Dit bevat alle theorie en alle uitleg over de leerstof van het tweede semester. Ik heb van het eerste semester een gelijkaardige samenvatting gemaakt en had toen 6,9/8
Financiële vaste activa:
- Financiële vaste activa = deelnemingen of vorderingen met een continu
karakter
Deelnemingen aandelen
Vorderingen obligaties of leningen
Continu karakter het creëren van een duurzame band
Je gaat aandelen aankopen in een ander bedrijf en je wil hiermee een
duurzame band creëren, zo niet gaan we het boeken in klasse 5 ipv in
klasse 2
- Financiële vaste activa rekeningen 28.
- Indeling van de FVA op basis van controle tussen:
Verbonden ondernemingen 280, 281 (A)A)
Ondernemingen waar deelnemingsverhouding bestaat 282,283 (A)B))
Andere financiële vaste activa 284,285,288 (A)C)
- Controle = beslissende invloed op de aanstelling van de meerderheid van
de bestuurders of op de oriëntatie van het beleid
In rechte of in feite (A)vermoeden)
Rechtstreeks of onrechtstreeks (A)via dochteronderneming)
Individueel of gezamenlijk
- Onweerlegbaar:
Aantal stemrechten
Overeenkomst
- Controle in rechte:
Verbonden onderneming > 50% van de stemrechten
Onderneming waarmee een deelnemingsverhouding bestaat: 10-50%
van de stemrechten
Andere financiële vaste activa < 10% van de stemrechten
- Verbonden ondernemingen:
1. Ondernemingen die door A gecontroleerd worden (A)rechtstreeks of
via dochter)
2. Ondernemingen die A controleren (A)moederondernemingen)
3. Ondernemingen waarmee A een consortium vormt
4. Andere ondernemingen, die bij weten van het bestuursorgaan van
A, worden gecontroleerd door 1,2 of 3
Deelnemingen:
- Hier gaat het over aandelen
- Registratie bij de verwerving:
We gaan de aanschaffingswaarde boeken op de .0 rekening en daarna
komen we hier niet meer aan, we gaan de kosten om het goed
gebruiksklaar te maken ook boeken op de .0
1
, Aanschaffing bij de oprichting:
o We kopen de aandelen aan tegen de nominale waarde
o Hierbij gaat men een deel van de aandelen kopen en men moet
een bepaald percentage volstorten
o Je gaat dus het te volstorten deel boeken op de bankrekening en
het andere beloofde deel ga je boeken op 280x
Aanschaffing via de beurs:
o We boeken tegen de beurswaarde en niet tegen de nominale
waarde
o We kiezen of we de bijkomende kosten boeken op de
resultatenrekening of op de .0 rekening
o Hier moet men geen rekening houden met een nodige volstorting
omdat men hier geen oprichter is
- Waardeverminderingen:
B)W > GW
Wanneer het gaat om een duurzame minderwaarde mogen we deze
boeken via de .9 rekening en een niet-reccurente kostenrekening
“661 Waardeverminderingen op financiële vaste activa”
- Herwaardering:
B)W < GW
Wanneer het gaat om een duurzame meerwaarde mogen we een
herwaardering boeken
We gaan boeken bij de herwaarderingsmeerwaarde op het passief en
op een .8 rekening
- Terugneming van waardeverminderingen:
B)W < GW
We gaan hier tegenboeken op de .9 rekening en op een niet-recurrente
kostenrekening “761 terugname waardeverminderingen op FVA”
- Verkoop (A)registratie op het einde van de levensduur):
“6631 Minderwaarden op de realisatie van FVA”
“7631 Meerwaarden op de realisatie van FVA”
Vorderingen:
- Registratie bij de verwerving van vorderingen:
Gewone vordering:
2810 vorderingen op rekeningen
@ 5500 bank
Vastrentende effecten (A)=obligatie):
2812 vastrentende effecten
@ 5500 bank
Je leent een deel van het bedrag in de vorm van een aantal
vastrentende effecten, de uitgifteprijs en de aflossingsprijs zijn op
