Verzorgingsgebied= gebied waarin consumenten van bepaalde producten wonen.
Omvang/potentie van verzorgingsgebied afhankelijk vd hoeveelheid consumenten en andere
elementen (bijv reisafstand en aard van product). Grootte verzorgingsgebied afhankelijk:
- Aantal inwoners vestiging, hoe meer inwoners hoe groter potentie van gebied
- Grootte eigen winkelgebied. Aantal m2 winkelvloeropp van winkelgebied bij elkaar
bepaalt hoe aantrekkelijk gebied voor consument is
- Andere aanbieders van soortgelijke producten. Als consument zelfde productsoorten
kan vergelijken binnen winkelgebied, is die bereid langer te reizen.
- Zijn er belangrijke winkelgebieden in omgeving?
- Omliggende plaatsen die bepalend zijn voor toe/afvloeiing van consumenten.
Hoeveel grotere/kleinere plaatsen liggen er in omgeving en welke grote steden zijn
aantrekkelijk voor consumenten uit deze plaatsen om te gaan winkelen?
- Welvaartsniveau en koopkracht van verzorgingsgebied
- Bestedingsbereidheid vd (potentiele) klanten binnen productgroep. Sommige
producten geven consumenten meer uit dan aan andere.
- Zijn er natuurlijke barrières tussen concurrerende gebieden? (bijv rivier)
Verzorgingsgebied bepalen:
- Methode BAK: cirkel rond winkelcentrum in km. M2 vvo : 1000= straal in km. Stel
winkelcentrum heeft 52.025 m2 vvo -> 52.025 : 1000= 7,2 km. Nadeel is dat als
binnen gebied ander winkelgebied is, dit niet meerekent.
- Methode Converse: reistijd berekenen tussen plaats van winkelgebied en
concurrerende plaats. Grens tussen 2 plaatsen en dus grens van verzorgingsgebied=
indifferentiepunt, punt waarop consument onverschillig is of hij naar ene of andere
plaats gaat, als die beslissing alleen genomen zou worden op reistijd en aanbod in
vvo m2. Formule:
Tae= reistijd van winkelcentrum A naar punt in buitengebied waar
aantrekkingskracht van winkelcentrum A in evenwicht is van centrum B
Tab= reistijd om van centrum A centrum B te bereiken
Ma= m2 winkelruimte in centrum a2
Mb= m2 winkelruimte in centrum b2
Indifferentiepunt Veenendaal en Amersfoort berekenen. Veenendaal m2 vvo= 75.123
m2. Amersfoort 180.837 m2. Reistijd= 34.
Verzorgingsgebied bepaald door aanbod van consumenten uit omgeving van gebied.
Opgebouwd uit 3 marktgebieden:
- primair marktgebied: centrale winkelgebied waar onderneming zit. In
fashionindustrie centrum van stad, als deze plaats max 50.000 inwoners telt. Deze
plaatsen hebben 1 hoofdcentrum en dus zijn inwoners aangewezen op 1 plaats waar
ze aankopen doen. Plaatsen met >50.000 inwoners hebben meestal meerdere
winkel/stadsdeelcentra. Grenzen tussen marktgebieden binnen zo’n grote plaats zijn
vaag. Lastig hier grenzen te stellen. Keuze van inwoner om in bepaald gebied te
winkelen, wordt soms bepaald door elementen waar je niet snel aan denkt, bijv gratis
parkeren.
- secundair marktgebied: doelgroep in kleinere plaatsen/wijken in omgeving van
grotere plaats, z’n behoeften hangt af van aanbod in grotere plaats. Niet alle
inwoners uit secundair gebied gaan naar primair gebied. Ze kunnen uitwijken naar
, andere plaatsen/concurrerende gebieden. Gedeelte van secundair marktgebied
genereert extra omzet in primair marktgebied.
