Dit is een samenvatting voor het vak Recht & Onderneming gegeven door Hendrik Van Hees in het eerste jaar van TEW / SEW / HI(B). Het bevat alle leerstof dat je moet kennen voor het examen. Er staat ook extra uitleg in van tijdens de hoorcolleges die niet in het boek staan, maar die wel belangrijk z...
H1 - Wat is recht?
- leven beheerst door recht ⇒ rechten gaan vaak gepaard met plichten
- Rechtsregels = regels die afdwingbaar zijn met maatschappelijk geweld
Wat is recht? → geheel van regels waarin 3 componenten teruggevonden worden
→ confrontatie
→ 3 componenten nodig:
1) Gedrag ordening ⇒ fraude mag niet, u moet betalen bij aankopen, …
2) Rechtsregel afdwingen ⇒ mensen die rechtsregel niet naleven
moeten gesanctioneerd kunnen worden
3) Wijzigen / afschaffen ⇒ regels die bestaande regels
kunnen wijzigen / aanpassen
↳ abortus wel of niet aanpassen
→ objectief recht = geheel v. rechtregels zoals ze bestaan
vs
subjectief recht = recht dat je als persoon hebt obv rechtsregel
en de aanspraak daarop
→ aanspraak die je legt op objectieve rechtsregel
Stel:
- OBJECTIEVE REGEL:
= afbeelding v/e persoon mag niet verveelvoudigen zonder toestemming
! wordt toch gedaan
→ gaat naar rechtbank om aanspraak te doen = SUBJECTIEF RECHT
H2 - Indeling van het nationaal recht
Nationaal recht → recht dat voorkomt uit nationale rechtgevers
Internationaal recht → internationale bron → europees recht
⇒ vb.: internationale verdragen met
internationale organisaties / andere landen
2.1 Het onderscheid privaat-publiek recht
→ privaat r. ⇒ recht v. toepassing tussen burgers / relaties tussen burgers
↳ verkoopovereenkomst, huurovereenkomst, …
→ publiek r. ⇒ betrekking tot relatie tussen burger en overheid → fiscaal recht
+ relatie tussen overheden onderling
↳ vlaamse regering vs federale
1
,Tot privaatrecht behoren:
1) Burgerlijk recht = geheel v. rechtsregels v. toepassing op burgers
→ bestaat uit
↳ BW = burgerlijk wetboek → w momenteel in onderdelen herschreven
|
↳ bestaat u. verschillende boeken → betrekking op aparte problematiek
↳ vb.: boek 6
⇒ alle wetten uit boek 6 beginnen met
6.
↳ niet herschreven delen vermeld als oud BW
↳ ook afzonderlijke wetten die niet in BW staan
2) Ondernemingsrecht = voor ondernemingen ⇒ soepeler
→ bestaat uit
↳ WER = wetboek van economisch recht
|
verschillende boeken → aangeduid met romeinse cijfers
↳ vb.: XX.1. = eerste artikel uit boek 20
↳ WVV = wetboek van vennootschappen en verenigen
3) Privaatrechtelijk procesrecht / gerechtelijk recht ⇒ 2 COMPONENT
→ bestaat uit
↳ Ger. W. = gerechtelijk wetboek ⇒ zegt iets over de gerechtelijke struct.
↳ geeft aan welke rechtscolleges u heeft
en naar welke rechtbank u moet gaan
↳ verloop v. procedures
↳ afzonderlijke wetten
Tot publiekrecht behoren:
= relaties tussen overheden onderling en burgers en overheid
1) Grondwettelijk recht
= recht dat fundamentele inrichting vd staat, basisstructuren v machtsuitoefening
en scheiding der machten,
en fundamentele rechten en vrijheden van de mens (3) regelt
→ bestaat uit
↳ GW = grondwet
⇒ bestaat uit:
1) Staatsstructuur
↳ overheid, gemeenschappen, gewesten, …
↳ geen piramide = vlaamse regering even belangrijk
2
, als federale regering
2) Fundamentele beginselen
↳ scheiding der machten: wetgevende, uitvoerende, rechterlijke
! deze 3 in één hand = dictatuur
3) Fundamentele rechten
↳ vrije meningsuiting
↳ afzonderlijke wetten
2) Bestuursrecht
= geheel v. regels voor de uitvoerende macht
→ vb. statuur v ambtenaren, werking v ministeries, gemeenten en provincies...
