Dit is een document die alle voorgeschreven arresten uit Beginselen Strafrecht behandeld en in gaat op de: vindplaats, relevante artikelen, rechtsvraag, casus en rechtsgang.
Rechtsvraag
Is de uitdrukking ‘onbehoorlijk gedrag’ uit art. 4 Algemeen Reglement Vervoer te vaag, waardoor het
gezien kan worden als een schending van het legaliteitsbeginsel zoals dat is vastgelegd in art. 1 Sr en
art. 7 EVRM?
Casus
Verdachte wordt aangehouden in de restauratie op perron 1 van station Rotterdam CS. Zij legt aldaar
haar geschoeide voeten op een stoel en scheldt een agent en aspirant-agent van de spoorwegpolitie
uit. Daarna weigert ze een aanwijzing op te volgen van iemand van de spoorwegpolitie die haar
verzoekt om de ruimte te verlaten (r.o. 4.1). Ze wordt vervolgens aangehouden en haar wordt onder
meer ‘onbehoorlijk gedrag’ ten laste gelegd. Onbehoorlijk gedrag is verboden in art. 4 van het
Algemeen Reglement voor het Vervoer op de Spoorwegen. De verdachte is echter van mening dat
deze bepaling te vaag is en daarom in strijd met het legaliteitsbeginsel (r.o. 6.1).
Rechtsgang/Leerstuk
In cassatie verwerpt de Hoge Raad dit beroep van de verdachte (r.o. 6.4). De Hoge Raad beslist in r.o.
6.3 het volgende: ‘Anders dan het middel stelt is deze bepaling, ook voor wat betreft het verbod zich
op de stations en de treinen onbehoorlijk te gedragen, niet onverenigbaar met de in het middel
bedoelde bepalingen. Daarbij is van belang dat even bedoelde norm in zoverre is geconcretiseerd dat
het gaat om gedrag op de stations en in de treinen, en dat het voorts betreft een norm die, in de
bewoordingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in zijn arrest van 26 april 1979, NJ
1980, 146 (Sunday Times): "inevitably couched in terms which, … are vague and whose interpretation
and application are questions of practice".
Conclusie
Soms zijn vage normen noodzakelijk. Daarnaast is het in casu redelijk duidelijk wat er onder
‘onbehoorlijk gedrag’ kan worden verstaan.
, Legaliteit in Straatsburg
Vindplaats
EHRM 22 november 1995, NJ 1997/1, m.nt. Knigge (Legaliteit in Straatsburg).
Onderwerp
Art. 7 EVRM, legaliteitsbeginsel.
Rechtsvraag
Is er sprake van een schending van artikel 7 EVRM nu rechters aan ‘rechterlijke interpretatie’ hebben
gedaan?
Casus
In het Verenigd Koninkrijk werd een man veroordeeld wegens poging tot verkrachting van zijn
echtgenote, waarmee hij op dat moment op het punt stond om van haar te scheiden. In de
terechtzitting in het Verenigd Koninkrijk werd als verweer aangevoerd dat de aanklacht wegens
verkrachting niet in overeenstemming was met het recht omdat de man gehuwd was met het
veronderstelde slachtoffer. De rechter kwam uiteindelijk tot de slotsom dat, hoewel het huwelijk een
vooronderstelde toestemming geeft tot geslachtsgemeenschap, de toestemming in bepaalde
gevallen herroepen moet worden en dat in deze zaak van zo’n geval sprake was. Daarop ging de man
in hoger beroep bij het Court of Appeal. Daar werd geoordeeld dat de ‘huwelijkse exceptie’ geen deel
uitmaakt van de Common Law van Engeland. De man stapte daarop naar het Europees Hof en
klaagde dat art. 7 EVRM geschonden werd.
Oordeel van het EHRM
Het EHRM start met uiteenzetten waartoe artikel 7 strekt. Uit deze bepaling vloeit namelijk voort dat
effectieve bescherming wordt geboden tegen willekeurige vervolging, veroordeling en bestraffing. De
voortschrijdende ontwikkeling van het strafrecht door middel van rechterlijke interpretatie dat
uitmondt in aanpassing aam veranderde omstandigheden is volgens het Hof niet in strijd met art. 7,
mits de uitleg die in de jurisprudentie wordt gegeven aansluit bij de essentie van het delict en
redelijkerwijze voorzienbaar is. Volgens het EHRM voldeden de rechter(s) in Engeland daaraan omdat
hun uitspraak in het verlengde lag van een ontwikkeling in de rechtspraak waarin de immuniteit van
een echtgenoot tegen strafvervolging wegens verkrachting gaandeweg ontmanteld wordt (r.o. 41).
En de rechtspraak sloot aan bij de essentie van het delict van de Sexual Offences Act 1976.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daisywes20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.67. You're not tied to anything after your purchase.