100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Theoretische Criminologie - Overzicht alle theorieën $6.36
Add to cart

Summary

Samenvatting Theoretische Criminologie - Overzicht alle theorieën

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Overzicht van de belangrijkste theorieën zoals genoemd in hoor- en werkcolleges van het vak Theoretische Criminologie in het jaar . De belangrijkste concepten, kenmerken en begrippen per theorie. Handig om te leren voor of mee te nemen naar tentamen!

Preview 1 out of 2  pages

  • January 15, 2025
  • 2
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Klassieke school (micro) — Bentham; Beccaria Routine activiteiten theorie (macro) — Cohen & Felson Rationele keuze theorie (micro) — Cornish & Clarke Crime pattern theory (meso) — Brantingham & Brantingham
• Dader is een rationeel handelende actor (vrije wil). 1. Gemotiveerde dader • Rationele kosten-batenafweging per delict. • Combinatie van RAT, RKT en omgevingsfactoren.
• Rationele kosten-baten afweging; mensen verkiezen plezier boven pijn. 2. Passend doelwit • Bounded rationality — besluitvorming wordt beïnvloed door factoren van situatie (limited • Kosten-batenafweging, gemotiveerde dader en geschikt doelwit binnen eigen
• Straf moet bij het delict passen, niet de dader. 3. Afwezigheid van capabel toezicht knowledge, cognitive capacity, time limits). awareness space:
• Snel, zeker, maar niet te zwaar straffen (proportionaliteit). Delict vindt plaats als deze samenkomen in tijd-plaats; gelegenheden ontstaan door Beleid — situational crime prevention: gelegenheid verminderen door kosten te verhogen 1. Nodes — locaties in dagelijks leven.
• Deterrence theory: de individuele perceptie van zekerheid en zwaarte maakt straf dagelijkse routines. en baten te verlagen. 2. Paths — routes tussen nodes.
uit. Eck’s crime triangle: 3. Edges — scheidingslijn tussen gebieden.
> Conservatieve criminologie (micro) • Offender — handler • Crime generators — plaats waar veel mensen zijn met veel mogelijkheid tot
• Nadruk op harder/zwaarder straffen. • Target/victim — guardian criminaliteit; opportunistisch gebruik.
• Gelegenheidstheorieën; zonder aandacht voor maatschappelijke omstandigheden. • Place — manager • Crime attractors — plaats waar kenbaar veel criminaliteit is en gemotiveerde
Beleid — focus op controle, niet rehabilitatie. Beleid — situational crime prevention: gelegenheid verminderen door aanpak van 1 van 3 daders komen; vooropgezet gebruik.
elementen met controllers zoals in crime triangle. • Distance decay — dader pleegt vaker dichter bij eigen wijk criminaliteit,
maar nooit in eigen wijk.


Positivistische school (micro) Biologische theorieën Neurologische theorieën Evolutionaire theorieën
• Italiaanse school.
• Wetenschappelijke methode ipv spiritualisme of vrije wil (klassieke school).
• Focus op brein en lichaam van individu als factor voor criminaliteit. Atavisme — Lombroso Evolutionary neuroandrogenic theory (ENA) — Ellis r/K theory
• Minder aandacht voor sociale context. • Atavisten — criminelen hebben fysieke karakteristieken behorende bij eerdere vormen • Evolutionary proposition — female choice: vrouwen hebben evolutionair gezien voorkeur Organismen bevinden zich op een spectrum van r tot K tav reproductietactiek;
van evolutie; hebben boot van evolutie gemist. voor naar status strevende mannen, die kunnen goede providers zijn. Mannen zijn meer criminelen bevinden zich meer bij r.
• Verschillende typen: geboren criminelen, gestoorden, gelegenheidscriminelen, daders geneigd tot competitive/victimizing gedrag en gebruik van misleiding en agressie • r-strategie — kwantitatieve aanpak. Zo veel mogelijk nageslacht maar weinig
van ‘crime passionel’. (evolutionair gezien om goede provider te zijn) dan vrouwen (male competiveness investeren in nageslacht.
• Geboren criminelen gekenmerkt door stigmata (grote oren, kromme neus, etc.). theory). • K-strategie — kwalitatieve aanpak. Langzaam reproduceren en veel aandacht
Beleid — criminelen verwijderen uit samenleving; geboren criminelen in strafkolonie of • Neuroandrogenic proposition —prenatale of postpuberale testosteron zorgt voor besteden aan nageslacht.
executie. antisociaal gedrag, samenhangend met sub-optimale arousel, rechter brein-hemisfeer en
gevoeligheid voor seizures.