→ niet gecodificeerd in een wetboek
3) Fiscaalrecht
= overheid maakt regels over staatsinkomsten → aankopen, betalingen, ….
→ vb. inkomstenbelasting, registratierechten, successierechten, accijnzen...
→ gecodificeerd in verschillende wetboeken
4) Strafrecht
= om openbare orde en veiligheid te bewaren en bepaalt misdrijven en straffen
→ bestaat uit:
↳ SW = strafwetboek ⇒ overheid gaat burgers dagvaarden
↳ afzonderlijke wetten
5) Strafprocesrecht
= stelt dader tegenover gemeenschap
= vertegenwoordigd door Openbaar Ministerie
⇒ fundamenteel anders dan wijze v procederen in privaatrechtelijk procesrecht
⇒ hier start overheid (OM) de procedure,
bij gerechtelijk recht start burger/onderneming
→ bestaat uit:
↳ Wetboek van strafvordering
2.2 Het onderscheid + relativering
I. Relevantie vh onderscheid
Privaatrecht = bestaat uit veel regels van
→ aanvullend / suppletief recht
= kan er van afwijken ⇒ is oplossing bij probleem waarbij niets geregeld is
→ vb.: koop / verkoop
3
, → dwingend recht (niet van afwijken)
= stellen belangen veilig van particulieren
→ enkel consument kan op deze regels beroepen
→ kan enkel v. afgeweken worden adhv een dading
na een geschil is ontstaan
→ openbare orde (niet van afwijken)
= stellen belangen van algemeen belang veilig
→ als deze geschonden worden kan iedereen de schending inroepen
vb.: regels vh strafrecht, faillissement, …
1. Onduidelijk onderscheid
1) Ondernemingsrecht bestaat uit
↳ economisch recht = publiek recht → regels hoe je op markt moet gedragen
↳ ondernemingsrecht = privaatrecht
vb.: mededelingsregels of kartelrecht
(geen overeenkomsten sluiten over prijzen)
↱ individuele arb.recht = PRIVAAT
2) Sociaal recht bestaat uit | = overeenkomst arb. en werk
↳ arbeidsrecht ⇒ betrekking op arbeidsverhoudingen
↳ sociaal recht / sociale zekerheidsrecht ↳ collectief arb.recht = PUBLIEK
| = algemeen verbindend voor
PUBLIEK hele sector
= overheid stelt middelen vrij om
hele maatschappij te steunen
2. Overlapping = problemen overlappen vaak zowel zaken v. publiek als privaat
3. Europees recht = verdeling in lidstaten niet gelijk ⇒ maakt geen onderscheid
4. Overheid = gebruikt privaatrechtelijke technieken
⇒ gedraagt zich als “normale particulier”
4
,H3 - Het internationaal recht
Tot het internationaal recht behoren:
1. Internationaal privaatrecht
= bepaald welke wetgeving je moet toepassen bij juridische problemen
waarbij internationale aspecten bijkomen
⇒ verwijzings- of conflictregels duiden toepasbare recht aan
| ↳ vb.: Overeenkomst met Nederlander
| = Belgisch of Nederlands recht? ⇒ internationaal privaatrecht bepaald
→ bestaat uit:
↳ Wetboek van IPR (belgisch) = aanknopingspunt
↳ Internationale verdragen = overeenkomsten tussen landen
! toepassing v. buitenlands recht kan in België
⇒ heeft vaak wel gevolgen op Belgische rechtsorde
! wordt niet aanvaard wanneer strijdig met Belgische internationale openbare orde
2. Internationaal publiekrecht / volkerenrecht
= regelt relaties tussen landen, landen en internationale organisaties
