EVOLUTIEVE PSYCHOLOGIE: Een benadering van de psychologie die gebaseerd is op het
principe van natuurlijke selectie. De nadruk wordt meer gelegd op psychologische mechanismen en
flexibiliteit dan bij de sociobiologie het geval is.
SOCIOBIOLOGIE: De toepassing van Darwin's theorie van natuurlijke selectie op het verklaren van
de oorsprong en het behoud van sociaal gedrag.
NATUURLIJKE SELECTIE: Het proces waarbij individuen met bepaalde kenmerken vaker worden
vertegenwoordigd in de volgende generaties als gevolg van het feit dat ze beter zijn aangepast aan die
omgeving.
AANPASSING (adaptation): het bezit van eigenschappen die het organisme in staat stellen om te
overleven en zich beter te reproduceren dan die met andere eigenschappen. Het wordt geïmpliceerd
dat deze eigenschappen beter zijn afgestemd op het betreffende milieu dan alternatieven.
FITNESS: Het vermogen van een organisme om een groter deel van zijn genen achter te laten in de
volgende generaties dan andere individuen (maar zie ook inclusieve fitness).
ALTRUÏSTISCH GEDRAG: In evolutionaire termen wordt dit gedefinieerd als gedrag dat de fitheid
van een ander individu helpt, ondanks de kosten van fitness voor de donor. In de sociale psychologie
verwijst het naar gedrag dat gekenmerkt wordt door het nemen van perspectief en empathie, dat wordt
ondernomen met de bedoeling een ander persoon te bevoordelen wanneer de donor de keuze heeft om
dit niet te doen.
HELP GEDRAG: In zijn biologische betekenis is het gelijkwaardig aan altruïstisch gedrag in de
meest algemene zin.
PROSOCIAAL GEDRAG: In biologische zin is dit gelijkwaardig aan altruïstisch gedrag. In
sociaal-psychologische zin is het beperkter dan helpend gedrag, omdat de actie bedoeld is om de
situatie van de ontvanger te verbeteren en de acteur niet verplicht is om de persoon die hulp krijgt te
helpen.
COEFFICIENT OF RELATEDNESS (r): Het aandeel van gedeelde genen boven die van
niet-verwante personen.
INCLUSIVE FITNESS: Dit verwijst naar de representatie van de genen van een individu in de
volgende generaties wanneer de hulp aan verwanten wordt afgewogen tegen de voortplanting.
RECIPROCAL ALTRUISM: Altruïstisch gedrag van een dier of persoon wanneer de ontvanger zich
in de toekomst waarschijnlijk altruïstisch zal gedragen tegenover de donor.
1
, COMPETITIE: In de evolutiebiologie is dit het proces waarbij een dier meer of minder middelen
krijgt die nodig zijn voor overleving en voortplanting dan een ander individu. In termen van
onderlinge afhankelijkheidstheorie is het gedrag dat het relatieve voordeel ten opzichte van anderen
maximaliseert.
SAMENWERKING: In de evolutiebiologie, wanneer twee dieren een actie ondernemen die hen in
staat stelt om middelen van voordeel voor beide te verkrijgen.
SEXUELE SELECTIE: Een vorm van natuurlijke selectie die selectie van en toegang tot seksuele
partners inhoudt.
OUDERLIJKE INVESTERING: De bijdrage in termen van tijd en energie aan de voeding, de
incubatie en de bescherming van de zich ontwikkelende nakomelingen.
REPRODUCTIEVE STRATEGIEËN: Consistente patronen van seksueel en opvoedingsgedrag die
typisch leiden tot de productie van levensvatbare nakomelingen.
POLYANDRY: Een paringssysteem dat bestaat uit een vrouwtje en meerdere mannetjes. Het kan ook
verwijzen naar menselijke huwelijken.
CUCKOLDRY: Wanneer een mannetje zorgt voor de nakomelingen van zijn vrouwelijke partner die
niet van hem zijn.
MONOGAMIE: Een paringssysteem bestaande uit een mannetje en een vrouwtje. Het kan van
toepassing zijn op menselijke huwelijken.
POLYGYNY: Een paringssysteem bestaande uit een mannetje en meerdere vrouwtjes. Het kan ook
betrekking hebben op menselijke huwelijken.
SCHOMMELENDE ASYMMETRIE: De mate waarin een individu afwijkt van perfecte bilaterale
symmetrie.
ONTWIKKELING ONSTABILITEIT: de mate waarin de ontwikkeling in een andere richting dan de
bilaterale symmetrie is beïnvloed door genetische afwijkingen en milieuverstoringen zoals toxines en
parasieten.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amkeweyens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.