VOORBEELDVRAGEN NEURO
Welke stof gaat over de BBB en wordt nadien omgezet in serotonine
A. 5-HT
B. Dopamine
C. Tryptofaan
D. BCAA
Welke ader ontspringt vanuit de a. subclavius (links en rechts), en voorziet de hersenstam en het cerebellum van
bloed en zuurstof?
A. A. Communicans posterior
B. A. Carotis interna
C. A. Vertebralis
D. A. Carotis externa
Waar in het zenuwstelsel van een patiënt die L-DOPA neemt, is er waarschijnlijk sprake van histopathologische
degeneratie van neuronale cellichamen?
A. Nucleus accumbens
B. Substantia nigra pars compacta
C. Striatum
D. Red nucleus
Tijdens een voetbalwedstrijd krijgt een speler een abrupte kopstoot. Na de wedstrijd klaagt deze speler van
hoofdpijn, misselijkheid en heeft hij braakneigingen. Hij heeft mogelijks een coup contrecoup letsel van de schedel
opgelopen. Wanneer beslis jij dat deze speler terug volledig mee mag trainen met zijn ploeg?
A. Na een volledige neuropsychologische beoordeling met uitblijven van symptomen
B. Nadat de atleet zowel in rust als bij volledige fysieke en cognitieve inspanningen asymptomatisch is
C. Nadat de atleet zijn evenwichtstesten en neuropsychologische testen even goed kan uitvoeren als voor het letsel
D. Na het verdwijnen van alle subjectieve en objectieve symptomen
Welk(e) van onderstaande stelling(en) is(zijn) correct mbt BDNF?
1. BDNF verhoogt VEGF, een endotheliale groei factor die de angiogenese verhoogt.
2. BDNF verhoogt tijdens inspanning en zal pre en post synaptisch de synaptogenese bevorderen
3. BDNF helpt bij het maken van nieuwe neuronen en verhoogt dus de neurogenese.
4. BDNF verhoogt na acute inspanning maar niet per sé na training
A. 2, 3 en 4
B. 1 en 4
C. alle antwoorden zijn correct
D. 1 en 3
Inspanning helpt bij depressie omdat (2):
A. De patiënten ook beseffen dat zij zelf iets kunnen verwezenlijken
B. Inspanning op lange termijn (=training) GABA en Glutamaat beïnvloedt, 2 neurotransmitters die voornamelijk
meewerken in de neuroplasticiteit
C. Inspanning op lange termijn (= training) bepaalde neurotransmitters verhoogt zoals serotonine en dopamine
D. Acute inspanning GABA en Glutamaat beïnvloedt, 2 neurotransmitters die voornamelijk meewerken in de
neuroplasticiteit
E. Acute inspanning bepaalde neurotransmitters verhoogt zoals serotonine en dopamine
, De thalamus...
A. Bestaat uit 3 hemisferen: hemisphera laterialis, intermedia en het vernis
B. Stuurt sensorische info door tussen het cerebrum en het cerebellum
C. Is het relay station tussen het ruggenmerg en het cerebellum ???????
D. Is betrokken in de autonome functies zoals ademhaling en bloeddruk
Het autonoom zenuwstelsel gebruik 2 neuronen om zijn effectoren te stimuleren of te remmen. Welke zijn dat?
A. Een postganglionair neuron, waarvan zijn oorsprong in het postganglion bevindt, en zijn input van de klieren
spieren naar het CZS voert.
B. Een preganglionair neuron, vervoert impulsen van het CZS naar het autonome ganglion of het bijniermerg
C. Een preganglionair neuron, vindt zijn oorsprong in het autonome ganglion en geleidt impulsen naar de spieren en
klieren.
D. Een postganglionair neuron, dat zijn oorsprong in het autonome ganglion heeft en impulsen naar spieren en
klieren geleidt.
Welke route volgt visuele informatie gewoonlijk van het oog naar de cortex?
A. Oog – laterale geniculate nucleus – optisch chiasme – primaire visuele cortex
B. Oog – optisch chiasme – superior colliculus – primaire visuele cortex
C. Oog – magnocellulaire baan – parvocellulaire baan – primaire visuele cortex
D. Oog – n. occulomotorius (eerste vragen)/via n.opticus naar optisch chiasme (tweede vragen) – laterale
geniculate nucleus – primaire visuele cortex
Welke structuur in onze hersenen zorgt voor een connectie van het cerebellum en de basale ganglia met het
Telencephalon en is daarom zeer belangrijk voor de motorische functies en zorgen voor het verfijnen van de
motorische coördinatie?
A. Epifyse
B. thalamus
C. hypothalamus
D. hypofyse
E. nucleus caudatus
Aerobe inspanning verhoogt het volume van volgende hersenregio’s:
A. thalamus
B. frontale cortex
C. caudatus nucleus
D. hippocampus
De mogelijkheid van het brein om te veranderen als antwoord op ervaring, leren, sporten en een veranderde
omgeving heet:
A. neurogenese
B. synpatische drift
C. Neuroplasticiteit
D. Brain overload
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loespalfliet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.57. You're not tied to anything after your purchase.