100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Nectar Vwo 4 Samenvatting H2 en H4 $4.34   Add to cart

Summary

Nectar Vwo 4 Samenvatting H2 en H4

3 reviews
 159 views  7 purchases
  • Course
  • Level
  • Book

Nectar Vwo 4 Samenvatting H2 en H4 - Cel en leven & voortplanting. Ik heb een 7.3 gehaald voor deze toets door uit deze samenvatting te leren.

Preview 3 out of 17  pages

  • No
  • H2 en h4
  • May 4, 2020
  • 17
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 4

3  reviews

review-writer-avatar

By: annabelhuisman6 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: iliasmokhtari • 3 year ago

review-writer-avatar

By: ljSpijker • 3 year ago

avatar-seller
CEL EN LEVEN
2.1- CELLEN LEVEN SAMEN


SUIKER, CELLEN EN JE LICHAAM
 Moleculen – kleinste deeltje van een stof met alle eigenschappen
 Alvleesklier produceert insuline > samen met glucose naar cellen > glucosegehalte in bloed daalt
 Elk Organisme bestaat uit Cellen – basiseenheden van lichaam


VAN MOLECUUL NAAR SYSTEEM AARDE
 Organisatieniveau – begrensde biologische structuren, elk niveau bouwt voort op onderliggend niveau
 Molecuul - meerdere atomen met alle eigenschappen van een stof
 Organel – onderdeel van cel met bepaalde taak
 Cel – basiseenheid van organisme, bevat cytoplasma, erfelijk materiaal en omringd door membraam
 Weefsel – groep cellen met zelfde bouw/ functie
 Orgaan – verschillende weefsels die samenwerken aan een taak
 Orgaanstelsel – organen die samenwerken
 Organisme – een levend wezen
 Populatie – groep organismen van zelfde soort (zelfde eigenschappen + voortplanting) in een gebied
 Levensgemeenschap – Alle organismen in een gebied
 Ecosysteem – een begrensd gebied met organismen en levenloze natuur
 Systeem Aarde – de biosfeer
 Interactie van delen op organisatieniveau > eigenschap zichtbaar op hoger niveau = emergente
eigenschap (Niet altijd zichtbaar – rups en voortplanting)
 Levenskenmerken – bewegen, waarnemen, voortplanten, ademen, voeden, uitscheiden, groeien
> ja = levend, niet meer = dood, nooit gedaan = levenloos
 Cellen zetten stoffen om in andere tijdens stofwisseling en zorgt door celdeling voor groeien
 Leven is ook reageren op prikkels (merel vlucht voor kat)


LEVEN MET DIABETES
 Hyper = hoog glucosegehalte > veel plassen, dorst en vermoeidheid
 Hypo = laag glucosegehalte > zweten, trillen, duizeligheid en honger > meer suiker eten
 Insuline inspuiten, transplantatie van alvleesklier of eilandjes van Langerhans (afstoting medicijnen)
 Stamcellen (Blijven delen tot gespecialiseerde celtypen) > eilandjes van Langerhans of zenuwweefsel


ACTIEVE CELLEN IN WEEFSELS
 Stamcellen > cellen die verschillen in grootte, vorm en functie = celdifferentiatie
 Onderscheiden zich door soort eiwit dat gemaakt wordt (organische stoffen van aminozuren)
 Cellen hebben energie nodig (Zuurstof en glucose) door celmembraan (oppervlakte invloed op
snelheid energieproductie)
 Verhouding oppervlakte/inhoud. Max grootte van cellen (groot oppervlak met kleine inhoud = snel
stoffen met omgeving uitwisselen/ meer warmte vasthouden)
 Tussen cellen in weefsel zit weefselvloeistof met voedingstoffen en opname afvalstoffen

2.2- CELLEN

,MENSELIJK EN DIERLIJKE CELLEN
 Cel omgeven door celmembraan, tussen dat en kern = cytoplasma (grondplasma & organellen)
 Heterotroof – leven van organische stoffen en koolstofverbindingen afkomstig van andere organismen
 Cellen maken eiwitten, d.m.v. aminozuren
 Celkern – omgeven door kernmembraan met poriën en bevat DNA. Cellen met celkern = eukaryoot
 Ribosoom – los in grondplasma of gekoppeld aan ER. Zet aminozuren of in eiwit. Bevat eiwit & DNA
 Endoplasmatisch reticulum (ER) – netwerk van membranen. Ruw ER (ribosomen)
bewerkt/transporteert eiwitten gemaakt door ribosomen. Glad ER (geen ribosomen) maakt vetachtige
stoffen aan & giftige stoffen onschadelijk
 Transportblaasje – vervoeren eiwitten tussen organellen en celmembranen
 Golgi-systeem – verpakt eiwitten en stoffen uit ER in transportblaasjes, bestaat uit platte
membraanzakken
 Mitochondrium – geplooid binnenmembraan. Breekt glucose af met O2 > Energie (ATP) voor cel
 Lysosoom – Uit Golgi. Blaasjes met verteringsenzymen. Verteert oude organellen/stoffen binnen cel
 Celskelet – netwerk van eiwitdraden. Stevigheid/vorm voor cel. Organellen verplaatsen zich hierdoor
in cel (centrosoom/transportblaasjes)
 Centrosoom - 2 loodrecht op elkaar centriolen (buisjes van eiwit). Hechting eiwitdraden > celdeling.