Somatotypen — Sheldon Suboptimal arousel theory Cheater theory
• Endomorf — rond, zachtaardig. Gelegenheidscrimineel maar pleegt weinig criminaliteit. Criminelen bevinden zich in continue ‘hypoarousel’: lage hartslag en bloeddruk, waardoor • ‘Cads’ — cheaters; gebruiken alternatieve reproductie strategie van kracht/
Fraude en geweldloze delicten. lagere gevoeligheid voor omgevingsstimuli. misleiding om hun reproductie te verzekeren, hierdoor oa minachting voor wet.
• Mesomorf — weinig vet, sterk. Agressieve en gewelddadige delicten. Plegen meeste • Fearlessness theory — hypoarousel is teken van minder angst, dus ongevoeligheid voor Veelplegers = ‘cads’.
criminaliteit. straf. • ‘Dads’ — vinden reproductie door zich ondersteunend voor nageslacht op te
• Ectomorf — lang, dun, teruggetrokken. Nauwelijks crimineel, te verlegen en • Sensation seeking — hypoarousel is een onplezierige staat (gevoelig voor verveling), dus stellen.
risicozoekend. zoektocht naar intensere stimuli voor meer arousel.

Evolutietheorie — Darwin Brain hemispheric theory Conditional adaptation theory
• Organismen verkeren in constante onderlinge strijd om beperkte bronnen. • Psychopaten maken minder gebruik van linker hemisfeer van hun brein, waar Antisociaal gedrag als aangepaste reactie op een onstabiele thuisomgeving en
• Genotypische verschillen (genen) zorgen voor fenotypische variatie (omgeving) wat leidt taalgevoeligheid gelegen ligt. opvoeding. Delinquent gedrag volgt als:
tot reproductieve differentiatie (survival of the fittest). • Zorgt voor meer kosten-/batenredenering en verlaagde empathie, wat zorgt voor meer 1. Gezinsomstandigheden — echtelijke twisten, economische deprivatie, veel
• Survival of the fittest — best aangepaste individu brengt nageslacht voort. competitive/victimizing gedrag. stress.
2. Opvoedingsstijl — hard, ongevoelig, inconsequent.
3. Hechtingsproces — onveilige hechting.
4. Somatische ontwikkeling — vroege puberteit.
5. Reproductieve strategie — vervroegde seksuele activiteit, wisselende seksuele
partners, weinig ouderlijke zorg.

Seizuring theory Alternative adaptation theory
• Mensen die gevoelig zijn voor seizures plegen meer criminaliteit omdat de seizures • Sommige mensen erven een grotere neiging tot antisociaal gedrag dan anderen.
impact hebben op het limbische systeem (emotie, geheugen, motivatie). Meer gedreven door reproductie dan opvoeding.
• Plotse uitbarstingen van agressie en andere negativiteit kunnen criminele gedragingen • Individuen met lagere intelligentie, hoger libido, agressief en sensation-seeking.
veroorzaken.

