Cardiovasculaire stelsel: ademhaling
H1 inleiding
H2 ventilatie
FRC, functionele residuele capaciteit: het V nog aanwezig in de longen na expiratie
Subatmosferische negatieve pleura P id pleuraholte -> belet ‘rustvolume’
gasspanning door evenwicht met capillair bloed (overal ih lichaam)
Pintrapleuraal = Pintrathoracaal (indirect meten via oesophagus)
in rust:
Palveolen = 0 cmH2O
Ppleura = -5 cm H2O
-> Ptransmuraal = +5 cm H2O
= Pbinnen – Pbuiten = Ppleura - Palveolair
uitrekkingsgraad afh van
- transmurale druk P
- elastische krachten
(diafragma, longen, thorax)
=> FRC (beide trekkrachten in evenwicht)
negatieve druk in stand gehouden door elastische terugtrekkrachten (recoil)
-> long (neiging tot collaps) x borstkas plakken aan elkaar
Pneumothorax: lucht in pleura, Ppleura = Patm, neg druk verdwijnt -> neg druk terug aanleggen
Longfibrose (elasticiteit): trekkrachten - FRC
Emfyseem (alveolen): trekkrachten - FRC = tonvormige thorax, hyperinflatie
,Inademen (actief): contractie ademhalingsspieren -> V -> P -> lucht aangezogen
- diafragma
- tussenribspieren (vooral ext) Spieren vermoeid = pompfalen
- geforceerd: halsspieren Aminofylline: contractiekracht diafragma
uitademen (passief): door elasticiteit longen + thorax
- geforceerd: tussenribspieren + buikspieren + Pabdominaal = diafragma omhoog
drukverschil tov Patm = 0 cmH20
intrapleurale druk
inspiratie: -5 cmH2O -> -7,5 cmH2O
P = 2,5 cm H2O
expiratie: -7,5 cmH2O -> -5 cmH2O
stippellijn: verwachte waarden volgens V zonder
wrijvingsweerstand
diep: -40 cmH2O -> kan + worden bij V
intrapulmonale/alveolaire druk:
Inspiratie: V -> -1 cmH2O -> lucht in -> 0 cmH2O
Expiratie: V -> +1 cmH2O -> lucht uit -> 0cmH2O
= negatief druk ademen: lucht aangezogen
Diep: - en + +100mmHg (bij max diepe inspiratie met
afgesloten luchtwegen)
Positief druk ademen: lucht in longen duwen door Patm in mond (kunstmatig beademen)
Transmurale druk maximaal op het einde vd inademing -> alveolen open
Regionale verschillen: ventilatie alveolen van longtop naar basis oiv Fz (verdwijnt liggend)
Longtop: transmurale druk -> alveolen geopend
→ geen reserve bij intrapleurale druk
Longbasis: transmurale druk -> alveolen gecomprimeerd
→ meer reserve bij daling intrapleurale druk
Pathologische ongelijkmatige ventilatie -> stoornissen in
> slijmproppen gasuitwisseling
> toeklappen bronchiolen (emfyseem)
Longvolumes:
> getij-/teugvolume VT: verplaatst V bij elke no ademhaling
> inspiratoir reserve volume IRV: extra V bij max inamenen (+3l) spirometer
> expiratoir reserve volume ERV: extra V bij max uitademen (+1l)
> residueel volume RV: V na max uitademen (+1l) -> verdunningsmethode (ook FRC)
-> totale lichaamsplethysmograaf
, Longcapaciteiten:
> functioneel residuele capaciteit FRC = ERV + RV (rustV na rustig uitademen)
> vitale capaciteit VC = TV + IRV + ERV (max verplaatsbaar V bij 1 adembeweging)
> totale longcapaciteit TLC = VC + RV (longinhoud na max inademen)
> inspiratoire capaciteit IC= TV + IRV = VC – ERV (max inademV na rustig uitademen)
Longvolume/capaciteit 20% bij vrouwen (ATPS gemeten -> BTPS fysiologisch)
*1sec waarde FEV1: max uitademvolume in 1s na max inademing
*Tiffeneau index: 1sec waarde tov max uitgeblazen volume FEV1/FVC no >75%
Obstructieve longziekten: <70%
Restructieve longziektes: FEV1 en FVC, Tiffeneau index no of
*piekstroom: debiet luchtstroom bij max snelle en diepe uitademing
*maximal voluntary ventilation MVV: max gasdebiet bij een
willekeurige hyperventilatie no 100-200l/min
0,5l (teugvolume) x 12/min (ademfrequentie) = 6l/min
- alveolaire ventilatie
VA = (tuigvolume – dode ruimte) x ademfrequentie
- dode ruimte ventilatie (geen uitwisseling)
anatomische dode ruimte: geleidingszone
alveolaire dode ruimte: geventileerde alveolen
fysiologische dode ruimte: anatomische + alveolaire dode ruimte
formule van Bohr: verdunning CO2 door de alveolen in de totaal
uitgeademde lucht (Vt) met gas uit de dode ruimte = maat voor VD
VD = VT (PACO2 - PECO2) / PACO2
P F(ractie) = partiële gasspanning
zieke long: ongelijkmatige ventilatie