en tussen verschillende internationale organisaties
→ bestaat uit:
| ↗
↳ verdragen — — — — →
/ \ ↘
publiek privaat
3. Europees recht
↳ EU: 1) Bevoegdheden ⇒ bepaalde bevoegdheden overdragen aan EU
⇒ België kan daarover geen wetten meer maken
⇒ EU maakt wetgeving
2) Primauteit / voorrang van Europees recht
= alle andere normen die strijdig zijn met EU-recht moeten
aangepast worden aan EU-recht → “EU-recht primeert”
↳ vb.: Belgische grondwet strijdig met EU-recht ⇒ AANPASSEN
3) Directe werking vh Europees recht
= particulieren kunnen zich beroepen op regels v. Europees recht
→ zelfs wanneer dat tegen nationale instanties is
(regels bestaan sws zelfs als lidstaten ze niet erkennen)
5
, DEEL 2 - Publiek recht
H1 - Grondprincipes van de staatsorde
1.1 De rechtstaat
Rechtstaat
= staat is er in de eerste plaats niet om zichzelf te versterken,
maar om burger te dienen en diens fundamentele rechten te beschermen
= overheid is er op belangen burgers veilig te stellen
→ burgers fundamentele rechten toekennen en ervoor zorgen
dat deze rechten gevrijwaard worden
⇒ bij Hongarije niet zo → machten zijn niet meer zo gescheiden
→ EVRM = Europees verdrag voor de rechten van de mens
↳ heeft directe werking
1.2 De Wetstaat
Wetstaat
= staat is er om gelijkheid te creëren en zwakkeren te beschermen d.m.v. wetgeving
⇒ via wetgeving gaan men de burger beschermen en rechten geven
→ geeft niet altijd beschermen aan zij die nodig hebben
⇒ meer en meer wetten maken
= meer gelijkheid, zwakke partijen beschermen en meer democratie
↳ invoeren v. stemrecht voor vrouwen
↳ sociale zekerheid ⇒ herverdeling schema
→ Deregulering
= te veel wetten ⇒ wetstaat raakt in verdrukking door overvloed
⇒ wetten gaan afschaffen
⇒ principe vd scheiding der machten
= machten functioneren los van elkaar en geven elkaar geen bevelen
|
relatief →houden elkaar wel in balans!
↳ vb.: relatie uitvoerende en rechterlijke macht
⇒ benoeming v. rechters
→ controleren elkaar
→ begroting
↳ vb.: wetgevende macht geeft financiële middelen
aan uitvoerende macht
1.4 Democratisch beginsel
Democratische beginselen
= wetgevende macht wordt uitgeoefend door rechtstreeks verkozenen
↳ Europees parlement in de Europese unie mede wetgever (niet enige)
Democratisch verkozen organen hebben de volheid van bevoegdheid
= op hun niveau oefenen deze organen de gehele macht uit,
tenzij uitdrukkelijk anders bepaald is
! Europees parlement
= uitzondering hierop, waardoor men soms spreekt over democratisch deficit
||
raad van ministers niet rechtstreeks verkozen ⇒ aangeduid door partij
H2 - De supranationale rechtsorde
2.1 Van EGG naar Europese Unie
→ HISTORIEK:
↳ 1952: 6 lidstaten inc. Belgie treden toe tot
de EGKS = Europese gemeenschap voor Kolen en Staal
7
, 1957: EEG = Europese economische gemeenschap
| ↳ gaan samenwerken op meerdere economische vlakken
| ⇒ doel: politieke eenwording
“spill-over effect”
= economische samenwerking zal duwtje in de rug zijn tot politieke eenwording
→ nooit gerealiseerd
EG → samenwerking op vlak van: cultuur, onderwijs….
