Samenvatting Management in de Healthcare Sector - opgeloste voorbeeldvragen
0 purchase
Course
Management in de Healtcare Sector (E02N0B)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Samenvatting van alle belangrijke concepten als opgeloste examenvraagjes, van het vak Management in de Healthcare Sector gegeven in 1ste master Biomedische Wetenschappen. Door dit document te studeren behaalde ik een 17/20 in eerste zit. Uitgebreide verwerking van belangrijke concepten en 146 voorb...
,INTRODUCTION
1. Salleramics: describe the evolution of Sally’s company, and the steps in her career.
Fase 1: Productie vs coördinatie
o Part-Time, later Full-Time
o Productie = het uitvoeren; versus coördinatie
Fase 2: Verdeling van arbeid/werk (met of zonder specialisatie)
o Generalist vs specialist
o Hoe meer specialisatie, hoe meer nood aan coördinatie:
▪ Management, government (sets certain rules etc), …
Fase 3: Structuur
o 1 entiteit vs divisies
Fase 4: Eigendomsverhouding
o Privé vs publiek
Fase 1
o In het begin doet ze alles zelf: eerst halftijds daarna voltijds
o Daarna kan ze niet alle bestellingen verwerken → krijgt hulp, hierdoor komt er voor het eerst een
onderscheid tussen de mensen die de productie doen en die andere dingen doen (verzending...)
▪ Dit gebeurt in veel bedrijven: in het begin doet iedereen alles en na een tijdje wordt er een
onderscheid gemaakt
o Gaat over van productie tot coördinatie functie: zelf niet meer in productie
Fase 2
o Hoe meer medewerkers, hoe meer gespecialiseerd ze worden → hoe meer je coördinatie nodig is
om overzicht te behouden
Fase 3
o In het begin had ze 1 bedrijf dat verschillende producten maakte in 1 zelfde shop in 1zelfde structuur
o Na een tijdje onderverdelen in verschillende divisies → efficiëntie & productiviteit verhogen
Fase 4
o Eigendomsverhoudingen: in het begin was de eigenaar Sally omdat zij de apparatuur enz. kocht → al
het geld dat in het bedrijf werd gestoken was van Sally.
o Na meer economisch succes werd het bedrijf meer waard & was nog steeds in het bezit van Sally
o Gaat winst herinvesteren in haar bedrijf → bedrijf wordt groter
o Switch van privé eigendom naar publiek eigendom door verkoop van aandelen op de markt: als je
groeit moet je ander geld binnenhalen om je eigen risico te elimineren door anderen binnen te
halen, door aandelen,… → gaat naar de beurs: iedereen kan aandelen kopen
2. What is the task of a manager in a world full of specialists?
- Wetenschap: analyse, systematisch bewijs.
- Ambacht: je leert door te doen, door ervaring, praktisch leren (aspect dat je niet kan leren in boeken)
- Kunst: visie, creatieve inzichten, → talent dat mensen hebben
Coördineren en verbinden van expertise om organisatiedoelen te bereiken.
De manager faciliteert communicatie en samenwerking, zorgt voor een gemeenschappelijke visie en
motiveert het team. Strategische beslissingen nemen en overzicht houden zijn ook cruciale
verantwoordelijkheden. Heeft geen kennis van elk specialisme, maar combineert ze door een team te
"managen" en te leiden/controleren.
3. What is the “management paradox”?
Het feit dat je niet deelneemt aan het productieproces → verhoogt de efficiëntie van het productieproces.
Voorbeeld van aardappelrooien: in management is er altijd een beperking wanneer aantal medewerkers
toeneemt. Je kunt zonder gereedschap komen te zitten of zonder manden. Dus opeens wil ik wel werken,
maar ik heb het gereedschap niet, dus ik wacht tot jij klaar bent zodat ik het kan gebruiken. Stel dat je
teruggaat naar 9 mensen en je komt uit op 125 kg: je hebt minder mensen die het werk doen en toch is de
productiviteit beter. Het idee is dat als deze 10e persoon gaat coördineren, door een systeem op te zetten
4. What are the 3 types of organizations that exist in society?
3 pilaren voor een gebalanceerde gemeenschap/maatschappij
2
, Plural Public Private
= social = governmental, political = economic
- Non-profit - Profit versus non-profit - Profit
5. Give a synonym for the for profit sector.
= private sector, commercial sector
6. Give a synonym for the government sector.
= public sector
7. Give one or more synonyms for the not-for-profit sector.
= plural sector, civil society, social profit
8. Why do people work together? Why create organizations?
Om doelen te bereiken die niemand van ons alleen zou kunnen bereiken
Het is misschien eenvoudiger, goedkoper, flexibeler om individueel te werken maar bereiken niet gewenst doel
Om doelen te bereiken die we alleen niet kunnen bereiken
9. Why do we need management in general?
Omdat mensen die samenwerken coördinatie / toewijzing van middelen nodig hebben
3
,10. What is the essence of management?