- tertiair marktgebied: buiten secundaire marktgebied. Deze consumenten hebben
speciale reden om winkel te bezoeken/komen toevallig in primaire marktgebied. In
toeristische plek kan vanuit tertiaire marktgebied extra omzet komen. En Oosterbeek
tot plek waar je werkt heeft invloed op tertiair. Steeds vaker winkelconcentraties in
buurt van grote kantoorgebouwen, in eerste instantie met conveniencegoederen
(dagelijkse benodigdheden), later met impulsartikelen (artikelen die in opwelling worden
gekocht).
Marktpotentieel= max vraag die door doelgroep wordt uitgeoefend in bepaald marktgebied
(primaire gebied). Hoe specifieker je consument (doelgroep) definieert, hoe kleiner
marktpotentieel. Aka hoe verder je segmenteert, hoe kleiner omvang vd doelgroep wordt.
Marktpotentieel uitgedrukt in aantallen mensen en in bedragen.
Berekende verzorgingsgebied= dus primair en secundair gebied. Handig om gegevens over
deze 2 gebieden apart te bepalen. Uit primair gebied vloeit koopkracht af (naar
concurrerende plaatsen) en uit secundair gebied vloeit mogelijk koopkracht toe.
Stel dat totaal aantal inwoners in verzorgingsgebied 80.000 personen is, maar in primaire
gebied 30.000, dan is secundaire gebied 50.000 inwoners. Gebruik je alleen indifferentie
punten dan zal je per stad/dorp totaal moeten opzoeken en optellen.
Voor retailer is marktpotentieel= max vraag die doelgroep uit primaire marktgebied
uitoefent. Aantal doelgroepinwoners dat in primaire gebied woont en hoeveelheid geld die
ze gem uitgeven aan producten die retailer aanbiedt. Voor retailer is marktpotentieel alleen
niet bepalend voor z’n potentiele omzet. Hij wilt weten hoe groot aantal consumenten is
binnen z’n doelgroep, dat in z’n winkelgebied winkelt, kan ook uit secundaire gebied komen.
Marktpotentieel wordt niet samengesteld uit consumenten uit secundaire of tertiaire
gebieden, dat later met toe/ afvloeiing. Deze uitkomst bepaalt voor retailer marktprognose.
Uit diverse gegevens (zelf onderzocht of via deskresearch) wordt markpotentieel bepaald. Via
segmentatieproces wordt doelgroep bepaald. Totale inwonersaantal van gebied tot
doelgroep aantal inwoners terugbrengen. Consumenten in doelgroep die niet in primaire
gebied winkelen en naar andere gebieden gaan om te winkelen= afvloeiing. Consumenten
uit secundaire/tertiaire gebieden die naar primaire gebied komen om te winkelen=
toevloeiing. Toevloeiing berekenen door zelfde segmentatie toegepast als voor bepalen vd
grootte vd doelgroep van marktpotentieel. Hier bereken je dus hoe groot doelgroep in
gebied is. Soms is samenstelling vd bevolking in naburige plaats anders ( wonen bijv oudere
mensen, omdat plaats kleiner/rustiger is). Vanuit potentieel in secundair gebied vloeit % aan
doelgroep consumenten toe. Dat % is afhankelijk vd aantrekkelijkheid/reistijd binnen
primaire en secundaire gebied. Als doelgroep consument voor z’n artikelen niet/weinig aanbod vindt in
z’n gebied, gaat hij eerder op reis voor deze artikelen.
Marktpotentieel + toevloeiing – afvloeiing= marktprognose
Bijv: primair gebied met 100.000 inwoners is 12,5% uit doelgroep consumenten. 12.500 zijn
marktpotentieel. Hiervan vloeit 30% af. 30% van 12.500 = 3.750. Blijft over in gebied: 8.750=
binding.
Secundaire gebied met 30.000 inwoners, 25% is doelgroep= 7.500. Daarvan vloeit 20% toe
naar primaire winkelgebied. 20% van 7.500 is 1500 personen.
Marktpotentieel 12500 + 1500 toevloeiing – 3750 afvloeiing= 10250 marktprognose.
, Marktprognose= correctie van marktpotentieel met toevloeiing uit secundair marktgebied en afvloeiing uit
primair marktgebied. Marktprognose in aantallen doelgroep consumenten x besteding per
doelgroep consument (via enquêtes of vragen bij instanties).
