100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene psychologie 1 $6.44
Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene psychologie 1

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle leerstof voor het examen algemene psychologie - 1ste semester, 1ste jaar toegepaste psychologie - Hoofdstukken: situering, overzicht & geschiedenis / onderzoeksmethode/ waarneming/ pseudopsycholgie/ geheugen/ Aandacht/ bewustzijn / getallen en wiskunde/ denken/ taal/ leren / e...

[Show more]

Preview 4 out of 44  pages

  • January 18, 2025
  • 44
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Algemene psychologie - Examen januari 2025 – TP 1


Hoofdstuk 1,2 &3. Onderzoeksmethode.
Empirische cyclus -> gebruikt om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren
volgens een goede structuur (systematisch proces)

1. Theorie

2. Hypothese Na de volledige empirische cyclus
=> publiceren, bekritiseren en
3. Data verzameling repliceren van het wetenschappelijk
4. Beschrijvende analyse onderzoek door peers.
Daarna pas publicatie in vakbladen
5. Inductieve analyse. etc.


Opdeling verschillende stappen van de empirische cyclus:

1. Theorie = een toetsbaar iets en geen vaststaand feit.
2. Hypothese = falsifieerbare voorspelling v/d uitkomst van een
wetenschappelijk onderzoek.
3. Data verzameling = een manier of onderzoeksmethode om date te
verzamelen voor het onderzoek (6 soorten)
 Interview -> Drie vormen. Gestructureerd, semigestructureerd en vrij
(geen structuur)
 Observatie -> Oberserveerders die of professionele onbekenden zijn of
bekenden.
 Experimenteel onderzoek -> De onderzoeker maakt gebruik van AV/ OV
en bekijkt alle omstandigheden van het onderzoek.
 Vragenlijst onderzoek-> Respondent vult een vragenlijst in en
observeert zo zichzelf. (B en VD)
 Geval studie -> “Speciale gevallen”. Individuen met een zeldzame
stoornis.
 Correlationeel onderzoek -> Relatie/verband tussen twee variabelen
onderzoeken.
4. Beschrijvende analyse = Feiten Onderdeel
verzamelen en een objectieve observati
beschrijving geven van de realiteit. e =>
5. Inductieve analyse = significatie Experime
bepalen nt Loftus
en
Palmer,
Verschillende soorten neuro-imaging voor het testen van bv. Eerlijkheid, geen
duiden
sociale wenselijke antwoorden of reacties die zich in het brein voordoen.
aan dat
 CAT scan/ CT scan mensen
 MRI (zonder radiatie) zich soms
Structureel ( bouwtsenen,
andere
wat is er? Wat zie je?)
dingen
menen te
herinnere

,  fMRI (activiteit hersenen meten)
 functioneel
 Spect scan
( processen. Wat
Betrouwbaarheid en validiteit gebeurt er?)
 Betrouwbaarheid garanderen:
1. Test- hertest om zo de mate te vinden waar resultaten hetzelfde zijn
op verschillende momenten/ tijdstippen.
2. Interne consistentie betrouwbaarheid is de mate waarin
verschillende items van een test hetzelfde meten.
3. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is de mate waarin verschillende
beoordelaars uit hetzelfde experiment dezelfde resultaten
aangeven. (bij observatie bv.)
 Hoe meer items samenhangen hoe groter de interne consistentie.
 Validiteit = de mate waarin een test effectief meet wat het beoogd te
meten. (verschillende soorten validiteit)
1. Gezichstvaliditeit (test op get gezicht meet)
2. Predictieve of criterium validiteit ( een criterium buiten een test
voorspellen)
3. Convergente validiteit ( mate waarin 2 testen samenhangen)
4. Discriminerende validiteit ( mate waarin 2 testen niet samenhangen)
5. Constructvaliditeit ( mate waarin een test meet wat hij moet meten
en wel of niet samenhangt)
 Bij te veel gezichtsvalideit ontstaat er een error en bij te veel duid
dat op sociale wenselijkheid.

Non-contente antwoorden (nutteloze antwoorden) in een experiment:

1. Acquiescence = alleen meer ja
antwoorden.  Geeft error tijdens het
2. Extreem antwoorden
verwerken van
3. Altijd het midden kiezen
resultaten.
4. Sociaal wenselijk antwoorden

Hoe tegen gaan:

1. Corrigeren d.m.v. schalen
2. Items gebruiken om de sociale wenselijkheid te vermijden.
3. Gedwongen keuzes geven.

Verschillende tekenen in een psychologisch onderzoek die het onderzoek kunnen
beperken:

 Emotionele bais. => wanneer er een grote emotionele betrokkenheid is
tot een bepaald gedeelte in het experiment waardoor het experiment
beïnvloed wordt.
 Expectancy bais => wanneer er verwacht wordt dat er een bepaald
resultaat zich kan voordoen en er dus een schijn optrekt dat dit ook
effectief gebeurt.