EU → Verdrag v Maaststsichht is °v EU met 27 lidstaten
= justitie, beleidsdomeinen, economisch, defensie
2.2 De politieke instellingen van de EU
- Europees parlement
= rechtstreeks gekozenen van de Europese kiezers (om de 5 jaar)
→ geen volheid van bevoegdheid, aangezien Raad van de Europese Unie
mede-bevoegd is
→ wat:
= adviserend orgaan (1) en goedkeuring van begro#ngen (2)
→vele beslissingen nemen vorm aan van resoluties
→ Verdrag van Lissabon legt plafond op van 750 parlementsleden
- Raad van de Europese Unie / Raad v Ministers
= belangrijkste beslissingsorgaan van EU
dat bestaat uit de ministers van de lidstaten
→ samenstelling varieert in functie van de te behandelen problemen
→ ministers verdedigen hun nationale belangen
→ Probleem
= geen vast systeem van meerderheid bij beslissingen,
wel na te gaan i/h verdrag
- De Europese raad
= deblokkeren van patstellingen in de Raad van de Europese Unie (1)
en uittekenen van grote beleidslijnen (2)
→ wie:
= staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten
+ voorzitter van Europese Commissie
→ voorzitter van Europese raad:
= Europese president
! =/= Raad van Europese Unie
8
, - De Europese Commissie
= wat:
1. permanent orgaan dat zorgt voor dagelijkse uitvoering vd Europese normen
2. leidt Europese administratie leidt
3. neemt wetgevende initiatieven
→ leden aangeduid door lidstaten,
maar zijn verder onafhankelijk van hun land van oorsprong
⇒ moeten dus Europese belangen verdedigen
→ momenteel 27 commissarissen ⇒ elke lidstaat vertegenwoordigd is
→ collegiaal verantwoordelijk tegenover het parlement
= beslissingen worden gedragen door gehele commissie,
ook al beslist 1 commissaris
- De Hoge Vertegenwoordiger
= ook Eurocommissaris voor Buitenlandse Betrekkingen (=zaken)
= voorzitter v Raad van Europese Unie wanneer
de nationale Ministers van Buitenlandse Zaken erin zetelen (1),
is tegelijkertijd vicevoorzitter vd Europese Commissie (2),
hoofd van het Europees Defensieagentschap (3)
en secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie (4)
→ EUROPESE NORMEN:
Europees recht ER bestaat uit:
● Primair ER
= recht van de EU waarop alles is gebaseerd
→ gebaseerd op 3 verdragen
1. Verdrag betreffende de Europese Unie algemeen beginsel
2. Euratomverdrag
3. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
= samenwerking op economisch vlak zit hierin vervat
→ Is VWEU van directe werking?
● Bepalingen omtrent ondernemingen = altijd DW
→ horizontaal (t.o.v. gelijke)
of verticaal (= t.o.v. iemand boven je)
● Bepalingen omtrent lidstaten = slechts DW indien:
→ bepaling een duidelijke verplichting voor lidstaat bevat
→ bepaling onvoorwaardelijk is
→ LS geen discretionaire bevoegdheid (beleidsruimte) heeft
⇒ DW is dan verticaal OF verticaal én horizontaal
9
, ● Secundair ER
= wetgeving die tot stand komt ter uitvoering van het primair ER
→ bestaat uit:
1) Verordeningen (Vo)
= Europese wet gemaakt door europees parlement samen met raad van ministers
→ heeft geen bestemming (niet specifiek voor ondernemingen, lidstaten, …)
→ algemeen probleem proberen regelen
2) Richtlijnen
→ doel: wetgeving van verschillende landen harmoniseren / eenvormig maken
→ bestaat uit:
↳ doelstelling vd richtlijn
↳ hoe lang lidstaten hebben om wetgeving aan te passen = omzettingstermijn
→ Zijn richtlijnen van DW?
1. Omzengstermijn nog niet verstreken? → nog geen DW
2. Richtlijn is omgezet?
→ geen DW, want je kan beroep doen op nationale wetgeving
3. Omzengstermijn verstreken, maar Rl. is niet/foutief omgezet?
→ verticaal DW, indien:
● Richtlijn duidelijke verplichting inhoudt voor lidstaat
● Richtlijn onvoorwaardelijk is
● Lidstaat geen beleidsruimte heeft
→ vb.: problematiek door verschillende wetgeving in lidstaten
↳wetgeving over verpakken van boter vs margarine niet zelfde in elk land
⇒ duitse boter kon niet in België verkocht worden
3) Besluiten
= zijn gericht aan bepaalde personen, onderneming of instelling en
is verbindend in al haar onderdelen
→ voor particulieren: horizontaal en verticaal DW
anders: DW verloopt zoals bij richtlijnen
4) Resoluties + aanbevelingen (zijn niet bindend)
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gjul2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.61. You're not tied to anything after your purchase.