dode ruimte meten obv PaCO2
H1 inleiding
H2 ventilatie
FRC, functionele residuele capaciteit: het V nog aanwezig in de longen na expiratie
Subatmosferische negatieve pleura P id pleuraholte -> belet ‘rustvolume’
gasspanning door evenwicht met capillair bloed (overal ih lichaam)
Pintrapleuraal = Pintrathoracaal (indirect meten via oesophagus)
in rust:
Palveolen = 0 cmH2O
Ppleura = -5 cm H2O
-> Ptransmuraal = +5 cm H2O
= Pbinnen – Pbuiten = Ppleura - Palveolair
uitrekkingsgraad afh van
- transmurale druk P
- elastische krachten
(diafragma, longen, thorax)
=> FRC (beide trekkrachten in evenwicht)
negatieve druk in stand gehouden door elastische terugtrekkrachten (recoil)
-> long (neiging tot collaps) x borstkas plakken aan elkaar
Pneumothorax: lucht in pleura, Ppleura = Patm, neg druk verdwijnt -> neg druk terug aanleggen
Longfibrose (elasticiteit): trekkrachten - FRC
Emfyseem (alveolen): trekkrachten - FRC = tonvormige thorax, hyperinflatie
,Inademen (actief): contractie ademhalingsspieren -> V -> P -> lucht aangezogen
- diafragma
- tussenribspieren (vooral ext) Spieren vermoeid = pompfalen
- geforceerd: halsspieren Aminofylline: contractiekracht diafragma
uitademen (passief): door elasticiteit longen + thorax
- geforceerd: tussenribspieren + buikspieren + Pabdominaal = diafragma omhoog
drukverschil tov Patm = 0 cmH20
intrapleurale druk
inspiratie: -5 cmH2O -> -7,5 cmH2O
P = 2,5 cm H2O
expiratie: -7,5 cmH2O -> -5 cmH2O
stippellijn: verwachte waarden volgens V zonder
wrijvingsweerstand
diep: -40 cmH2O -> kan + worden bij V
intrapulmonale/alveolaire druk:
Inspiratie: V -> -1 cmH2O -> lucht in -> 0 cmH2O
Expiratie: V -> +1 cmH2O -> lucht uit -> 0cmH2O
= negatief druk ademen: lucht aangezogen
Diep: - en + +100mmHg (bij max diepe inspiratie met
afgesloten luchtwegen)
Positief druk ademen: lucht in longen duwen door Patm in mond (kunstmatig beademen)
Transmurale druk maximaal op het einde vd inademing -> alveolen open
Regionale verschillen: ventilatie alveolen van longtop naar basis oiv Fz (verdwijnt liggend)
Longtop: transmurale druk -> alveolen geopend
→ geen reserve bij intrapleurale druk
Longbasis: transmurale druk -> alveolen gecomprimeerd
→ meer reserve bij daling intrapleurale druk
Pathologische ongelijkmatige ventilatie -> stoornissen in
> slijmproppen gasuitwisseling
> toeklappen bronchiolen (emfyseem)
Longvolumes:
> getij-/teugvolume VT: verplaatst V bij elke no ademhaling
> inspiratoir reserve volume IRV: extra V bij max inamenen (+3l) spirometer
> expiratoir reserve volume ERV: extra V bij max uitademen (+1l)
> residueel volume RV: V na max uitademen (+1l) -> verdunningsmethode (ook FRC)
-> totale lichaamsplethysmograaf
, Longcapaciteiten:
> functioneel residuele capaciteit FRC = ERV + RV (rustV na rustig uitademen)
> vitale capaciteit VC = TV + IRV + ERV (max verplaatsbaar V bij 1 adembeweging)
> totale longcapaciteit TLC = VC + RV (longinhoud na max inademen)
> inspiratoire capaciteit IC= TV + IRV = VC – ERV (max inademV na rustig uitademen)
Longvolume/capaciteit 20% bij vrouwen (ATPS gemeten -> BTPS fysiologisch)
*1sec waarde FEV1: max uitademvolume in 1s na max inademing
*Tiffeneau index: 1sec waarde tov max uitgeblazen volume FEV1/FVC no >75%
Obstructieve longziekten: <70%
Restructieve longziektes: FEV1 en FVC, Tiffeneau index no of
*piekstroom: debiet luchtstroom bij max snelle en diepe uitademing
*maximal voluntary ventilation MVV: max gasdebiet bij een
willekeurige hyperventilatie no 100-200l/min
0,5l (teugvolume) x 12/min (ademfrequentie) = 6l/min
- alveolaire ventilatie
VA = (tuigvolume – dode ruimte) x ademfrequentie
- dode ruimte ventilatie (geen uitwisseling)
anatomische dode ruimte: geleidingszone
alveolaire dode ruimte: geventileerde alveolen
fysiologische dode ruimte: anatomische + alveolaire dode ruimte
formule van Bohr: verdunning CO2 door de alveolen in de totaal
uitgeademde lucht (Vt) met gas uit de dode ruimte = maat voor VD
VD = VT (PACO2 - PECO2) / PACO2
P F(ractie) = partiële gasspanning
zieke long: ongelijkmatige ventilatie
dode ruimte meten obv PaCO2