100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting boekje 3 farmacologie $9.20
Add to cart

Summary

samenvatting boekje 3 farmacologie

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van deel 3 van farmacologie.

Preview 4 out of 61  pages

  • January 16, 2025
  • 61
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Farmacologie 3
1. Farmacotherapie van depressie
1.3 neurobiologische oorzaak van depressie
 1e hypothese (jaren 60) = monoamino deficiëntie
o Reserpine GEINDUCEERDE depressie
 Inhibitie opname en opslag monoamino-nt in vesikels van de zenuwuiteinde
  depletie monoamino-nt (dopamine, serotonine, ne) in centrale en perifere
neuronen
o Meeste: antidepressiva: verhogen concentratie van monoamino nt in synaptische
spleet door
 Heropname af te remmen (tricyclische antidepressiva)
 Inhibitie afbraak nt (monoamine-oxidaseremmers)
o Gemeenschappelijke eigenschappen antidepressiva
 Verhogen noradrenerge transmissie
 Verhogen serotonerge transmisse
 Combinatie van beide
o Verstoorde balans noradrenerge en/of serotonerge transmissie in czs ligt wss aan
basis depressie
o Tegenargument: lange latentietijd starten therapie - effecten, wel direct effect op NE
en S tonus


 Blauw: Uiteinde noradrenerge zenuwvezel,
NE aangemaakt in vesikels, in geval van
AP komt het vrij, werkt op postsynaptische
R, onder normale omstandigheden gaat
NE presynaptisch terug voor een deel
worden opgenomen via NET
(norepinephrine transporter), NE komt
terug presynaptisch in zenuwvezel, kan
terug in vesikels worden opgestapeld
maar kan onderweg ook door
monoaminooxidase worden afgebroken
(hoeveelheid NE verminderd)
 Groen: op zelfde manier bij serotonerge zenuwvezel, 5-HT = serotonine, postsynaptische
inwerking op R, presynaptische heropname via SERT (serotonine transporter), komt terug in
cel, terug opgestapeld in vesikels of via monoamino-oxidase afgebroken
 Presynaptisch kunnen ook alfa 2 R gestimuleerd worden  remming vrijstelling NE
(autoregulatie)
 Serotonine subtype R (HT2) stimulatie door serotonine  eigen vrijstelling verder
onderdrukt = autoregulatie
 BESPREEK ANTI DEPRESSIVA OFZO
o Tricyclische antidepressiva (TCA  niet selectief)
 remmen heropname NE, meer NE blijft in synaptische spleet, hogere
noradrenerge tonus
 Remmen serotonine receptor, hogere serotonerge tonus
o Selectieve serotonine reuptake inhibitoren = SSRI
o Selectieve remming NET
o Dual reuptake inhibitoren = SNRI (serotonine noradrenaline reuptake inhibitoren)
 Verschil met TCA: TCA werken op meerdere R, terwijl selectieve SNRI enkel op
die transporters werken
o MAO inhibitoren  verhoogde tonus in synaptische spleet


1

, o Remmers van presynaptische alfa 2R of remmers presynaptische serotonine R 
inhibitie vrijstelling onderdrukt  betere vrijstelling NT




1.4 indeling en structuur antidepressiva
 Berust op werkingsmechanisme
o Niet selectieve heropnameremmers
 Oudere tricyclische antidepressiva (TCAs)
 amitriptyline
 clomipramine
 dosulepine
 imipramine
 maprotiline
 nortiptyline
 Serotonine- en noradrenaline- reuptake inhibitoren (SNRIs / dual re-uptake
inhibitoren)
 duloxetine
 venlafaxine
 Noradrenaline en dopamine-reuptake inhibitoren
 bupropion
o Selectieve reuptake inhibitoren
 Selectieve serotonine-reuptake inhibitoren (SSRIs)
 citalopram
 excitalopram
 fluoxetine
 fluvoxamine
 paroxetine
 sertraline
 Selectieve noradrenaline-reuptake inhibitoren
 reboxetine
o Monoamineoxidase(MAO) inhibitoren (enzyme inhibitor)
 moclobemide
o Directe werking op verschillende neuroreceptoren
 agomelatine
 mianserine
 mirtazapine
 trazodon
o Vortioxetine
o Esketamine
o Sint-janskruid (fytofarmaca)
 Recentere producten
o Betere tolerantie (minder nevenwerkingen)
o Veiliger bij overdosering
o Kleinere kans op klinisch relevante interacties

1.5 Werkingsmechanisme antidepressiva
 uitzondering enkel rechtstreeks op neuroreceptoren werkende en MAO inhibitoren
 inhibitie noradrenaline en/of serotonine reuptake transporter (NET en SERT)
o membraaneiwitten die gebruik maken van bestaande elektrochemische gradiënt
voor Na en Cl in alle levende cellen, substraten (NE of S) tegen hun
concentratiegradient te kunnen transporteren
o zorgen ervoor dat (NE, S, soms DOP) vanuit de synaptische spleet terug
opgenomen worden in de cel
2

