Een inleiding in de psychologie in 11 3/4 hoofdstukken
Een samenvatting van de een inleiding tot de psychologie (in 11 3/4 hoofdstukken) gegeven door Gert Storms in de eerste bachelor EW (Economische Wetenschappen), TEW en HIR. In de samenvatting staat nuttige extra informatie die enkel in de les werd vermeld, maar ook alles wat te kennen is uit het bo...
Hoofdstuk 1: om te beginnen
Psychologie:
Roediger: wetenschappelijke studie vd mentale processen (niet zichtbaar) en
gedrag (zichtbaar)
Zimbardo: empirische studie van het gedrag en de mentale processen
Betwist ongefundeerde uitspraken van pseudowetenschappelijke aard
Het Freud probleem: Freud w weinig ondersteund door psychologen
Bekende, ondersteunde psychologen niet bekend (Hubel en Wiesel
(nobelprijs voor geneeskunde), Roger Sperry (nobelprijs geneeskunde),
Herbert Simon (nobelprijs economie), Kahneman en Tversky (nobelprijs
economie))
3 belangrijke kenmerken:
1. Systematisch empirisme
Sensorische ervaring + observatie = onderzoeksgegevens
Geen gezagsargument
Niet altijd goede resultaat geen goede conclusie
Vb: Rush: gele koorts genezen door aderlating, werkte niet
altijd
Poppers: kritiek op psycho-analyse: beschrijven van feiten,
niet testbaar
2. Publiek verifieerbare kennis
= eis van repliceerbaarheid
Zelfde proces zelfde resultaat
Peer-review: verslag studie eerst naar reviewers beoordelen +
aanpassen publicatie
3. Toetsbare theorieën
Falsifieerbaarheid: fout = aantoonbaar
Psycho-analyse: Nixon moest falen, gegeven zijn jeugd moest hij falen
= achteraf, na dood Nixon geschreven
Toetsbaarheid kan variëren doorheen tijd
Nieuwe middelen domein wetenschap vergroot
5-stapsproces wetenschappelijke methode
1. Hypothese
= uitspraak die resultaat wetenschappelijke studie voorspelt
Operationele definities: exacte procedures om experimentele condities
en metingen v resultaten vast te leggen
, 2. Gecontroleerde test
Onafh variabele: door onderzoeker gemanipuleerd
Randomisatie: gebruik maken v toeval voor vastleggen
aanbiedingsvolgorde v stimuli of toewijzen proefpersonen aan
condities
3. Objectieve data verzamelen
Gegevens: informatie verzameld door onderzoeker voor testen hypothese
Afh variabele: gemeten resultaat v studie: responsen
Types v psychologisch onderzoek
1. Naturalistische observatie
Vaak 1e stap in meer gecontroleerd onderzoek
GEVAAR: aanpassing gedrag tijdens observatie?
2. Gevalstudie
Uitvoerige studie 1 geval
GEVAAR: getuigenverklaring: antwoorden volledig / eerlijk
Neuropsychologie: maar 1 geval geen andere optie
Vb: Freuds psychoanalyse
Vb: Elisabeth Warrington: 4 patiënten hersenvliesontsteking
Kleine taken doen: beschrijven foto’s, foto’s koppelen aan…
- Natuurlijke concepten: heel slechte antwoorden
- Artefacten: wel goed
= dissociatie
1 patiënt andersom dubbele dissociatie
Informatie w anders verwerkt
1. Informatie op andere plaatsen bewaard
Nat concepten: veel vroeger gekend
2. 2 versch centrale kennisstructuren
Nat concepten: perceptueel
Artefacten: functioneel
Versch gebieden verwerken versch info
Geen probleem met nat conc + geen probleem
met trompet?
beide perceptueel
(zelfde met hamer = artefact +
lichaamsdeel: functioneel)
1 geval veel informatie
3. Interview:
Directe bevraging
, NEUTRALITEIT
Causaliteit: oorzaak gevolg / andersom (vb. kijken naar geweld
agressief)
4. Survey
Verzamelen v steekproef v opinies
GEVAAR: niet representatief zijn (vb. presidentsverkiezing: bellen
naar kiezer (= rijk))
W.E.I.R.D.- participants effect
resultaat
Western Educated Industrialised Rich Democratic
5. Psychologische tests
- Cognitief: kan collectief
Raven Progressive Matrices
Intelligentie individueel
Wechler’s Adult Intelligent Scale
- Persoonlijkheids- en attitudetests
Rorschach: figuren zien in inktvlekken
Interpretatie persoonlijkheid
Szonditest: foto’s: meest + minst sympathiek aanduiden
Mensen kiezen waar ze zich bij aansluiten
(psychopaat/crimineel)
3 noties voor beoordeling kwaliteit test
1. Standaardisatie:
Hoe meten? Altijd dezelfde manier
2. Betrouwbaarheid:
Precisie meting
Correlatie test met zichzelf
3. Validiteit:
Meten wat beoogt is?
Correlatie met criterium
Validiteit > betrouwbaarheid
Betrouwbaar MAAR niet valide
Valide? ALTIJD betrouwbaar
6. Correlationele studies
Correlatiecoëfficiënt: -1 <= r <= +1
-1: perfect omgekeerd verband
0: geen verband
+1: perfect verband
Verband niet altijd causaal
Vb: Taiwan: veel tienerzwangerschappen
Grote correlatie met # elektrische toestellen
, ≠ causaal: rijker meer elek toestellen + minder
tienerzwangerschap
Vb: dyslexie + oogbewegingen
Kijken waar iemand kijkt tijdens lezen
Ogen springen over woordblokken, tijdens sprong =
blind
Dyslecticus: terugsprongen
Correlatie goed lezen en terugsprong
dyslectici leren minder terugspringen
nog slechter lezen
= foute causaliteit: springen terug omdat ze slecht lezen
Correlatie ≠ causaliteit
Vb: 5 persoonlijkheidstrekken, hoe meten om gedrag te voorspellen
Klassieke persoonlijkheidstest: veel onderzoek achter
Vrije zelfbeschrijvingsmethode: jezelf beschrijven met
adjectief, beoordeeld door experten
Eén itemmethode: simpel: elke persoonlijkheidstrek 1
vraag
Verschillende situaties laten beoordelen door vader, moeder,
vriend
1. Correlatie versch tests: .50-.70 = niet heel hoog
2. Correlatie zelfrapporteringsmethode + gedragscriteria: .15-.30
= 2.25-9% variantie = in 2.25-9% vd situaties kunnen ze
gedrag verklaren adhv test
(r(A,B))² = %
3. Validiteit: hoogste indien zelfbesch.meth. eerst
+ 2 indices per land:
Individualisme / collectivisme
Zelfexpressie / overleving
Besluit: pos samenhang pos emoties (andersom ook)
MAAR: neg emoties sterker effect in individualistische landen
Pos emoties sterker in landen met hoge zelfexpressie
pos emoties = wenselijk MAAR levenstevredenheid gekleurd door
culturele waarden
7. Experimentele methode
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vdokobe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.20. You're not tied to anything after your purchase.