Een uitgebreide samenvatting, waar per onderwerp toelichting wordt gegeven. Het document bedraagt
- alle onderwerpen die ter behandelingen dienen voor het vak
- stappenplannen om tentamenvragen aan te pakken
- uitwerking arresten
- terminologie
- enkele berekeningen
Bronnen van IBR:
1. Nationaal recht: Inkomstenbelasting (IB) en vennootschapsbelasting (VpB)
2. Internationaal recht:
- Multilaterale verdragen: verdragen welke gelden tussen meer dan twee landen (EVRM)
- Bilaterale verdragen: verdragen tussen twee landen
- Unilaterale verdragen: verdrag met jezelf afspreken, bijvoorbeeld als een buitenlander naar Nederland
komt, ter voorkoming van dubbele belasting
1. EU-recht: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VwEU)
2. Interregionaal recht: Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK)
3. Gezaghebbende teksten van onder andere de OESO en VN
Internationale verdragen gaan voor Nationale verdragen. (uitzonderingen daar gelaten)
Hoofdgebieden IBR:
- De belastingheffing over buitenlandse inkomen en vermogens van inwoners
- De belastingheffing over binnenlands inkomen en vermogen van niet-inwoners
- Het voorkomen van internationale dubbele belastingheffing en het voorkomen van internationale
dubbele non-belastingheffing.
Belastingverdrag: Juridische overeenkomsten tussen twee (of meer) landen om dubbele belasting te voorkomen
en belastingheffing te coördineren.
Gebruik wanneer:
- Er een verdrag tussen landen is / er afspraken zijn.
- Toepasselijke verdragsregels duidelijk zijn
- Prioriteit van verdragsregels geld
Eenzijdige regeling: Nationale wetgeving waarmee een land eenzijdig dubbele belasting voorkomt, zonder
afhankelijkheid van afspraken/verdragen met andere landen.
Gebruik wanneer:
- Er geen belastingverdrag met bronland is
- Voor binnenlandse inkomstencategorieën
Pijlers van het OECD/G20:
1. Pillar 1 (OECD): het onderdeel van de BEPS-hervorming welke een nieuw
grondslagverdeelmechanisme beoogt voor zeer grote multinationals
2. Pillar 2 (OECD): het onderdeel van de BEPS-hervorming dat een effectief minimum winstbelastingtarief
van 15% voor multinationals beoogt.
Income inclusion rule: belastingregel die multinationale ondernemingen verplicht om de
buitenlandse winst van hun dochterondernemingen op te nemen in de belastinggrondslag van het
moederbedrijf, als deze winst in een ander land is belast tegen een effectief belastingtarief dat onder
het vastgestelde minimum ligt (vaak 15%).
, Undertaxed profit rule: verdeelt de onderbelaste winst van een multinational over andere
jurisdicties waar de groep actief is, zodat deze winst alsnog aan aanvullende belastingen wordt
onderworpen
Subject to taxs rule: een aparte belastingregel binnen Pillar Two die landen toestaat om een
bronbelasting te heffen op bepaalde grensoverschrijdende betalingen (zoals rente of royalty's) als deze
betalingen worden belast tegen een laag tarief in het ontvangende land, vaak onder een vastgelegd
minimumbelastingtarief (bijvoorbeeld 9%)
Implementatie van de twee pijlers gebeurd via EU-richtlijnen.
BEPS (Base Erosion and Profit Shifting): Het uithollen van belastinggrondslagen en verschuiven van winsten,
een fenomeen waarbij multinationals misbruik maken van belastingstelsels om hun belastingdruk te verminderen.
Beginselen om heffingsbevoegdheid af te bakenen:
Persoonlijke beginselen:
1. Woonplaatsbeginsel (domicilie): een land heft belasting over alle inkomsten van personen en entiteiten die
binnen dat land wonen of gevestigd zijn, ongeacht waar de inkomsten zijn gegenereerd.
Art: Art. 2.1 sub a Wet IB en art. 2 lid 1 sub a VPB
Voorbeeld: Een inwoner van Nederland betaalt inkomstenbelasting over salaris verdiend in Nederland én
over inkomsten uit een vakantiehuis in Frankrijk.
2. Nationaliteitsbeginsel: een land heft belasting op basis van de nationaliteit van een persoon, ongeacht
waar die persoon woont of waar de inkomsten zijn gegenereerd.
Voorbeeld: Een Amerikaanse staatsburger moet belastingaangifte doen in de VS, zelfs als hij in het
buitenland woont en daar zijn inkomen genereert.
Zakelijke beginselen:
1. Bronlandbeginsel (situsbeginsel): een land heft belasting over inkomsten die binnen zijn grondgebied
worden gegenereerd, ongeacht de woonplaats of nationaliteit van de persoon of entiteit die de inkomsten
ontvangt
Art: art. 2.1 sub b IB + art. 3 VPB
Voorbeeld: Als een bedrijf in Nederland winst genereert, kan Nederland belasting heffen over die winst,
ook als het bedrijf eigendom is van buitenlandse investeerders.
Meest voorkomende manier van heffing:
Bronstaat mag heffen, woonstaat verleent voorkoming van dubbele heffing.
Botsing van verschillende heffingsbevoegdheden:
- Woonland – woonland: Als twee landen op basis van hun nationale wetgeving de belastingplichtige
als inwoner aanmerken en daardoor een onbeperkte binnenlandse belastingplichtige zien -> dubbele
heffing
- Woonland – nationaliteit: Als beide landen op basis van hun nationale wetgeving een onbeperkte
binnenlandse belastingplicht zien; één op basis van de woonplaats en één op basis van de nationaliteit
-> dubbele heffing
- Woonland – bronland: Het ene land ziet een binnenlands belastingplichtige en het andere land een
buitenlands belastingplichtige -> deels dubbele heffing
(Feitelijke) vestigingsplaats: bepaalt waar een onderneming, instelling, of persoon geacht wordt fiscaal gevestigd
te zijn op basis van de werkelijke omstandigheden, zoals de plaats waar de feitelijke leiding wordt uitgeoefend.
Toepassing voor IB (woonplaatsfictie):
- Centrum van levensbelangen
- Middelpunt sociale leven
- Duurzame band van persoonlijke aard
Art: 4 AWR jo. 2.2 IB
Toepassing voor VpB (vestigingsfictie):
- Waar onderneming wordt gedreven
- Waar algemene vergadering van aandeelhouders wordt gehouden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cherisevanegten1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.39. You're not tied to anything after your purchase.