Anomietheorie (macro) — Durkheim Sociale desorganisatietheorie (macro) — Shaw & McKay Collective efficacy theory (macro) — Sampson Broken windows theory (macro) — Wilson & Kelling
• Individu functioneert niet in sociaal vacuüm; samenleving beperkt dit handelen. Wegvallen Delinquentie is geconcentreerd in zone in transition; dit is onafhankelijk van de aard van • Urban village idee van sociale desorganisatie theorie is niet reëel in de moderne stad. 1. Kleine vergrijpen (een broken window) geven signaal/indruk dat het niemand
van normatieve remmen op menselijk gedrag veroorzaakt criminaliteit. de populatie. • Sterke sociale controle op antisociaal gedrag is wel nodig, maar hechte banden niet. iets kan schelen dat zoiets gebeurt.
1. Bij snelle verandering van mechanische naar organische samenleving (modernisering) • Concentric zone theory (Burgess) — stedelijke ontwikkeling in ringen. (1) loop; (2) • Enkel basaal vertrouwen en gedeelde verwachtingen van ingrijpen vormen voldoende 2. Urban decay — meer broken windows volgen.
passen regels/wetten en normen en waarden niet meer bij nieuwe samenleving. zone in transition; (3) ‘fijne’ buitenwijken. bron van collective efficacy (lokale sociale controle). 3. Criminaliteit ontstaat door zwakke sociale controles in omgevingen met urban
• Mechanische samenleving — zelfvoorzienende, geïsoleerde groepen; gedeelde 1. Veel etnische heterogeniteit, verhuismobiliteit en sociaal-economische achterstand. Beleid — gericht op wijk, niet mensen. Terugdringen van verloop door meer koopwoningen; decay; als broken windows genegeerd worden.
normen en waarden en solidariteit gebaseerd op uniformiteit. 2. Sociale desorganisatie — bewoners kennen elkaar niet en er is geen wijkgevoel. versterken buurtgevoel door community building, hechte banden als protectieve factor voor Beleid — gericht op buitenstaanders en verlagen van aantrekkingskracht.
• Organische samenleving — arbeidsverdeling met afhankelijke groepen; • Zwakke sociale controle — op microniveau delen bewoners geen sociale normen criminaliteit; optreden tegen fysieke en sociale disorder. Symptoombestrijding: ook die ene broken window aanpakken, die kan al problemen
verschillende normen en waarden en solidariteit gebaseerd op afhankelijkheid. waardoor ze weinig geneigd zijn in te grijpen. veroorzaken; of zero tolerance policing (vrij radicaal).
2. Gebrek aan collectief bewustzijn: minder solidariteit en de samenleving desintegreert. 3. Hogere criminaliteitscijfers.
• Collectief bewustzijn — collectieve identiteit van samenleving, biedt beeld van plek Beleid — gericht op wijk, niet mensen. Terugdringen van verloop door meer Op microniveau hangt de broken windows theory samen met RKT. Kosten voor
in samenleving en referentiekader; bevordert sociale solidariteit. koopwoningen; versterken buurtgevoel door community building, hechte banden als potentiële regelovertreders bij een broken window zijn namelijk laag door het
3. Deviantie wordt onvoldoende bestraft en individuele behoeften hebben geen grenzen. protectieve factor voor criminaliteit; optreden tegen fysieke en sociale disorder. hoogstwaarschijnlijk uitblijven van reactie.
• Anomie — wetteloosheid als gevolg van grote maatschappelijke veranderingen;
pathologisch niveau van criminaliteit.


Chicago School (macro)
• Door enorme groei van Chicago eind 19e eeuw ontstonden er krottenwijken en
georganiseerde misdaad.
• Criminaliteit als een sociaal product, niet individueel product; zet zich af tegen de
positivistische school. Oorzaak van criminaltieit ligt bij sociale desorganisatie.

