Oefenvragen voor het vak Sociale en Cross-Culturele Psychologie (PSBA1-18). Dit vak wordt gegeven in het 1e jaar van de bachelor Psychologie in Groningen.
Oefenvragen sociale en cross-culturele psychologie
Ik heb 75 oefenvragen gemaakt zodat om te oefenen met de stof voor het vak Sociale en
Cross-Culturele Psychologie (BA1-18). Ze zijn gebaseerd op wat er is besproken in de colleges
en zijn dus geen garantie voor het tentamen. De antwoorden zijn op de laatste paar pagina’s
te vinden.
1. Wat is het verschil tussen perifere en centrale kenmerken (Asch)?
2. Het pygmalion effect is een self-fulfilling prophecy. Wat houdt het in?
3. Wanneer zullen we vooral de intentie van iemands gedrag afleiden uit de
consequenties (correspondent inference theory)?
4. Wat zijn de drie factoren van de covariatietheorie?
5. Wat is het verschil tussen het discounting principle en het augmenting principle?
6. Wat zijn de dimensies in Weiner’s attributietheorie over succes en falen? Dus wat
bepaalt onze houding tegenover succes of falen?
7. Wat is het verschil tussen de correspondence bias (fundamentele attributiefout) en
het actor-observer effect?
8. In het onderzoek van Morris en Peng moesten Amerikaanse en Aziatische
proefpersonen naar een video kijken van een vis die van rechts naar links zwemt.
Wat voor verklaringen gaven de proefpersonen hiervoor en wat was het verschil
tussen de Amerikanen en de Aziaten?
9. Wat houdt de self-serving bias (zelfdienende attributie) in?
10. In het onderzoek van Tajfel en Wilkes naar categorisatie moesten proefpersonen de
lengtes van een aantal lijnen schatten, die van klein naar groot waren gesorteerd.
Wat gebeurde er toen de lijnen in twee groepen waren gecategoriseerd?
11. Wat is het nut van heuristieken?
12. Wat is de availability heuristic?
13. Volgens het continuum model of impression formation kan informatie over een
individu (individuated response) ons beeld op basis van categorisatie (category based
evaluation) bijstellen. Wanneer gaan we de individuele benadering gebruiken?
14. Volgens het automatisch model van stereotypeonderdrukking (Devine) kunnen we
stereotypen actief en onbewust onderdrukken. Volgens Wegner leidt dit juist tot een
rebound effect. Waarom?
15. De motivated tactician houdt in dat we gemotiveerd zijn om dingen op een bepaalde
manier te zien en hierin bevestiging zoeken. Noem een aantal biases van de
motivated tactician.
16. Wat zijn de verschillende manieren waarop we over onszelf leren en een zelfconcept
vormen?
17. Wat is het verschil tussen independent en interdependent self?
18. Wat zijn de drie motivaties die we hebben bij het vormen van een zelfbeeld?
19. Welke drie componenten zijn nodig om aan zelfregulatie te doen?
20. Volgens Higgins leidt het verschil tussen onze actual self en onze desired selves tot
vervelende gevoelens. Welke twee soorten motivatie levert dit op?
21. Waarom is zelfbewustzijn belangrijk voor ons?
, 22. Wat zijn de 5 functies van attitudes?
23. Wat zijn de 3 componenten van een attitude?
24. Hoe heet het effect dat wordt aangetoond met het ondserzoek van Mita, Dermer en
Knight, waarin proefpersonen foto’s van hunzelf in spiegelbeeld het mooist vonden,
maar foto’s van hun geliefde het mooist vonden als deze niet in spiegelbeeld was?
25. Waarin verschilt de two-dimensional view van attitudes van de one-dimensional
view?
26. Wanneer voorspellen attitudes gedrag het beste volgens Fishbein en Ajzen?
27. Wat voorspelt intentie en gedrag in de theory of planned behavior (Ajzen)?
28. Welke stappen moet je doorlopen om overtuigd te worden door een boodschap
volgens het informatieverwerkingsmodel van overreding (McGuire)?
29. Dissonantie motiveert verandering in gedrag of attitude, maar niet altijd. Wanneer
leidt het wel tot verandering?
30. In een onderzoek van Zimbardo, Ebbesen en Maslach vroegen militaire officieren
vriendelijk of onvriendelijk aan hun soldaten of ze sprinkhanen wilden eten. In welke
conditie veranderden de soldaten hun attitude over het eten van sprinkhanen?
31. Er zijn individuele verschillen in voorkeuren voor systematisch of heuristisch
verwerken. Welke twee eigenschappen zijn dit?
32. Wat is evaluation apprehension?
33. Volgens Deutsch en Gerard zijn er twee redenen waarom we ons conformeren aan
een groep. Wat zijn deze redenen?
34. Op welke manier kan een minderheidsgroep invloed hebben volgens de conversion
theory (Moscovici)?
35. Wat zorgt voor groepspolarisatie?
36. Hoe kan groupthink voorkomen worden?
37. Wat doet een verkoper als hij de foot-in-the-doortechniek gebruikt?
38. Wat is het verschil tussen hulpgedrag, prosociaal gedrag en altruïsme?
39. Wat zijn drie soorten egoïstische motivaties voor het helpen van anderen?
40. Volgens Cialdini voorspelt oneness meer dan empathie of je iemand zal helpen of
niet. Wat houdt dit in?
41. Group selection is een evolutionaire theorie over waarom mensen altruïstisch gedrag
vertonen. Waarom zijn mensen altruïstisch volgens deze theorie?
42. Wat is de coefficient of relatedness?
43. Wat zijn de oorzaken van het bystander effect?
44. In het onderzoek van Levine, Prosser, Evans en Reicher moeten Manchester
Unitedfans een essay schrijven over MU-fan zijn of voetbalfan zijn. Vervolgens komen
ze een jogger tegen met een t-shirt van Liverpool (de rivaliserende voetbalclub) die
een ongeluk krijgt. Ze zullen deze persoon sneller helpen wanneer voetbalfan zijn
saillant is, dan wanneer MU-fan zijn saillant is. Wat toont dit aan?
45. Waarom is autonomy-oriented help vaak beter dan dependency-oriented help?
46. Wat zijn de dimensies van de hechtingsstijlen (Bowlby)?
47. Waarom zijn de interpersoonlijke relaties tussen studenten in een studentenhuis met
gedeeld toilet beter dan die tussen studenten zonder gedeeld toilet?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkebvanrijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.