100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie, custom editie - BOK mens en ontwikkeling $6.86
Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie, custom editie - BOK mens en ontwikkeling

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting voor het vak ontwikkelingspsychologie. Tentamen voor studenten toegepaste psychologie

Preview 4 out of 55  pages

  • Yes
  • January 17, 2025
  • 55
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting ontwikkelingspsychologie

1. De student kan de aard van de veranderingen tijdens de ontwikkeling
onderscheiden en kan deze herkennen in een korte casus.

Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit
bij mensen, van conceptie tot ouderdom, maar met een accent op de jaren tot
volwassenheid.

Ontwikkelingsgebieden:

- Sociaal-emotionele ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties,
interacties met anderen en op het omgaan met emoties.
- Persoonlijkheidsontwikkeling en identiteitsontwikkeling: ontwikkeling van duurzame
gedragingen en eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden.
- Fysieke ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het
lichaam, zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan
eten, drinken en slaap.
- Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens, zoals
denken, leren, geheugen en probleemoplossing.

Leeftijdsgroepen:

- Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
- Babytijd (van geboorte tot twee jaar)
- Peuter- en kleutertijd (van twee tot zes jaar)
- Schooltijd (van zes tot twaalf jaar)
- Adolescentie (van twaalf tot twintig jaar)

Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren. Belangrijke
sociaalhistorische gebeurtenissen, zoals oorlogen, economische groei etc hebben een
gemeenschappelijke invloed op leden van een cohort.

- Normatieve gebeurtenissen: gebeurtenissen die voor de meeste individuen binnen
de groep op dezelfde manier voltrekken.
- Niet-normatieve gebeurtenissen: dit zijn specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden
in het leven van een bepaald persoon, terwijl de meeste andere mensen hier niet
mee te maken hebben.

2. De student begrijpt wat de relatieve invloed van nature en nurture op de
ontwikkeling is.

Continue verandering: geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een
bepaald niveau voortvloeien uit die op de vorige niveaus.

Discontinue verandering: ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij
elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.


1

,Kritieke periode: een specifieke tijdsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde
gebeurtenis de grootste – en zelfs onomkeerbare gevolgen heeft.

Gevoelige periode: een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen
extra gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het
leren van specifieke vaardigheden.  Wel omkeerbaar

- Plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke
structuur veranderbaar is.

Nature-nurturedebat: de discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze
eigenschappen

- Nurture: nadruk op de invloed van de omgeving op iemands ontwikkeling
- Nature: nadruk op het ontdekken van erfelijke eigenschappen en vermogens. 
maturatie: het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde
genetische informatie.

Werkcollege 1.2:

1. De student kan de verschillende perspectieven op ontwikkeling onderscheiden.

Theorie: verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die een raamwerk biedt
om de relaties tussen een reeks feiten of principes te begrijpen.

Psychodynamisch perspectief: benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat
gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan
een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.

Psychoanalystische theorie: theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn
voor iemand persoonlijkheid en gedrag.

- Id: het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat
opereert vanuit het genotsprincipe. (Duiveltje)
- Ego: het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het
realiteitsprincipe (engeltje)
- Superego: het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt
en het onderscheid maakt tussen goed en kwaad.

Psychoseksuele ontwikkeling: vijf fasen die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin
genot, of bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel
van het lichaam.

Fixatie: gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een
onopgelost conflict.




2

,Psychosociale ontwikkeling (Erikson): de veranderingen in onze interacties met anderen en
in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de
maatschappij.

Behavioristische perspectief: benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je
moet kijken naar waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de
ontwikkeling van het individu te begrijpen.

- Stimulus-respons-leren: vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van
stimuli en responsen, zoals klassieke en operante conditionering.

Klassieke conditionering: een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier
leert reageren op een neutrale stimulus die dat type respons normaal uitgesproken niet
uitlokt.

Operante conditionering: een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of
verzwakt wordt, afhankelijk van de associatie met positieve of negatieve consequenties.