Management = coördinatie, verhoging van de productiviteit van hun groepsmedewerkers
Vooral organisatorische innovatie (= meer/beter coördinatie). Als mensen het over innovatie hebben, gaan ze
altijd uit van technologische innovatie. Maar ze onderschatten dat deze technologische innovaties geen
betekenis hebben als we ze niet toegankelijk maken voor grote groepen mensen.
Voorbeeld: Verhaal van Fleming met eerste type van AB
Nooit over nagedacht om het te gebruiken, hij ontdekte het fenomeen gewoon. Andere mensen kwamen met
idee dat het helpt bij bestrijden van infecties enz, dit is waar met veel technologische innovaties → velen waren
goed maar ver voor hun tijd vooruit maar ze werden niet toegankelijk gemaakt voor massaproductie
Management gaat over maken van hetzelfde product op een betere, goedkopere manier → ook procesinnovatie
11. Why do we need management specifically in the healthcare sector?
In ons land valt de gezondheidszorg onder non-profitsector.
In meeste landen groeien uitgaven voor gezondheidszorg met 2-3% → groei in gezondheidszorg is sneller dan
groei van bruto nationaal product: als we zo doorgaan, zal na een tijdje al het geld aan gezondheidszorg worden
uitgegeven.
Uitdaging: kosten in de gezondheidszorg beter te beheersen, of dat nu is door betere medicijnen te ontwikkelen
of door de ziekenhuizen beter te organiseren,.. om de groei van de kosten in de gezondheidszorg terug te
brengen tot een houdbaar niveau
12. Why do organizations exist?
Waarde creëren voor de klant (profit)
Werken aan de missie/doel (non-profit)
→ Missie & doel van organisatie behalen
→ Meer dan ieder van ons alleen zou kunnen creëren
13. How do organizations create value?
Door gebruik te maken van het business model
14. How do business models differ from competing alternatives?
Verschillen van elkaar door strategie
4
, CHAPTER 1: VALUE CREATION
15. Shareholder mindset: which do you prefer (USA versus Europe), and argue why
USA= richt zich sterk op kortetermijnwinst en maximale aandeelhouderswaarde, vaak ten koste van andere
belanghebbenden zoals werknemers en het milieu
EU= streven naar een evenwicht tussen aandeelhouderswaarde & belangen van andere stakeholders, zoals
duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid.
→ Bredere focus in Europa leidt vaak tot duurzamere praktijken & meer maatschappelijke voordelen op de
lange termijn
16. What is the difference between selling and marketing ?
Selling= overtuigen van een klant om te kopen wat je ook maakt
Marketing= begrijpen wat de klant waardevol vindt & wat de klant wilt zodat je hier naartoe kan werken &
hun verwachtingen/noden kan inlossen
17. What is the difference between stakeholders and shareholders ?
Stakeholders= alle individuen of groepen die een belang hebben bij de activiteiten & beslissingen van een
bedrijf, zoals werknemers, klanten en leveranciers.
Shareholders= individuen of entiteiten die aandelen bezitten in een bedrijf en daardoor mede-eigenaren zijn
en financiële belangen hebben in de prestaties van dat bedrijf
18. Name the three inputs or resources that go into work
Manhours: werkuren
Investments: investeringen
Materials: materialen
19. What is the chief responsibility of management ?
To remember the external orientation (external focus on customer)
To remind others about it: natural tendency to focus on (internal) input
20. What is value ?
= abstract concept
Niet concreet zoals producten of diensten
Komt voort uit verschillende elementen:
o Bruikbaarheid: bespaarde kosten voor de klant
o Kwaliteit, bijbehorend imago: uitstraling (look&feel), emotionele waarde, status & prestige
o Beschikbaarheid: limited editions zijn meer gewild & beïnvloeden ook prijs
o Geassocieerde service: product wordt aantrekkelijker indien er gemakkelijk, snelle & goede service
bij aangeboden wordt
Verandert in de loop van de tijd
21. Name the different mindsets for evaluating value.
Terminologie illustreert een historische verschuiving van het beheren van input (middelen zoals manuren,
investeringen en materialen) naar het beheren van output (resultaten of prestaties),
4 fasen:
o Productie (manufacturing)
o Marketing
o Aandeelhouder (shareholder)
o Waardeketen (value chain)
22. What is the manufacturing mindset of value ?
= waarde gezien als efficiëntie
Uitdaging: verhogen van productiviteit
Doel: meer maken waardoor het goedkoper wordt
o Persuit of best practice
o Efficiëntie als wetenschap: observeren → meten → record → analyseren (Taylorism)
Logisch als vraag > aanbod; cirkel die kan blijven doorgaan: door telkens te kijken naar wat de vraag is kan je
sneller & beter gaan werken → efficiëntere werking waardoor je goedkoper kan worden & je meer mensen
kan bereiken om te kopen (nieuwe markt) → meer manufacturing nodig (make & sell paradigma)
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller flowerbiomed. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.72. You're not tied to anything after your purchase.