Hierboven berekend marktpotentieel van 10.250 x bestedingsbereidheid= marktprognose
in geld. Bijv: gem NLse doelgroep besteed €320 aan product/jaar, dan is marktprognose in
dit verzorgingsgebied: 10.250 personen x €320= €3.280.000.
Met marktprognose heb je idee vd hoeveelheid geld doelgroep in primair gebied uitgeeft
aan producten die jij aanbiedt. Maar je bent wss niet enige in dit winkelgebied die deze
producten verkoopt. Als mogelijk is omzet van deze aanbieders in totaal te bepalen, kun je
zien of hier volle potentieel (marktprognose) wel wordt benut of dat miss te veel aanbieders
zitten in dit gebied. Is er nog ruimte, dan heb je positieve omzetprognose, bij te veel aan
aanbieders negatieve omzetprognose.
Inschatting maken vd omzet die gezamenlijke aanbieders genereren, methode:
- Indicatoren voor omzet die onderneming behaalt, zijn aantal m2 winkelvloeropp
(wvo/vvo) en aantal personeelsleden (fte = fulltime employee). Onder vvo valt alle
commerciële ruimte, bijv: verkoopruimte/paskamers/etalages/ vitrines/ruimte bij kassa/trappen
liften, kortom alle ruimten waar bezoeker mag komen/in kan kijken. Magazijn, personeelsruimte,
personeelstoilet etc niet, maar vallen onder begrip bvo (bedrijfs- of brutovloeroppervlak).
- Bij instanties/branchegegevens kan je landelijk gem in omzetgegevens vragen per
branche. Dit is in hoeveel omzet die landelijk per fte/m2 heeft.
- Koppel je deze gegevens aan aantal fte’s en aantal m2 vvo vd concurrerende winkels,
heb je 2 onafhankelijke inschattingen.
Aantal m2 geeft indicatie vd omzet. Aantal fte is moeilijker. Op diverse dagen zijn wss
uiteenlopende bezettingen wegens verwachte drukte. Je moet dus elke dag dat winkel
open is op diverse tijden moeten observeren als je niet aan interne info kan komen. Kan je dat wel,
dan: 2 onafhankelijke wijzen van berekenen geven uiteenlopende inschatting. Door
dit + en : 2, krijg je gem.
Niet altijd mogelijk te bepalen hoeveel fte winkelier in dienst heeft. Kan daarom beter zijn om schatting vd
omzet alleen op vvo te bepalen. Omzet per m2 moet dan wel worden aangepast met correctiefactor, waarin
aanwezige personeel onderdeel is. Niet elke winkel behaalt nml zelfde gem omzet. Gem is berekening vd
gegevens van alle (bekende) ondernemingen in deelbranche + en : door aantal. Kan dat
bepaalde afnemer afwijkt van gem. Afhankelijk vd plek of verhoogde marketinginspanning
kan tot betere dan gem resultaten leidden. Dit oplossen door 6 retail-P’s uit marketingmix te
beoordelen en te waarderen op 5-puntschaal. Voor elke P geef je cijfer van 1 (slecht) en 5
(zeer goed). Gem cijfer bepaalt of omzetinschatting van deze onderneming naar
boven/beneden moet worden bijgesteld. Op 5-puntschaal is 3 gem dat ook staat voor gem
omzet in deelbranche. Scoort onderneming gem cijfer van 3,5 dan wordt branchegem met
0.5 verhoogd.
Bijv in plaats bestaat concurrentie uit 6 winkels. Aanbieder A is winkel van 200 m2 vvo. Deze
winkel heeft 4.5 fte. Branchecijfers: gem brancheomzet per m2 VVO €3500. Berekening:
aanbod vvo aanbieder A is 200 m2 vvo. 200 x €3.500 omzet per m2 gemiddeld = €700.000.
Deze retailer beoordeeld op 6P-prestaties:
Product 4
Plaats 5
Prijs 2
Promotie 2
Presentatie 4
Personeel 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elsemaresch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.91. You're not tied to anything after your purchase.