- Gedragsmodificatie: een op het behavioristische perspectief gebaseerde techniek
om de frequentie van gewenst gedrag te verhogen en de frequentie van ongewenst
gedrag te verlagen.



Sociaal-cognitieve leertheorie: benadering binnen de psychologie waarbij de nadruk legt op
leren door het gedrag van een andere persoon te observeren en na te doen.

1. Aandacht: je neemt het gedrag van een model waar
2. Retentie: je kunt je het gedrag op een later tijdstip nog herinneren
3. Reproductie: je kunt het gedrag op een later tijdstip nog herinneren
4. Motivatie: je bent gedreven om het gedrag te leren en uit te voeren, doordat je ziet
dat het iets oplevert en/of doordat je op een bepaalde manier opkijkt tegen het
model.

Sociaal-culturele theorie: benadering binnen de psychologie die het verloop van de
cognitieve ontwikkeling ziet als het resultaat van sociale interacties tussen de leden van een
cultuur.

Evolutionair perspectief: benadering binnen de psychologie die gedrag probeert te
identificeren dat het resultaat is van de genetische erfenis van onze voorouders.

Zelfdeterminatietheorie: theorie over menselijke motivatie uitgaande van de kerngedachte
dat er drie natuurlijk basisbehoeften zijn die het functioneren, het welbevinden en de groei
van mensen beïnvloeden: autonomie, verbondenheid en competentie.

2. De student kent het bio-ecologisch model van Bronfenbrenner en kan dit
herkennen in een korte casus.


3

, Cognitief perspectief: benadering binnen de psychologie die zich richt op de processen die
mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, begrijpen en overdenken.

- Assimilatie: het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de
hand van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze.
- Accommodatie: het proces waarbij bestaande manieren van denken of doen
veranderen in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen.

Cognitieve fase:

- Sensomotorisch (geboorte – 2 jaar)  ontwikkeling van zintuigen, motoriek
- Preoperationeel (2-7 jaar)  ontwikkeling van taal, fijne motoriek en symbolisch
denken
- Concreet operationeel (7-12 jaar)  ontwikkeling van conservatiebegrip,
reversibiliteit en logica
- Formeel operationeel (12 jaar- volwassenheid)  ontwikkeling van logische
redeneren en abstract denken.

Informatieverwerkingstheorie: benadering van cognitieve ontwikkeling die probeert te
achterhalen op welke manieren mensen informatie coderen, opslaan en terughalen.
(neopiagetiaanse theorieën)

Cognitieve wetenschap: benadering van cognitieve ontwikkeling die zich richt op de invloed
van hersenprocessen op cognitieve activiteit.

Systematisch perspectief: perspectief waarbij men kijkt naar de relatie tussen individuen en
hun fysieke wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheidswereld en sociale wereld.

Bio-ecologisch model: model dat uitgaat van vijf omgeving niveaus die elk organisme
gelijktijdig beïnvloeden. (Bronfenbrenner)

- Microsysteem: de dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven.  Thuis,
ouder, vrienden en hun leraren. (Traditionele ontwikkelingspsychologie)
- Mesosysteem: zorgt voor connecties tussen de verschillende onderdelen van het
microsysteem. Kinderen aan ouders, leerlingen aan leraren.  Directe en indirecte
invloeden
- Exosysteem: staat voor algemene invloeden. Het omvat sociale instituties, zoals
gemeenten, gemeenschappen, scholen.  Beïnvloed het functioneren van het
micro- en mesosysteem en kunnen impact hebben op persoonlijke ontwikkeling.
(Indirect)
- Macrosysteem: vertegenwoordigt de overkoepelende culturele invloeden waarin
een individu blootstaat.  Maatschappij, religie
- Chronosysteem: ten slotte ligt ten grondslag aan alle andere systemen. Het omvat de
invloed van het verstrijken van de tijd op de ontwikkeling van kinderen.

Benadrukt onderlinge samenhang tussen de verschillende invloeden op de ontwikkeling.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijnenderink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

58716 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.86
  • (0)
Add to cart
Added