Hoe tegen gaan?

,  Placebo = geneesmiddel met geen werkzame effecten, maar dat wel
lijkt te werken.
 Dubbelblind onderzoek = Een type klinische proef waarbij noch de
deelnemers noch de onderzoeker weten welke behandeling of
interventie de deelnemers krijgen totdat de klinische proef is
afgelopen . Hierdoor is de kans kleiner dat de resultaten van de studie
bevooroordeeld zijn.

Ethische kwesties van een psychologisch onderzoek;

= Ethische kwesties in psychologisch onderzoek hebben betrekking op de
principes en richtlijnen die onderzoekers moeten volgen om ervoor te zorgen dat
hun onderzoek ethisch verantwoord is

 Geïnformeerde toestemming -> Dit betekent dat deelnemers aan een
onderzoek volledig overtuigend worden over het doel, de procedures,
mogelijke risico's en voordelen van het onderzoek voordat ze besluiten
deel nemen.
 Misleiding => Misleiding in psychologisch onderzoek betekent dat
onderzoekers soms bepaalde informatie achterhouden of onjuiste
informatie geven aan deelnemers om de resultaten van het onderzoek
niet te beïnvloeden. Dit gebeurt alleen als het absoluut noodzakelijk is.
 Beroepscode -> De beroepscode is een set van ethische richtlijnen
waaraan psychologen en onderzoekers zich moeten houden. Het is
bedoeld om de rechten van deelnemers te beschermen en ervoor te
zorgen dat onderzoek eerlijk, veilig en respectvol wordt uitgevoerd.

Specialisatie les 1. Pseudowetenschappen.
Pseudowetenschappen = Pseudowetenschap is de benaming voor een stelsel van
opvattingen, uitspraken, of handelingen dat de toets van een wetenschappelijke
methode niet doorstaat, maar waarvan aanhangers toch beweren of suggereren
dat het om wetenschap gaat.

Pseudopsychologie = niet onderbouwde psychologische aannamen die als
wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd.

Soorten pseudowetenschappen:

 Waarzeggerij
 Exorcisme
 Astrologie (sterrenkunde)
 Grafologie (schriftkunde)
 Hemeopathie (werkwijze van placebo)

Kenmerken van pseudowetenschappen:

 Overmatig gebruik van veel en verschillende hypotheses
 Extreme claims
 Geen zelfcorrectie
 ‘TE’ ingewikkeld maken / uitleggen.
 Geen grenscondities

,  Meer gefocust op het vinden van iets ipv. Naar het tegenbewijs te
kijken.
 Geen samenwerking




Waarom kan pseudowetenschappen belangrijk zijn?

 Orde in de chaos zoeken/ creeëren.
 Apophenia = spontane waarnemingen van verbanden en betekenissen
van niet verwante fenomenen.
 Pareidolia = betekenisvolle waarnemingen zien in beteken loze stimuli.
( visueel)
 Motivatie en hoop = bv geloof in god om zo de motivatie te vinden tot
een beter levensstijl.

Verschillende fallacy’s voor pseudo’s :

1. Emotional reasoning fallacy => emotie als gids gebruiken voor het
evalueren van de geldigheid van een bepaalde claim.
2. Bandwagon fallacy => “omdat de groep zo denkt, zal dat wel juist
zijn”
3. Either-or fallacy => denkfout waarbij 1 of 2 redenen als enige
mogelijkheid worden gezien, terwijl er in feite nog andere zijn.
4. Not me fallacy => het geloof dat je immuun bent om denkfouten te
maken.
5. Appeal to authority fallacy => het accepteren van claims omdat
een autoriteit het zegt.
6. Genetic fallacy => Het oordeel over een idee wordt gevormd door
waar het vandaan komt , in plaats van wat het zegt .
7. Argument from antiquity fallacy => geloven dat iets juist is omdat
het al lang bestaat.
8. Argument from adverse consequences fallacy => een
waarneming voor waar zien omdat de resultaten anders negatief zijn.
9. Appeal to ignorance fallacy => geloven dat iets waar is omdat het
nog nniet aangetoond “fout” is.
10.Naturalistic fallacy => denkfout waarbij wordt aangenomen dat iets
wat natuurlijk is, ook moreel juist, goed of veroorzaakt is.
11.Hasty generalization fallacy => een conclusie trekken aan de hand
van een paar cases waar die conclusie het geval was.
12.Circular reasoning fallacy => denkfout waarbij het statement
gewoon herhaald wordt in een andere zinsvorm.

Voorbeelden:

……………………………………………………………………………………………………………
……………………….

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurverdonck. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59804 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.44
  • (0)
Add to cart
Added