,  stijging concentratie NE en/of serotonine in synaptische spleet
  onvoldoende voor antidepressief effect
 ook pre- en postsynaptische serotonine-receptoren spelen een rol
o downregulatie
o complexe aanpassingen in signaaltransductie
o transcriptie

1.6 Farmacokinetische eigenschappen
 onvolledige absorptie na orale toediening door first-pass metabolisme
 lipofiele geneesmiddelen
 hoge binding een plasma-eiwitten
  hoog distributievolume
 sterke metabole klaring (vnl TCA)
 geen evidentie over aantal nodige innames per dag (1 tot 2)
 als sterk sedatief dan best inname savonds

1.7 Indicaties en bijzondere aspecten antidepressiva
 indicaties
o matige tot ernstige depressie
o obsessief-compulsieve stoornissen (OCD: SSI e clomipramine)
o paniekstoornis en gegeneraliseerde angststoornis (GAD)
o posttraumatische stress syndroom (PTSD)
o chronische/neuropathische pijn (amitriptyline en duloxetine)
o eetstoornissen (anorexia en boulimia nervosa)
o fibromyalgie
o menopauzale warmteopwellingen en premenstrueel syndroom (SSRI)
o preventie migraine (amitriptyline)
o bij bepaalde gedrags- of psychiatrische symptomen van dementie (bv agitatie)
 ifv ernst depressie combinatie antidepressiva + psychotherapie
 efficaciteit en ¯ risico op herval
 milde – matige depressie:
o niet systematisch antidepressiva voorschrijven
o opteren voor algemene, niet medicamenteuze maatregelen en psychologische
ondersteuning
 matige-ernstige depressie
o antidepressivum + psychotherapie
o eerste lijn: SSRI (voorkeur bij ouderen) of TCA
 ifv ongewenste effecten, comorbiditeit, zelfdodingsrisico en mogelijke
geneesmiddeleninteractie
 therapeutisch effect cave suïcide bij start
o werking meestal na 2-6w waarneembaar
o als nog geen verbetering na 6-8w dan dosisverhoging of switch
o behandeling na verdwijnen alle depressiesymptomen minstens 6-12 maanden
verdergezet (anders grotere kans op herval
 beperken bijwerkingen (TCAs)
o dosis opbouwen
o savonds doseren
 in bep gevallen chronische behandeling aangewezen
 residuele symptomen (verdwijnen niet) mogelijk
 antidepressiva kunnen depressie doen omslaan in manie  stoppen toedienig
antidepressivum
o evt behandeling met lithium


3

,  als bipolaire depressie geen antidepressiva in monotherapie (moeten combinatie met
stemmingsstabilisatoren)
 induceren geen afhankelijkheid
 mogen niet plots gestopt worden  rebound depressie +
dervingsverschijnselen/onttrekkingssymptomen




 abrupt stoppen/ omschakelen  antidepressivumdiscontinueringssyndroom (ADS) =
neuropsychiatrisch beeld
o duizeligheid
o misselijkheid
o lethargie
o tremor
o anorexie
o hoofdpijn
 dervingsverschijnselen treden meer op na
o behandeling met hoge dosissen
o langdurig gebruik
o antidepressiva met korte halfwaardetijd (paroxetine, duloxetine, vanlafaxine)
 afbouwen over 2-4 weken (halfwaardetijd is belangrijke factor
 trager als
o risicofactoren (hogere dosis, klachten bij overslaan inname, eerdere mislukte
pogingen)
o tijdens afbouwen dervingssymptomen
 verbetering symptomen door
o switch
o dosisverhoging
o associatie (met 2e antidepressivum, litiumzouten of neurolepticum)

1.8 Bijwerkingen
 seksuele stoornissen (impotentie, libido, orgasme)
o kunnen bij SSRIs en SNRIs lang aanhouden
 beven
 overmatig zweten
 hoger risico op convulsies bij associatie met andere middelen die convulsies kunnen
uitlokken
 verhoogd risico op serotoninesyndroom bij associatie met andere middelen die
serotoninerge tonus verhogen
o vnl MAOI en SSRI
o sommige TCAs (amitriptyline, clomipramine, imipramine)
o duloxetine
o lithium
o sint janskruid
o trazodon
o venlafaxine
 in eerste fase aandacht voor blijvend verhoogd suïciderisico (vnl bij SSRIs)

1.10 Antidepressiva en zwangerschap en lactatie
 onbehandelde depressie kan zowel voor moeder als kind negatieve gevolgen hebben
 antidepressiva toch maximaal vermijden tijdens volledige duur zwangerschap
 teratogene effecten niet uitgesloten
 vnl clomipramine (TCA) en paroxetine (SSRI)  cardiale teratogene effecten bij foetus
4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottemols. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59063 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$9.20
  • (0)
Add to cart
Added