Leertheorieën Differentiële associatietheorie (micro) — Sutherland Differential reinforcement (micro) — Akers Neutralisatietechnieken (micro)— Sykes & Matza
• Chicago school. • Verklaart waarom iemand met crimineel gedrag doorgaat. • Moral holiday — voorafgaand regelovertredend gedrag proberen delinquenten
• Verklaart waarom iemand met crimineel gedrag begint. • Crimineel gedrag wordt aangeleerd via differentiële associatie en in stand gehouden door hun gedrag goed te praten met redenen waarom de conventionele morele regels
• Positieve en negatieve definities van ciminaliteit worden aangeleerd door differentiële differentiële bekrachtiging. tijdelijk niet gelden. Via rationalisatie morele schuld ontlopen/neutraliseren.
associatie in intieme groepen. 1. Differentiële associatie — directe en indirecte transmissie. 1. Ontkenning van verantwoordelijkheid — “ik werd gedwongen”.
• Differentiële associatie — men associeert zich met het gedrag dat het meest wordt 2. Definities — algemeen/specifiek en negatief/neutraal/positief. 2. Ontkenning van letsel of schade — “grote winkels missen het toch niet”.
waargenomen; conformerend of deviant. 3. Imitatie 3. Ontkenning van slachtofferschap — “ze had het verdiend”.
• Criminele (ipv conventionele) definitions, skills en opportunities zijn oorzaak van 4. Differentiële bekrachtiging — de balans tussen verwachte of ervaren beloning en 4. Veroordeling van de veroordelaars — “ze zijn zelf nog veel erger”.
criminaliteit. straf voor gedrag. 5. Beroep op hogere loyaliteiten — “ik deed het om hem te beschermen”.
• Positieve of negatieve definities ten aanzien van wetsovertredingen zijn afhankelijk van 6. Metafoor van de weegschaal — “ik doe ook goede dingen”.
frequentie, duur, prioriteit en intensiteit van de associatie. 7. Ontkenning van negatieve bedoelingen — “het was bedoeld als geintje”.
• Basis is symbolisch interactionisme (Mead). 8. Relatief acceptabel — “mensen doen veel ergere dingen”.
Beleid — gebleken delinquenten uit hun oude sociale omgeving halen; doorbreken van 9. Normaliteitsclaim — “iedereen doet het”.
doorgifte van patronen van ideëen, niet verandering van huidige sociale situatie. • Subterranean values — de onder het oppervlak liggende (private) wens voor
avontuur en “thrill”, die de meesten (behalve oa jongeren) goed kunnen
onderdrukken; kunnen deviant gedrag bemoedigen.


Social learning theory (micro) — Bandura Code of the Street (macro) — Anderson Labeling theory (micro)
• Crimineel gedrag wordt aangeleerd door imitatie. • Ontstaan van subcultuur waar normen en waarden haaks staan op die van welvarende Criminaliteit als sociaal construct; geen enkel gedrag is inherent crimineel.
• Niet alleen eigen ervaring van beloning of straf maar ook verwachtingen gebaseerd op delen; er is frustratie, weinig vertrouwen in politie en respect staat centraal. 1. Primaire deviantie — deviant gedrag en de korte-termijn consequenties hiervan.
ervaringen van anderen. • Sprake van differentiële associatie (kinderen onder elkaar), sociaal leren (gedrag van 2. Stigma/label — label van ‘crimineel’ opgeplakt door maatschappij.
• Bobo doll experiment. peers) en differentiële bekrachtiging (fysiek geweld). 3. Internalisering — deviante identiteit integreert zelf-concept door labeling.
• Street families (code of the street) vs. decent families (middenklasse normen/waarden). 4. Secundaire deviantie — vertoning van meer deviant gedrag om te voldoen aan
dit nieuwe zelfbeeld (self-fulfilling prophecy).
Beleid — zo veel mogelijk stigma’s/labels vermijden: decriminalisatie, alternatieven
voor gevangenisstraf, afdoening buiten klassiek strafproces (herstelrecht).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aylahofstee. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59804 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.36
  • (0)
Add to cart
Added