het einde van de looptijd mogelijks verschillend
2
, - Registratie gedurende levensduur van vordering:
Waardeverminderingen (A)en terugnemingen):
o We boeken een niet-reccurente financiële kost via
“661 Waardeverminderingen op financiële vaste activa”
Aanpassing van de aanschaffingswaarde specifiek voor de
vastrentende effecten Als de terugbetalingsprijs verschilt van de
aanschaffingsprijs gaan we de aanschaffingswaarde aanpassen ten
belope van het verschil tussen de actuariële en de nominale
renteopbrengst 1
- Registratie aan het einde van de levensduur:
“6631 Minderwaarden op de realisatie van FVA”
“7631 Meerwaarden op de realisatie van FVA”
Dit zijn dezelfde rekeningen als bij de deelnemingen
Zelfstudiepakket:
- Een obligatie is een lening tussen 2 partijen:
Partij 1:
o Leent het geld uit
o De koper van de obligatie
o B)elegger
o Obligatie is hier een actief
Partij 2:
o Leent het geld en moet het terugbetalen
o De uitgever van obligatie
o Schuldenaar
o Obligatie is hier een passief
- Aankoop van de obligatie:
Klasse 2 Klasse 5
Duurzaam Speculatief
FVA Geldbelegging
2812 +50% 520
2832 10-50%
2852 -10%
- Kenmerken van een obligatie:
Looptijd T
Hoofdsom = nominaal bedrag
Nominale interest = coupon couponrente is een % van het nominaal
Uitgifteprijs = bedrag dat de koper betaald voor de obligatie bij de start
van de looptijd
o A pari uitgifteprijs = nominaal bedrag
o B)oven pari uitgifteprijs > nominaal bedrag
o Onder pari uitgifteprijs < nominaal bedrag
Terugbetalingsprijs = het bedrag dat partij 2 geeft al men de obligatie
terugbetaald aan partij 1
o A pari = nominaal bedrag
o B)oven pari > nominaal bedrag
1
Als de terugbetalingsprijs verschilt kun je meer of minder verdienen dan wat er op de obligatie staat
3
, o Onder pari < nominaal bedrag
- Conclusie bij rendement:
Actuarieel rendement:
o Klasse 7
o Opbrengst
Nominaal rendement = coupon:
o Klasse 5 (A)bank)
o Geldstroom
Het verschil tussen het actuarieel en het nominaal rendement wordt
gecorrigeerd op de boekwaarde van de obligatie
Obligatie versus aandeel:
- Obligatie = bewijs van deelname aan en langlopende lening, die recht
geeft op een doorgaans vaste rente en na aflosbaarstelling,
op de terugbetaling van de hoofdsom
- Aandeel = bewijs van eigendom, die recht geeft op een dividend
afhankelijk van de winst (A)geen vaste rente), je zal terug
moeten verkopen om geld terug te krijgen, aandelen zijn niet
terugbetaalbaar
- Nominale rente op obligatie = coupon, de rente op jaarbasis die wordt
vermeld in de obligatieovereenkomst
- Actuariële rente = de reële rente die de obligatiehouder ontvangt. Deze
rente houdt rekening met de koers van de obligatie, de
uitgifteprijs, de terugbetalingsprijs en het bedrag van
de coupons, de rente waarmee je rijker wordt
- Je kunt de actuariële rente laten variëren naarmate er meer of minder
vraag is naar je obligatie, dus afhankelijk van de situatie op de markt
- Aandeel eigendomsbewijs, variabel rendement
- Obligatie bewijs van deelname lening, vaste rente
- Als je dochteronderneming bent:
Klasse 2 Klasse 5
Vast actief Vlottend actief geldbelegging
Duurzame participatie Speculatief, niet duurzaam
Groep 28 Groep 51
Herwaarderen of terugnemen mogelijk Herwaarderen niet toegestaan
Waardevermindering/Terugname Wel waardevermindering/terugname
Uitstijgen boven de AW mogelijk Nooit boven de aanschaffingswaarde
uitstijgen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jitskelenaerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.