.

De sociologie richt zich vooral op moderne, hooggeïndustrialiseerde, verstedelijkte samenlevingen.
Het meeste onderzoek heeft betrekking op het heden of recente verleden van internationale
samenleving waar de onderzoeker zelf deel van uitmaakt.

Historici: De vroegere samenleving bestuderen.
Cultureel-antropologen: Hebben niet-westerse en niet of weinig geïndustrialiseerde samenlevingen
als studieobject.

Het vergelijken van samenlevingen die in tijd en plaats ver van elkaar verwijderd zijn is voor
sociologie van essentieel belang. Dit omdat:
- Om verantwoord te kunnen generaliseren: Uitspraak kunnen doen op een algemener niveau
dan dat van een afzonderlijke samenleving.
- Om verantwoord te kunnen specificeren: Aan te kunnen geven waarin een bepaalde
samenleving zich van andere onderscheidt.




1

,Sociologie en psychologie: Beide houden zich bezig met menselijk gedrag, met de vraag wat mensen
beweegt. Sociologie probeert menselijke gedragingen steeds te intern en te verklaren vanuit de
samenlevingsverbanden die mensen met elkaar vormen.

Sociologisch verklaren omvat het doen van uitspraken over causale samenhangen russen sociale
processen. (Oorzaken van sociale verschijnselen primair bij andere sociale verschijnselen worden
gezocht, en niet bij de biologische of psychologische eigenschappen van individuen.)

Theorievorming: Generaliserende uitspraken over het sociale leven worden gedaan die met elkaar in
een systematisch verband worden geplaatst.

§ 1.2 Over de aard van de sociale werkelijkheid
Sociaal: Alles wat zich tussen mensen afspeelt en alles wat mensen met elkaar verbindt. Betekent
onder anderen hulpvaardig, ondersteunend, vriendschappelijk, coöperatief, conflicten, vijandschap
en dwang.

Ieder mens of zij dit willen of niet hebben bindingen met andere ondergaan daardoor de dwingende
invloed van andere. Ieder mens is in de loop van zijn of haar leven ook door andere gevormd en heeft
in die zin een deel van de maatschappij in zich opgenomen.

Relatieve autonomie: Sociale processen staan niet los van individuen die met bepaalde bedoelingen
handelen, ze zijn relatief autonoom omdat ze niet volledig tot individuele bedoelingen kunnen
worden herleid. (Onbedoelde effecten kunnen plaatsvinden)
Interactie: Het reageren van mensen op elkaar, zodat het
handelen van de een directe aanleiding is voor het handelen
van de ander. Mensen zijn door elkaar gevormd.
Cultuur: Het gedragsrepertoire en de denkbeelden die mensen
aangeleerd hebben en die zij in een bepaalde groep of
samenleving gemeen hebben.
Interdependentie: Onderlinge afhankelijkheid. Mensen zijn van
elkaar afhankelijk.

§ 1.3 Interactie
Interactie: Verbale of non-verbale (of tegelijk) communicatie die je met elkaar maakt.
Interacteren: Op elkaar reageren
Soorten interactie: harmonisch of conflicten, eenzijdig (vaak is communicatie eenzijdig) of gelijke
inbreng, face to face of bijv. digitaal.
Instrumentele interactie: Een middel tot een doel buiten de interactie (bijvoorbeeld een verkoper).
Voorbereidingen op interacties: Kleden naar gelegenheid, piekeren over wat je gaat zeggen of
studeren voor een examen.
Sociaal handelen (Max Weber): Handelen dat georiënteerd is op het gedrag van andere mensen.
Volgens deze definitie is vrijwel al het menselijk handelen sociaal te noemen.
 Mensen houden met hun handelen bewust of onbewust altijd rekening met anderen.

Onderlinge verwevenheid van individuele handelingen: Gedrag van een individu is alleen te
begrijpen in relatie tot het gedrag van andere (Denk aan een voetbalveld waarop 1 persoon die
reactie van 21 andere spelers bepaald). Het gedrag van de deelnemers zijn met elkaar vervlochten,
verknoopt.

2

, Beperkte beheersbaarheid en voorspelbaarheid van interactie: Door de verwevenheid is het zo dat
een interactieproces als geheel door geen van de individuen volledig beheerst kan worden. Ieder
individueel persoon heeft een onvoorspelbaar karakter.
 Het proces is relatief autonoom ten opzichte van individuele bedoelingen. -> Je weet niet
precies hoe de andere reageert waardoor je eigen reactie vooraf niet te voorspellen is.
Hoe meer personen er verbonden zijn hoe minder beheersbaar het proces is

Voorspelbare interactie: Zodra mensen vaak met elkaar omgaan gaan ze interacties van elkaar
herkennen en herkenbare patronen vertonen waarin bepaalde elementen telkens terugkeren. Ze
vormen met elkaar gewoonten en leren wat ze van elkaar kunnen verwachten.
Gedragsregels: Grenzen waarin gedrag zich mag uiten (verkeersregels, grammaticaregels)
Institutionalisering: Het proces waardoor bepaalde normen als sociaal geldig worden erkend en
daadwerkelijk worden opgevolgd.

§ 1.4. Cultuur
Mensenwetenschappen: In hoeverre het gedrag bepaald door wordt nature en nurture.

§ 1.4.1 Cultuur en socialisatie
Cultuur: Mensen die met elkaar omgaan beïnvloeden elkaar en ontwikkelen een gemeenschappelijke
vorm van gedragingen, kennis, symbolen, gewoonten, opvattingen, vaardigheden en normen.
Cultuuroverdracht: Het overdragen van cultuur op nieuwe leden (immigranten, leerlingen etc.)
Cultuuroverdracht op generatie: Cultuur overbrengen op pasgeborenen.
- Hierdoor continueert een samenleving voor een langere periode.
- Hierdoor verandert de cultuur ook: Wat kinderen van volwassenen leren is geen exacte kopie
van wat de laatsten eerder geleerd hebben.
Socialisatie: Al het leren, bedoeld of onbedoeld, door mensen aan en van andere mensen. Het
leerproces van kinderen tot aan het volwassenen.

Primaire socialisatie: Hier leer je wat passend en niet-passend is, hoe ze in situaties aan de
verwachtingen van anderen kunnen voldoen.
Secundaire socialisatie: Hier leer je meer specifieke kennis en vaardigheden.
Peergroups: Groepen van leeftijdsgenoten.
Elektronische media: zorgt voor informatie, amusement en gedragsmodellen.

Imitatie: Kinderen doen het gedrag van andere kinderen en volwassenen in hun omgeving na.
Identificatie: Het kind wil zijn zoals degene die het imiteert.
Sociale controle: Door belonen en straffen vormt het gedrag van een kind.
Internalisering: Gedrag het eigen gemaakt, het is onderdeel geworden van de persoonlijkheid.

Externe controle: Controle van buitenaf bijv. door moeder/vader.
Interne controle: Controle die je zelf uit kan voeren. Externe controle versterkt innerlijke controle
voor zover deze dezelfde richting in gaan.

 Socialisatie leidt ook tot verschillen dit is afhankelijk van de cultuur van de samenleving.
Subcultuur: Een voor een bepaalde groeperingen kenmerkende cultuur die een variant vormt op, en
tot zekere hoogte afwijkt van, de dominante cultuur van de samenleving.
 Ieder individueel lid van een samenleving ontwikkelt een eigen persoonlijkheid van zijn of
haar sociale ervaringen. Deels komen deze overeen en deels zijn deze uniek.

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ragnevanderlinden. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59063 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$11.33
  • (0)
Add to cart
Added