100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 'Omgaan met ASS'. $6.30
Add to cart

Summary

Samenvatting 'Omgaan met ASS'.

 0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van het deel 'Omgaan met ASS'. Het is een duidelijke samenvatting en het bevat alle leerstof. Deze samenvatting is ook heel overzichtelijk opgesteld om goed te kunnen studeren.

Preview 3 out of 16  pages

  • January 21, 2025
  • 16
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Visies op Orthopedagogisch handelen –
Omgaan met ASS


1. Wat is ASS?
Definitie: Er moet sprake zijn van aanhoudende tekorten in de sociale
communicatie en sociale interactie in meerdere contexten en beperkte
repetitieve gedragingen, interesses of activiteiten. Deze 2 criteria noemt men de
autisme-dyade.

1.1 Criterium 1.

- Sociale-emotionele wederkerigheid:
 Voorbeeld: weinig of geen reactie geven op verdriet bij iemand
anders.
 Voorbeeld: weinig of geen reactie op samenspelen en ontdekken.
- Non-verbaal communicatief gedrag:
 Voorbeeld: gezichtsuitdrukking van een ander niet kunnen aflezen.
 Voorbeeld: weinig gezichtsuitdrukking of weinig/geen oogcontact
maken.
- Ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties:
 Voorbeeld: moeite met inleefspelen.
 Voorbeeld: contact maken en contact behouden met leeftijdgenoten
is moeilijk.

1.1.1 Moeilijkheden sociale situaties.
Je niet kunnen voorbereiden:
- Bij ongestructureerde situaties:
 Voorbeeld: het bijwonen van een verjaardagsfeest kan lastiger zijn
dan een vergadering te moeten bijwonen met een vaste agenda. Bij
een vergadering weet je namelijk wat er van je verwacht wordt en
een verjaardag is bij iedereen anders. Als je bijvoorbeeld aanbelt,
dan verwacht je dat de jarige de deur open doet en ineens doet de
papa van de jarige de deur open. Dit was dus niet wat je had
voorspelt.
 Voorbeeld: een receptie bijwonen:
 Moeite hebben met de aandacht te verdelen over
verschillende mensen.
 bang om verkeerde dingen te zeggen.
 bang om een verkeerde indruk achter te laten.
Omgaan met sociale situaties vraagt:
- Emoties kunnen reguleren.
- Kunnen relativeren.
- Kunnen schakelen.
- Flexibel kunnen zijn.
- Kunnen plannen en organiseren.

,1.2 Criterium 2.
Beperkte, repetitieve gedragingen, interesses of activiteiten met aanwezigheid
van minstens 2 van volgende 4 kenmerken (in het heden of in het verleden).
Kenmerken:
1) Stereotiepe gedragingen, bewegingen, gebruik van voorwerpen of
gesproken taal:
 Voorbeeld: bij opwinding fladderen met de handen.
 Voorbeeld: speelgoed in de juiste volgorde zetten i.p.v. er inhoudelijk
mee te spelen.
2) Hardnekkig vasthouden aan routines en vaste patronen van gedrag:
 Voorbeeld: extreem overstuur geraken bij een verandering in het
dagschema.
 Voorbeeld: in de winkel steeds dezelfde route aanhouden.
3) Beperkte interesses of fixaties:
 Voorbeeld: zeer veel interesse in alles wat met WOI en WOII te
maken heeft.
 Voorbeeld: te pas en te onpas praten over 1 onderwerp o.w.v. de
fascinatie hiervoor.
4) Hyper- of hyporeactiviteit op zintuiglijke prikkels:
 Voorbeeld: overgevoeligheid voor licht in een inkomhal.
 Voorbeeld: ongevoelig voor pijn.

1.3 Verklaringsmodellen.




1.3.1 Centrale cohesie.
De centrale cohesie bij mensen met ASS bestaat uit:
- Moeite met samenhang zien (je ziet nog niet alles in één geheel).
 Bv. Ik weet dat we gaan zwemmen met de klas en ik zie een bus
komen aanrijden. Ik leg niet de link dat we met deze bus gaan
zwemmen.
- Geen hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden.
 Bv. Een bewoner beschrijft je gedurende een uur de film ‘De
Verschrikkelijke Ikke’. Je krijgt een warrig verhaal en je raakt zelf de
draad kwijt.
- Gefragmenteerd waarnemen en verwerken.

,  Bv. Je werkt in een leefgroep. Pieter, een persoon met ASS en een
licht verstandelijke beperking speelt soms spelletjes op de computer
in de leefruimte. Als je binnenkomt en je zegt zijn naam, dan
reageert hij niet. Het lijkt alsof hij doof is. Zijn aandacht gaat
volledig naar het geluid van het spel en hij kan jouw stem niet
horen.


- Niet kunnen (of moeite met) generaliseren.
 Bv. Ik weet dat ik in het zwembad waar we met onze klas gaan
zwemmen, altijd eerst moet douchen en door het
ontsmettingsvoetbad moet lopen. Wanneer we een keer naar een
ander zwembad gaan omdat er onderhoudswerken zijn in het
zwembad dat ik ken, loop ik na het omkleden dadelijk het water in.
- Betekenis geven kost denktijd.
 Bv. Je bent op weg naar buiten en je vader zegt je ‘het regent’. Voor
heel wat mensen kan dit voldoende zijn om na te gaan of je best
een paraplu of regenjas meedoet. Bij personen met ASS kan het
even duren eer ze betekenis kunnen geven aan de woorden ‘het
regent’.
- Strakke 1-1 associatie.
 Bv. Ik ben één keer ziek geworden in het zwembad, ik wil niet meer
mee gaan zwemmen.

1.3.2 Problemen met executieve functies.
Problemen met executieve functies kunnen zijn:
- Moeite met plannen en organiseren van taken.
- Deelhandelingen achter elkaar plaatsen.
Bv. ‘Ik kan me moeilijk concreet voorstellen wat er allemaal in welke volgorde
moet gebeuren om klaar te zijn om 8.00uur om naar school te gaan. Mijn
ochtendschema ondersteunt me daarin’.
De 2 soorten executieve functies:
1. Executieve functies voor het denken:
 Plannen en organiseren.
 Timemanagement.
 metacognitie (= jezelf en de situatie kunnen evalueren).
2. Executieve functies voor het doen:
 Taakinitiatie: kunnen starten met een taak.
 doelgericht gedrag: realistische doelen kunnen stellen en behalen.
 Responsinhibitie: kunnen nadenken voor je iets doet.
 Volgehouden aandacht: aandacht (langere tijd) ergens op kunnen
richten.
 Emotieregulatie: emoties kunnen uiten en controleren.
 Flexibiliteit: van aanpak kunnen wisselen.
Bv. Ferre gaat morgen op schoolexcursie. Hij moet al om 7u30 op school
aanwezig zijn. Hij moet extra eten en drinken meenemen, een regenjas en de
opdrachtenbundel dat de leerkracht vorige week in de klas had uitgedeeld. Ferre

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anoniempje1234. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.30. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64450 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.30
  • (0)
Add to cart
Added