Dit document bevat een uitgebreide samenvatting van het boek 'Wereld van arbeidsbemiddeling'. Het is zeker in te zeker in te zetten voor toetsen over het sociale recht of arbeidsrecht
H1
De omvang van de flexibele arbeid is vorige jaren flink toegenomen ---> mensen werken meer en
daarnaast gaat de pensioengerechtigde leeftijd ook omhoog!
Definities:
Arbeidsbemiddeling: poging om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt naar elkaar toe te
brengen met als doel een arbeidsverhouding.
Intermediar: instantie die de arbeidsbemiddeling tot stand brengt.
Opdrachtgever: organisatie die via de intermediar op zoek gaat naar krachten.
Prospect: potentiële opdrachtgever
Inlener: organisatie waar de flexibele kracht werkt.
Accountmanager: medewerker van intermediar die zorgt voor acquisitie bij opdrachtgevers.
Consultant: persoon die vraag en aanbod bij elkaar brengt.
Intercedent: medewerker van uitzendbureau die zorgt voor de bemiddeling.
Uitzendkracht: iemand die bij het uitzendbureau staat ingeschreven, maar werkt voor een
andere organisatie.
Detacheringskracht: werknemer in dienst van intermediar, maar werkt voor een andere
organisatie.
Flexwerker: medewerker met flexibel arbeidscontract die werkt voor diverse organisaties.
Zzp’er: zelfstandig zonder personeel die kan worden bemiddeld!
Corporate recruiter: medewerker die voor het bedrijf probeert te recruiten.
Kenmerkend voor de arbeidsmarkt is dat op alle onderliggende markten sprake is van prijsvorming en
dat eigenaars van producten constant wisselen. Wegens het feit dat niks op de arbeidsmarkt tastbaar is,
noemen we dit ook wel een abstracte markt ---> waar werkgevers en werkzoekenden elkaar vinden.
We kunnen op een paar manieren de arbeidsmarkt voorspellen
Hoe meer Hoe meer arbeidsvolume Hoe meer
faillissementen, hoe (hoeveelheid werk per uitzenduren, hoe
slechter de economie tijdseenheid (fte’s), hoe meer sterker de economie
en hoe minder mensen werken en hoe en hoe meer
werkgelegenheid minder werklozen werkgelegenheid
Op de arbeidsmarkt zijn verschillende spelers actief
1) Overheid: moet zorgen voor gunstige economie en werkt samen met sociale partners zoals
vakbonden.
2) Werkgevers: zij creëren de vraagzijde van de arbeidsmarkt
3) Beroepsbevolking: zij creëren de aanbodzijde van de arbeidsmarkt
a. De totale beroepsbevolking bestaat uit alle mensen die zich beschikbaar stellen. Je
moet tenminste 12 uur (willen) werken en tussen de 15-75 jaar oud zijn. werklozen
tellen hier dus in mee!
b. Hieronder vallen ook de ‘nuggers’: zij die wel willen werken, maar niet geregistreerd
staan zoals huismoeders of zij met psychische problemen. Hiervoor geld de
Participatiewet! Deze wet geld niet voor degenen in het onderwijs.
, 4) Intermediars: zij die de vraagzijde en aanbodzijde samenbrengen.
Belangrijk om te onthouden is het verschil tussen
payrollpersoneel en uitzendkrachten! Bij uitzendkrachten
betaal je het meeste, omdat de intermediar (het
uitzendbureau) op dat moment ook de werving en selectie
van je overneemt. Bij payrollpersoneel draait dit alleen
om de uitbetaling en werf/selecteer je wél zelf je
personeel.
Het verschil tussen de eenmanszaak en zzp’er is het feit
dat een zzp’er géén personeel heeft en een eenmanszaak
kan dit wel hebben! Ook is zzp’er geen rechtsvorm.
We kunnen op veel manieren flexibiliteit krijgen in een bedrijf:
1) Intern kwantitatief: door deeltijdcontracten en flexibele werktijden
2) Interne kwalitatief: mensen breder inzetbaar maken (ik op alle afdelingen)
3) Extern kwantitatief: door inzet van flexibele contracten
4) Extern kwalitatief: door in- en uitbesteden van werk
Ondanks dat er minder werkloosheid is, zal structurele werkloosheid altijd bestaan ---> ‘slechte’
werkloze kan een ‘moeilijke’ functie niet aan. De participatiewet probeert hier een stokje voor te
steken samen met de quotumregeling ---> garantiebanen voor arbeidsgehandicapten realiseren.
Historie arbeidsbemiddeling:
1930: arbeidsbemiddelingswet ---> elke gemeente met >15.000 inwoners moet een district
arbeidsbeurs inrichten. De Rijksdienst checkt dit en arbeidsbemiddeling met een
winstoogmerk had een vergunning nodig
1940: ontstaan van eerste uitzendbureaus
1961: Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU): werkgeversorganisatie voor
uitzendbranche. Je had nu door de Wet op ter beschikking stelling een vergunning nodig
voor uitzendorganisatie en individuele uitzending mocht naar meer dan 3 maanden duren.
1971: eerste CAO voor uitzendkrachten en 5 jaar eerder kwam de Stichting Uitzendbureaus
Arbeidsvoorziening (Start) ---> USG People.
1990 en 1996: de arbeidsvoorzieningswet wordt nogmaals aanpast, want publieke en private
arbeidsbemiddeling is nu legaal. Zonder vergunning mag men niet meer bemiddelen! In 1996
steeg het marktaandeel van de private bemiddeling, maar zakte het aandeel van de publieke
bureaus. Zo werden de moeilijk plaatsbare juist NIET geholpen.
2002: splitsing van CWI (Centrum voor Werk & Inkomen) die publieke taken overnam en
Kliq, die private zaken deed
2009: fusering met UWV ---> dit is het enige publieke bemiddelingsbureau en hier moet je
ook heen voor een WW-uitkering.
Het UWV werkt met een aanbodgerichte arbeidsmiddelingen ---> aanbod vanuit de kandidaat. De
private arbeidsbemiddeling (dienstverlening) start vaak vanuit een vraaggerichte
arbeidsbemiddeling. Veel zzp’ers laten zich bemiddelen en kunnen gebruik maken van een
bemiddelingsbureau. Tegenwoordig kennen we naast zzp’ers ook zp’ers, dit zijn zelfstandig
professionals en zij kunnen wél personeel in dienst hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirstenlangenbach. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.