Sociologie: het onderzoek doen naar de menselijke samenleving. Het
gedrag van individuen en maatschappelijke patronen. Een sociologisch
perspectief is belangrijk voor:
Totstandkoming van wetten en overheidsmaatregelen
Persoonlijke groei en bewustwording
Voorbereiding op de arbeidsmarkt
De drie hoofdvragen binnen de sociologie zijn:
1. Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk? (Marx)
2. Hoe is sociale (wan)orde mogelijk? (Durkheim)
3. Hoe werkt het proces van rationalisering/modernisering van de
wereld? (Weber)
Mondiaal/globaal perspectief: de wereld bekijken in zijn geheel. De
positie die de samenleving invult in de wereld beïnvloedt alle leden van de
samenleving. De drie categorieën zijn:
Hoge-inkomenslanden: westerse landen
Middeninkomenslanden: Oost-Europa, Zuid-Amerika, delen van
Azië
Lage-inkomenslanden: Afrika en delen van Azië
We vergelijken de situatie in hoge-inkomenslanden met de anderen twee,
omdat daar veel verschil in zit en je zo beteer inzicht krijgt in hoe de
situatie in andere delen van de wereld is.
Modernisering: het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet na
de industrialisering:
Het verdwijnen van klein, traditionele gemeenschappen
De uitbreiding van persoonlijke keuzemogelijkheden
Grotere sociale diversiteit
Oriëntatie op de toekomst, groeiend tijdsbewustzijn
Arbeidsverdeling: werknemers specialiseerde zich in een
specifieke taak.
,Hoofdstuk 2: Sociologische theorieën en methoden
Sociologische theoretische benaderingen:
Structureel functionalisme: Macroniveau, de samenleving is een
complex systeem, de samenwerking tussen verschillende delen
bevorderd solidariteit en stabiliteit. (Durkheim)
- Manifeste functies: bedoelde gevolgen van een sociaal
patroon.
- Latente functies: onbedoelde gevolgen van een sociaal
patroon.
Conflictsociologie: Macroniveau, de samenleving wordt als een
ongelijkheid gezien. De sekseconflictbenadering richt zich op de
ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. De
rassenconflictbenadering richt zich op de ongelijkheid tussen
rassen/etniciteiten. (Marx)
Symbolisch interactionisme: Microniveau, totaal beeld van
sociale structuren in een samenleving. (Weber)
Rationele keuzebenadering: Micro -en Macroniveau, alle sociale
handelingen kunnen verklaard worden naar een rationele keuze van
een individu.
Sociologische onderzoek benaderingen:
Positivistische sociologie: systematische observaties van het
sociale gedrag gebaseerd onderzoek van de samenleving. De
samenleving is functionerend geheel, er is geen externe
werkelijkheid. Dat wordt empirisch (via zintuigen) en kwantitatief
verzameld. Structureel functionalisme & rationelekeuzebenadering.
Interpretatieve sociologie: de samenleving bestaat uit continue
interactie. Door het toeschrijven van betekenissen aan hun gedrag
construeren mensen de samenleving. Data wordt kwalitatief
verzameld. Symbolisch interactionisme.
Kritische sociologie: de samenleving bestaat uit patronen van
ongelijkheid. Onderzoek is een strategie waarmee gewenste sociale
veranderingen tot stand gebracht worden. Conflictsociologie.
Hoe beïnvloed gender sociologisch onderzoek?
Androcentrisme: mannelijk perspectief
Overgeneraliseren: conclusies trekken met alleen mannelijke data
Genderblindheid: geen aandacht voor de factor gender
Meten met twee maten: verschillende normen voor mannen vrouwen
Interferentie: geslacht van de onderzoeker belemmert de resultaten
Vanuit het structureel functionalisme wordt gender positief beïnvloedt
omdat deze gender als twee aparte rollen ziet. De conflictsociologie
, benadert gender negatief, omdat deze zegt dat de man een dominante
positie heeft tegenover de vrouw.
Hoofdstuk 3: Cultuur
Cultuur wordt beschreven als een wijze van denken, handelen, symbolen,
levenswijze die een bepaalde groep of volk vormen.
Het verschil tussen een natiestaat en een samenleving, is dat een
natiestaat een politieke eenheid met eigen grondgebied is. En een
samenleving zijn mensen in een gebied die een bepaalde cultuur
gemeenschappelijk hebben, in een samenleving kunnen wel meerdere
culturen voorkomen.
Cultuurelementen:
Symbolen: een verschijnsel dat in een cultuur een bepaalde
betekenis heeft. Bijvoorbeeld een rookworst, knipoog, een
omgekeerde Nederlandse vlag.
Taal: systeem van symbolen dat zorgt dat mensen met elkaar
kunnen communiceren.
Waarden & overtuigingen: waarden zijn wenselijke, goede, mooie
standaarden binnen een cultuur. Overtuigingen zijn uitspraken die
mensen als waar beschouwen. Waarden kunnen tot conflicten leiden,
bij een belangenconflict hebben beide partijen een belang om er
uit te komen. Bij een waardenconflict is het lastig om tot iets tot
stand te komen.
Normen: regels en verwachtingen die een samenleving hanteert.
Sociale controle: pogingen van de samenleving om het gedrag en
de gedachten van anderen te beïnvloeden.
Artefacten: door de mens gemaakte creaties, passend bij de
cultuur. Bijvoorbeeld in China eten ze met stokjes.
Stadia van Lenski:
Jagen en verzamelen: samenlevingen vertrouwen volledig op
jagen, vissen en het verzamelen van wilde planten voor voedsel.
Technologie is beperkt tot eenvoudige werktuigen zoals speren, pijl
en boog. Kleinschalige gemeenschappen zonder complexe sociale
hiërarchieën. Rollen zijn vaak gebaseerd op geslacht en leeftijd.
Tuinbouw en veehouderij: deze samenlevingen maken gebruik
van eenvoudige landbouwmethoden en het houden van dieren. Er
ontstaat een overschot aan voedsel (surplus), wat bevolkingsgroei
mogelijk maakt. Meer sociale stratificatie doordat bezit en rijkdom
belangrijker worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pascaledobbe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.