Kust
Geologie en ontstaansgeschiedenis van het Zwin
Talrijke fossiele vondsten ondergrond is van tertiaire oorsprong Eoceen (35-67 miljoen
jaar geleden)
Fossiele haaien-en roggentanden, fossiele schelpen: 45-55 miljoen jaar oud
Hierop soms vele gaatjes: veroorzaakt door boorspons die in zee leeft (boren gaatjes
in kalkrijke fossielen om hierin hun larven te laten ontwikkelen)
Veel fossielen aan het Zwin door erosie
Meest recente fossielen duiden op voormalig kouder klimaat en uitdrogen van zee
gedurende laatste ijstijden
Noordzee van recente geologische oorsprong (reusachtige overstroomde vallei)
Begin van tertiaire tijdperk: zee bedekte grote delen van huidige Bel, Ned en Fra =>
aanwezigheid van afzettingsgesteenten in Laag- en Midden-België
Geleidelijke sedimentatie => bodem stijgt => kustlijn en duinengordel => regenwater
achter duinen niet afgevoerd => achter duinenrij ontstaan zoetwaterlagunes (2000-
200 v.C.)
Veel transgressies en regressies (zee komt naar land en trekt weer terug)
Na tijdje vloedstroom zwakker dan ebstroom => afzetting van heel wat sediment =>
bepaalde gebieden niet meer dagelijks overspoeld => schorrenvegetatie ontwikkeld
=> houdt slib en zand vast => ophoping van het gebied => duinen
Het Zwin: een zeer gevarieerd natuurlijk landschap
Schorrengebied
Uitgestrekte vlakte omgeven door duinen en dijken
Duinenrij onderbroken door zeearm
Voor onze kust is een afzetting van zand en klei
Zware zandkorrels worden afgezet op het strand
Fijnere slibdeeltjes kunnen enkel worden afgezet waar vloed wordt afgeremd (duinen,
eiland, …)
De vloeden (eb en vloed)
Veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de zon en de maan op aarde
o Aantrekkingskracht maan 3x sterker dan zon (door afstand)
1 cyclus hoog- en laagwater duurt ongeveer 12u25 => getijden schuiven elke dag zo’n
50 minuten op
o 2x eb en 2x vloed per 24u50min
Na volle ne nieuwe maan: springvloed (extra hard aan het water getrokken want
zowel zon als maan trekken hoogwater extra hoog) (zon, maan en aarde in een
rechte lijn)
o Meestal in lente en herfst want in zomer en winter maan verder verwijderd
van aarde goed voor vele broedvogels
Zon, aarde en maan in een rechte hoek: doodtij (aantrekkingskracht minimaal)
Indien springvloed + felle NW-winden: Zwin soms bijna helemaal onder water
gunstig voor zoutgehalte
Verschil slik en schorre
, Verschil strand slik: bepaald door aard van sediment
Strand
Zandkorreltjes
Slik = wad
Gebied beneden de gemiddelde hoogwaterlijn
Slib- of kleideeltjes (kan niet op strand want stromingen hier te sterk)
Bij elke vloed onder water (2 maal per dag)
Rijk aan organisch voedsel
Geen plantengroei
Zaadjes van zoutminnende planten kunnen zich er niet vastzetten door stromingen
Enkel wieren, geen hogere planten
Wieren: leggen slib vast => bodem hoogt op
Weekdieren: zuigen slibdeeltjes op, onverteerde resten worden uitgescheiden =>
hogere bezinkingssnelheid => snellere sedimentatie
Slibgebieden stilaan opgehoogd door klein sliblaagje dat wordt afgezet na elke vloed
=> op bepaald moment komen hoogste delen niet meer dagelijks onder water =>
zaadjes van pioniersschorrenplanten gaan zich fixeren
Schor = kwelder
Slechts enkele keren per maand onder water bij vloed, hoogste delen zelfs enkele
keren per jaar (bij spring- en/of stormvloeden)
Halofyten en xerofyten
Fysiologische droogte bij planten: er is veel water maar is zout, nemen enkel niet zout water
op
Halofyten = zouttolerante planten
Planten die zeewater kunnen verdragen
Groeien in een extreem droog (!) milieu
Kunnen weinig voedingsstoffen opnemen door de hoge concentratie aan zouten
2 types:
o Sapplanten: planten met dikke sappige stengels en/of bladeren waarin ze het
opgenomen voedsel lang kunnen bewaren (= reservoirs)
o Viltplanten: planten met bladeren die bedekt zijn met haren of schubben →
luchtlaagje vasthouden → verdamping tegengaan
Dichter bij slikken
Xerofyten = droogtetolerante planten
Nemen slechts in bepaalde concentratie zoute water op, totdat ze verzadigd zijn
Planten die zo lang mogelijk water opslaan om verdamping
tegen te gaan
Aanpassingen
o Dikkere waslaag (cuticula)
o Minder huidmondjes per mm²
o Verzonken huidmondjes
o Opslag van water in wortel, stengel of bladeren
o Kleine of ontbrekende bladeren
o Rustperioden tijdens droogten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller acools. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.23. You're not tied to anything after your purchase.