PLANTENCELLEN
 Zelfde organellen als dierlijke, behalve centrosoom
 Celwand van cellulose en soms lignine (houtstof) = geen organel
 Vacuole gevuld met water en opgeloste stoffen
 Chloroplasten (bladgroenkorrels) in grondplasma > fotosynthese
 Autotrofe cel maakt zelf hun energierijke stoffen uit anorganische stoffen
 Plastiden = Chloroplasten, chromoplasten (kleurstof), amylosplasten (zetmeelkorrels zonder kleur)


BACTERIECELLEN
 Meest voorkomende prokaryote organismen zonder celkern
 Cirkelvormig DNA-molecuul ligt los in grondplasma + kleine cirkelvormige DNA-moleculen =
plasmiden (Kunnen bacteriën onderling uitwisselen)
 Celwand bestaat uit suiker + aminozuren > bescherming
 Extra bescherming = kapsel rond celwand
 Flagellen – lange eiwitdraden waarmee ze zich bewegen (Niet alle bacteriën hebben dit)
 Paar soorten zijn autotroof
 Sommige bacteriën zijn nuttig voor mens (Melkzuur, darmbacteriën)


SCHIMMELCELLEN
 Heterotroof
 Eencellige schimmels – gisten
 Meercellige schimmels groeien ondergronds als lange witte draden. Vochtig >
vruchtlichamen/paddenstoelen > geslachtelijke voortplanting
 Eukaryoot (kern), ER, Golgi, ribosomen, lysosomen, mitochondriën & scheiding is niet altijd volledig,
celwand van chitine

2. 3- CELMEMBRANEN EN TRANSPORT


VET OP DE GRENS VAN JE CELLEN

,  Celmembraan scheidt cel inhoud en weefselvloeistof
 Celmembraan bestaat uit dubbele laag vetachtige moleculen – fosfolipiden
 Staarten zijn hydrofoob (waterafstotend) en liggen naar elkaar toe
 Koppen vormen binnen en buitenzijde membraan en zijn hydrofiel (Wateraantrekkend)
 Vetachtig cholesterol remt fosfolipiden en stabiliseert membraan
 In water opgeloste stoffen moeten door poorten van eiwitmoleculen (Want anders hydrofobe laag)


CELMEMBRANEN PASSEREN
 Binnen een ruimte verplaatsing van moleculen > gelijke concentratie = diffusie
 Nettoverplaatsing van hoge naar lage concentratie = geen energie kosten voor cel = passief transport
 Geladen moleculen kunnen niet door fosfolipiden laag, dus via eiwitpoorten (elk soort molecuul heeft
eigen transporteiwit) = gefaciliteerd transport heeft energie nodig = actief transport (molecuul bindt
zich aan transporteiwit)


DEELTJES OPNEMEN IN BLAASJES
 Celmembranen heten selectief permeabel (selectief doorlaatbaar) > Endocytose – receptoreiwitten
pakken deeltje in en membraan stulpt er omheen > membraan snoert blaasje af, de cel in.
 Fagocytose – enzymen uit lysosoom zorgen voor afbraak
 Exocytose – blaasjes met producten versmelten met membraan > buiten de cel


TRANSPORT VAN WATER
 Water gaat moeilijk door fosfolipiden laag > snel transport door waterkanalen –
eiwitpoorten
 Via selectief permeabel membraan (doorlaatbaar) > diffusie - verplaatsing van
opgeloste stoffen van hoge naar lage concentratie (longen)
 Tussen 2 vloeistoffen > osmose > bij semi-permeabel membraan (alleen
oplosmiddel, niet stoffen) (van lage naar hoge concentratie)
 Osmotische waarde – hoeveelheid opgeloste stoffen > richting netto-verplaatsing
 Gelijke osmotische waarde = isotonisch
 Hypertonisch (hoog) > krimpen cel > Plasmolyse (ruimte tussen celmembraan en
celwand)
 Hypotonisch (laag)> opzwellen en barsten > Turgor = water duwt tegen celwand >
stevigheid (0= grensplasmolyse)
 Hoeveel waterkanalen past aan aan waterverbruik (nieren)
 Celwand zijn permeabel


GLUCOSETRANSPORT NA SIGNAAL
 Receptoreiwitten – eiwitmoleculen die moleculen buiten cel binden & boodschap doorgeven(insuline)
 > Cascade (reactie) = eiwitpoorten laten glucose binnen, breekt af of opslaat als reserve
 Elk molecuul heeft eigen receptoreiwit

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevanderlee. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81989 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.34  7x  sold
  • (3)
  Add to cart