Samenvatting Pensioenrecht
Hoofdstuk 1: Het Nederlandse pensioenstelsel
1. Inleiding
De Pensioenwet bepaalt dat pensioen een uitkering in geld is. Het pensioenstelsel is een
systeem over betalingen van pensioenuitkeringen. Het Nederlandse pensioenstelsel is
opgedeeld in drie pensioenpijlers:
1. Wettelijk pensioen
2. Arbeidsgerelateerd pensioen
3. Individueel pensioen
2. Het belang van een goed pensioenstelsel
2.1 Zorgen voor de oude dag
Pensioen is een essentieel onderdeel van het inkomen van ouderen in Nederland. Zonder
pensioen zou het voor weinig mensen mogelijk zijn om te stoppen met werken. Pensioen
voorkomt armoede. Naast ouderdomspensioen is er ook pensioen voor nabestaanden en bij
arbeidsongeschiktheid.
Het wettelijk ouderdomspensioen (AOW) biedt een minimumvoorziening aan Nederlandse
ingezetenen. Daarnaast bouwt het overgrote deel van de werknemers een
pensioenvoorziening op via hun werkgever. Voor pensioengerechtigden is het pensioen
meestal de voornaamste inkomstenbron.
2.2 Pensioengeld heeft groot economisch belang
Het pensioengeld is een economische factor van belang. Het pensioengeld verkregen door
betaling van pensioenpremies wordt belegd.
2.2.1 De AOW-uitkeringen
De financiering van de AOW gebeurt door een omslagstelsel. Met de ingehouden premies
van een jaar worden de uitkeringen van dat jaar betaald.
2.2.2 Het belang van pensioen voor individuen
Voor individuen is het pensioen een belangrijke inkomensbron. Het is een waarborg voor
inkomenszekerheid bij ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid.
2.2.3 De miljarden voor de werknemerspensioenen
Pensioenuitvoerders voor de werknemerspensioenen zijn grote institutionele beleggers.
, 3. Het Nederlandse pensioenstelsel
3.1 Nederland heeft een goed pensioenstelsel
Het Nederlandse pensioenstelsel staat bekend als één van de beste pensioenstelsels ter
wereld. Ondanks dat hebben de economische crisis en de vergrijzing invloed op ons stelsel.
Nederlanders leven steeds langer en er zijn steeds meer ouderen.
3.2 De drie pensioenpijlers
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pensioenpijlers:
1. Het wettelijk pensioen (ongeveer 50%)
2. Het aanvullend pensioen (ongeveer 45%)
3. De individuele pensioenvoorziening (ongeveer 5%)
De AOW (wettelijk pensioen) vormt gemiddeld genomen de helft van het totale
ouderdomspensioen.
3.3 Naar een vijfpijlersysteem?
In een wat bredere pensioenvisie is het driepijlermodel aangevuld tot een vijfpijlersysteem.
Het Nibud gaat uit van een pensioenschijf van vijf door alle bronnen van inkomsten vanaf
pensionering te benoemen. Naast de traditionele drie pijlers completeren inkomsten uit
arbeid na pensionering en inkomsten uit vermogen het inkomen na pensionering.
3.4 De verantwoordelijkheidsverdeling per pensioenpijler
Aan de drie pijlers ligt een verantwoordelijkheidsverdeling ten grondslag:
overheidspensioen, werkgeverspensioen en individueel pensioen.
4. Het wettelijk pensioen
4.1 Wettelijk pensioen voor ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden
De overheid is verantwoordelijk voor het wettelijk pensioen. Het wettelijk pensioen is een
waarborg tegen de risico’s van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. De
pensioenaanspraken vloeien direct voort uit de wet.
Er zijn drie soorten wettelijk pensioen. AOW is het wettelijk ouderdomspensioen. Er is tevens
een wettelijk arbeidsongeschiktheidspensioen, de WIA. Tot slot is er het wettelijk
nabestaandenpensioen, de Anw.
