SCHEIKUNDE SAMENVATTING
HOOFDSTUK 17: Buffers & enzymen
- 17.1
Reactie met sterke zuren/basen: enkele pijl
Reactie met zwakke zuren/basen: dubbele pijl
Amfolyt: deeltje die kan reageren als zuur en als base. Als de KZ > KB, reageert de amfolyt als zuur.
Bij een KZ < KB, reageert de amfolyt als base.
- 17.2
Een buffer is een oplossing die schommelingen in de PH compenseert en neutraliseert. De ideale
verhouding ligt tussen 1 : 10.
● Doordat het zuur met de basische deeltjes en de base met de zure deeltjes reageren,
ontstaat er geen extra OH⁻ of H3O+ en dus verandert de PH niet.
● Maken: zout gaat splitsen of zuur komt in basisch milieu en staat H+ af (in ondermaat)
● Kiezen: ideale PH = PKz, maar de PH kan tot 1,0 afwijken van de Pkz!
● Wanneer de concentratie van het zwakke zuur en de zwakke base gelijk is, kun je spreken
van: H3O+ = Kz (-log Kz = -log H3O+ → PKz = PH)
- 17.3
Enzymen katalyseren reacties met hun bijbehorende stofje: het substraat. Ze verlagen de
activeringsenergie en wordt het evenwicht eerder ingesteld.
Er kan ook een co-enzym gevormd worden. Dit is een klein organisch molecuul dat het enzym nodig
heeft om te werken (aan/uit schakelaartje). Ook hebben enzymen ionen nodig die uit voedsel
worden gehaald. Ook moet de tertiaire structuur in stand worden gehouden voor het functioneren.
Het verloop van een enzymatische reactie:
STAP 1:
Het substraat hecht aan een enzym bij het actieve centrum (holte waar het substraat in past).
● Het enzym is specifiek en selectief: hij kan slechtst 1 omzetting voltooien voor 1 molecuul
● Het enzym is stereospecifiek: kan 1 isomeer omzetten (cis-trans en spiegelbeeld)
Het enzym-substraatcomplex ontstaat (H-bruggen, ionbindingen en Vanderwaalsbindingen)
STAP 2:
Er worden atoombindingen verbroken en nieuwe gevormd.
● De reactie wordt beïnvloed door de PH en de temperatuur.
Bij het verhogen of verlagen van de PH verandert de tertiaire structuur en wordt het enzym
onwerkzaam (denaturatie)
HOOFDSTUK 17: Buffers & enzymen
- 17.1
Reactie met sterke zuren/basen: enkele pijl
Reactie met zwakke zuren/basen: dubbele pijl
Amfolyt: deeltje die kan reageren als zuur en als base. Als de KZ > KB, reageert de amfolyt als zuur.
Bij een KZ < KB, reageert de amfolyt als base.
- 17.2
Een buffer is een oplossing die schommelingen in de PH compenseert en neutraliseert. De ideale
verhouding ligt tussen 1 : 10.
● Doordat het zuur met de basische deeltjes en de base met de zure deeltjes reageren,
ontstaat er geen extra OH⁻ of H3O+ en dus verandert de PH niet.
● Maken: zout gaat splitsen of zuur komt in basisch milieu en staat H+ af (in ondermaat)
● Kiezen: ideale PH = PKz, maar de PH kan tot 1,0 afwijken van de Pkz!
● Wanneer de concentratie van het zwakke zuur en de zwakke base gelijk is, kun je spreken
van: H3O+ = Kz (-log Kz = -log H3O+ → PKz = PH)
- 17.3
Enzymen katalyseren reacties met hun bijbehorende stofje: het substraat. Ze verlagen de
activeringsenergie en wordt het evenwicht eerder ingesteld.
Er kan ook een co-enzym gevormd worden. Dit is een klein organisch molecuul dat het enzym nodig
heeft om te werken (aan/uit schakelaartje). Ook hebben enzymen ionen nodig die uit voedsel
worden gehaald. Ook moet de tertiaire structuur in stand worden gehouden voor het functioneren.
Het verloop van een enzymatische reactie:
STAP 1:
Het substraat hecht aan een enzym bij het actieve centrum (holte waar het substraat in past).
● Het enzym is specifiek en selectief: hij kan slechtst 1 omzetting voltooien voor 1 molecuul
● Het enzym is stereospecifiek: kan 1 isomeer omzetten (cis-trans en spiegelbeeld)
Het enzym-substraatcomplex ontstaat (H-bruggen, ionbindingen en Vanderwaalsbindingen)
STAP 2:
Er worden atoombindingen verbroken en nieuwe gevormd.
● De reactie wordt beïnvloed door de PH en de temperatuur.
Bij het verhogen of verlagen van de PH verandert de tertiaire structuur en wordt het enzym
onwerkzaam (denaturatie)