Art. 348 jo. art. 349 lid 1 BW (voor einduitspraak)
Let op!
Zodra het schema van art. 350 Sv is doorgelopen en ook maar één van deze
conclusies is getrokken (vrijspraak, OVAR, vervolging of veroordeling), mag hetzelfde
feit later niet meer worden vervolgd (ne bis in idem). Het OM is dan niet meer
ontvankelijk
1
,Dagvaarding
● Belangrijkste onderdeel van dagvaarding = tenlastelegging
● Dagvaarding is nietig als zij in een functie grovelijk tekort schiet. Vergissingen in
naam, vb spelfouten/grammaticale fouten zijn niet erg en mag de rechter negeren.
Het moet echt om grovelijke fouten gaan
Tenlastelegging
● Art. 261 vereist slechts dat er een tijd en plaats op de tenlastelegging moet worden
genoteerd. Als deze tijd en plaats fout zijn, is dit dus niet erg
● Grondslagleer = het maakt niet precies uit wat er in werkelijkheid gebeurde, maar het
feit zoals dat ten laste is gelegd telt. De rechter moet voor art. 348 en art. 350 dus
afgaan van de tenlastelegging.
2
, VB: als in de tenlastelegging staat dat iets op 14 april 2006 gebeurde, maar in de
tenlastelegging staat op 20 april 2005, kan de tenlastelegging niet bewezen worden
en volgt vrijspraak.
Art. 350 Sv: hoofdvragen
De eerste vraag (Is het tenlastegelegde bewezen?)
● Alle bestanddelen van het delict dienen in de tenlastelegging te worden opgenomen,
omdat het anders geen strafbaar feit oplevert (tweede vraag)
● De rechter beslist op grond van de tenlastelegging. Hij mag dus niet meer of anders
bewezen verklaren dan in de tenlastelegging is opgenomen
● Als tenlastelegging niet kan worden bewezen ⇒ vrijspraak
De tweede vraag (Welk strafbaar feit levert de bewezenverklaring op?)
● Hier gaat het ook om of het feit wederrechtelijk is
● Geslaagd beroep op rechtvaardigingsgrond + wederrechtelijk is element (staat dan
niet in delictsomschrijving en tenlastelegging) ⇒ ontslag van alle rechtsvervolging,
● NB: geslaagd beroep op rechtvaardigingsgrond + wederrechtelijk is bestanddeel (vb
art. 310 diefstal) ⇒ vrijspraak (tenlastelegging kan niet worden bewezen nu)
De derde vraag (Is de verdachte strafbaar?)
● Geslaagd beroep op schulduitsluitingsgrond: verdachte is dan niet strafbaar ⇒
ontslag van alle rechtsvervolging. Vermeldt g strafbaar feit op. Echter valt de
verwijtbaarheid van de verdachte
weg
De vierde vraag (Welke straf of maatregel?)
● Rechter moet een straf/maatregel opleggen dan wel schuldig verklaren zonder
oplegging van straf of maatregel, art. 9a Sr
● Rechter kan ook een maatregel opleggen zonder dat alle eerdere vragen
bevestigend zijn beantwoord. Vb: tbs-maatregel kan worden opgelegd in geval van
ontslag van alle rechtsvervolging. VB: onttrekking aan het verkeer van bepaalde
voorwerpen in geval van vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging
NB: bestanddeel culpa bevat 2 elementen: wederrechtelijkheid én verwijtbaarheid. Als
een rechtvaardigingsgrond van toepassing is, valt de wederrechtelijkheid weg en kan culpa
niet worden bewezen ⇒ vrijspraak
Hetzelfde geldt als er een schulduitsluitingsgrond van toepassing is bij culpa ⇒ vrijspraak
Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn elementen voor de voorwaarden voor
strafbaarheid. Hier moet ook sprake van zijn indien zij niet zijn opgenomen in de
delictsomschrijving
Het Nederlandse strafrecht is een daadstrafrecht, dat houdt in dat enkel gedragingen
strafbaar zijn (gedachten kunnen niet strafbaar zijn)
Het legaliteitsbeginsel richt zich zowel op de wetgever als de rechter
3
, Voorwaarden voor strafbaarheid (onder het materiële strafrecht)
Voorwaarden zijn cumulatief!
1. Er moet sprake zijn van een menselijke gedraging
2. Deze gedraging moet vallen onder een delictsomschrijving
- De sanctienorm (straf) valt niet onder de wettelijke delictsomschrijving
- VB: ‘wordt gestraft met ten hoogste vier jaren gevangenisstraf’
3. En die wederrechtelijk is
4. En aan schuld van de dader te wijten
Deelaspecten legaliteitsbeginsel art. 1 Sr
1. Lex scripta: strafbepaling moet geschreven zijn (rechtersrecht kan hier ook aan
voldoen)
2. Verbod van terugwerkende kracht (voor sancties en straffen) (geldt niet voor
verjaring)Uitzondering hierop: als de wet verandert en dit gunstiger voor de
verdachte uitpakt (lex mitior-beginsel)
3. Lex certa/bepaaldheidsgebod = sanctie/strafbaarstelling moet duidelijk zijn (is primair
gericht aan de wetgever)
- Vaagheid moet zo veel mogelijk worden vermeden maar enige vaagheid is
soms onvermijdelijk en wordt daarom geaccepteerd. Vooral bij ‘open normen’
is vaagheid onvermijdelijk. Bepaald in arrest Onbehoorlijk gedrag
- Vereisten van toegankelijkheid en voorzienbaarheid van strafbaarstelling en
straf
Toegankelijkheid: de wet moet toegankelijk zijn
Minder toegankelijke / vagere normen: komen vooral voor bij professionals.
Van een professional mag meer worden verwacht dan een ‘gewone’ burger =
Straatsburg recht
4. Verbod van analogische wetsinterpretatie
5. Nulla poena-regel: er mogen geen onbekende straffen of straffen die het wettelijk
maximum te boven gaan worden opgelegd
Wederrechtelijkheidbeginsel
● Wederrechtelijkheid is een voorwaarde van strafbaarheid.
- Drukt het normoverschrijdend karakter uit. D.m.v. wederrechtelijkheid als
voorwaarde beperk je het bereik van het strafrecht tot het gedrag dat in strijd
is met het objectieve recht
● Vervulling delictsomschrijving = vermoeden van wederrechtelijkheid en dus van een
wederrechtelijke gedraging en daarmee strafbaarheid
● Wederrechtelijkheid heeft betrekking op de eerste voorwaarden voor strafbaarheid
(menselijke gedraging + die valt binnen de grenzen van de delictsomschrijving)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmavanrijn1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.