, 5. Wettelijk ouderdomspensioen
5.1 De AOW is een volksverzekering voor Nederlandse ingezetenen
De AOW is het wettelijk ouderdomspensioen. De AOW biedt een basisinkomen voor
iedereen die in Nederland woont. Daarmee is de AOW een volksverzekering. Het
ouderdomspensioen is niet beperkt tot werknemers. Alle ingezetenen in Nederland (art. 2
jo. 6 AOW) bouwen tijdens hun opbouwperiode jaarlijks AOW op. De totale opbouwperiode
is 50 jaar.
5.2 Hoogte AOW-uitkering
De hoogte van de AOW is gekoppeld aan het niveau van het minimumloon. Het sociaal
minimum voor alleenstaanden is gekoppeld aan 70% van het nettominimumloon. Voor
samenwoners geldt een koppeling aan 50% van het nettominimumloon. De AOW is een flat-
rate-uitkering. De hoogte is dus niet afhankelijk van de hoogte van het inkomen of het
vermogen.
5.3 De wettelijke pensioenleeftijd
De wettelijke pensioenleeftijd is afhankelijk van het geboortejaar. In 2018 is de AOW-leeftijd
66 jaar (art. 7a AOW). De AOW-leeftijd wordt in stappen verhoogd naar 67 jaar en
vervolgens gerelateerd aan de levensverwachting.
5.4 Financiering AOW
De AOW is omslaggefinancierd. De premiebetalers van nu betalen de huidige AOW-
uitkeringen. De omslagfinanciering is voorzien van een plafond met een premiepercentage
van 18,25%. Doordat de premie is gemaximeerd, wordt er bij een tekort een deel betaald uit
de algemene middelen.
6. Het wettelijk nabestaandenpensioen (Anw)
Het wettelijk nabestaandenpensioen kan bij overlijden de nabestaanden voorzien van een
nabestaandenpensioen. De wet stelt stringente voorwaarden om in aanmerking te komen.
Zo moet de nabestaande een ongehuwd kind verzorgen jonger dan 18 jaar of voor meer dan
45% arbeidsongeschikt zijn.
, 7. Het wettelijk arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA)
7.1 Werknemersverzekering bij arbeidsongeschiktheid
De wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen is een werknemersverzekering. De WIA
bevat regels over het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De wet maakt
onderscheid tussen twee uitkeringen:
1. De WGA-uitkering voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
2. De IVA-uitkering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (< 80%
arbeidsongeschikt)
Wie minder dan 35% arbeidsongeschikt is, komt niet in aanmerking voor een WIA-uitkering.
7.2 Arbeidsongeschiktheid na ziekte
De arbeidsongeschiktheid treedt in veel gevallen pas in nadat de loondoorbetalingsperiode
bij ziekte van de werknemer is verstreken. De loondoorbetalingsperiode is voor zieke
werknemers 2 jaar (art. 7:629 BW). Het UWV beoordeelt uiteindelijk, na keuring door een
verzekeringsarts, of de betrokkene recht heeft op een WIA-uitkering.
7.3 De hoogte van de WIA-uitkeringen
De hoogte van de verschillende WIA-uitkeringen is onder meer afhankelijk van het
vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage en het inkomen. De duur van de WGA-
uitkering hangt af van het arbeidsverleden. De WGA-uitkering kan bestaan uit een
loongerelateerde uitkering, een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.
8. De tweede pijler: het arbeidsgerelateerd pensioen
8.1 Arbeid als bron voor pensioen
Deelname aan dit pensioen is gerelateerd aan het verrichten van arbeid. Arbeid is de bron
voor pensioen. De arbeidsovereenkomst is voor veel werknemers het entreebiljet voor
deelname aan de collectieve pensioenregeling van de werkgever.
Werknemer en werkgever maken bij de arbeidsovereenkomst afspraken over de
arbeidsvoorwaarde pensioen. Stel dat de werkgever een arbeidsovereenkomst aanbiedt aan
een werknemer met daarin een pensioenregeling. Ondertekent de werknemer die
arbeidsovereenkomst dan gaat hij een pensioenovereenkomst aan met zijn werkgever. Dat
betekent onder meer dat de Pensioenwet van toepassing is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kiki95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.