KU Leuven, 2e master - psychiatrie, kinder- en jeugdpsychiatrie
Dit is een samenvatting van het deel 'kinder- en jeugdpsychiatrie'. Het bevat alle leerstof van de powerpoints van prof Danckaerts.
Relatieve bijdrage van zowel nature en nurture: natuurlijke experimenten die genetische en omgevings-
effecten scheiden
- Tweelingen: identieke tweelingen die apart opgroeien OF monozygote vs dizygote tweelingen die samen
opgroeien
- Adoptie: biologische vs opvoedende ouders
GENETICA
Genetische opmaak bepaalt startpositie en ontwikkelingsmogelijkheden; bepaalt grote stukken van persoonlijkheid
(keuzes, voorkeuren)
- Gedragsgenetica: als concordantie van een fenotype groter is bij monozygote tweelingen dan bij
dizygote tweelingen, dan moet dit genetisch zijn (want ze groeien samen in dezelfde omgeving op)
Klassiek:
- Chromosomaal: bv T21, autisme
- Monogenetisch: bv ziekte van Huntington
- Polygenetisch
o Additief = hoe meer genen betrokken, hoe ernstiger
o Multiplicatief, epistatisch = 3e of 4e gen nodig vooraleer aandoening (gen-gen interactie)
ZELDEN PROBLEMEN DAT EEN KLEINE SUBGROEP HEEFT EN AL DE REST NIET, BV IEDEREEN HEEFT KENMERKEN VAN
ADHD, MAAR SOMMIGEN HEBBEN ER MEER DAN ANDEREN → DIAGNOSE WORDT GESTELD OMDAT ZE ERMEE
MOEILIJKHEDEN ERVAREN (DISFUNCTIE)
Erfelijkheid = mate waarin de variantie voor een bepaald kenmerk in de bevolking bepaald is door
genetische verschillen
- Bij tweelingen: erfelijkheid = 2 x (rMZ - rDZ) Voorbeelden:
o rMZ = concordantie monozygoten
- Positieve emotionaliteit: 50% erfelijk
o rDZ = concordantie dizygoten
- Negatieve emotionaliteit: 44% erfelijk
Erfelijke meritocratie = laten afhangen van of mensen uit - Politieke oriëntatie: 40% erfelijk
een hoogopgeleid gezin komen of niet of kinderen gaan - Artistieke interesse: 39% erfelijk
verder studeren - Sociabiliteit: 37% erfelijk
- Schoolresultaten: 62% erfelijk
Hoofdstuk 1: ontwikkelingspathologie 1
, Gradaties van psychiatrische beelden
- Hoog % erfelijkheid
o Autisme
o Bipolaire stoornis
o Schizofrenie
o ADHD: plekje op continuüm
- Laag % erfelijkheid
o Angststoornis
o Majeure depressie
ALLES IS VOOR EEN DEEL GENETISCH & NIETS IS VOLLEDIG GENETISCH
OMGEVING
- Biofysisch
o Prenataal/perinataal
▪ Milieu in baarmoeder: bv stress, onveiligheid, middelenmisbruik
▪ Geboortecomplicaties: bv zuurstoftekort
o Toxiciteit
▪ Voeding: bv kleurstoffen in voeding, E-label
▪ Pollutie: bv virussen, afvalstoffen
▪ Infecties
o Hersentrauma
- Gezin
o Sensitief ouderschap: liefde en affectie in eerste 1000 dagen van kind (= zwangerschap + 2 jaar)
o Opvoeding: waarden, regels, toezicht
o Stimulatie, motivatie, hulp: balans tussen uitdagen en pushen, moet in aard van
mogelijkheden liggen van kind
- Onderwijs: aangename en veilige omgeving zodat kinderen graag naar school gaan
- Vrienden, hobby’s: niet forceren om bepaalde hobby’s uit te oefenen, wel voldoende kansen
- Cultuur, welvaart, zorg: bv ontwikkelingsland vs ontwikkeld land
Casus: kind door ouders niet opgevoed, leefde op land bij de honden → blaffen en loopgedrag zoals
hond. Na vinden werd kind bij ouders weggehaald en nog geprobeerd taal aan te leren → dit kon kon wel
spreken
➔ Wel mensen in omgeving aanwezig → noodzakelijke voorwaarde voor taalontwikkeling?
Casus: kinderen opgegroeid bij dieren, hebben geen mensen rondom zich gehad in eerste 10 jaar. Na
vinden werden kinderen begeleid en geprobeerd taal aan te leren → menselijke gedragingen
overgenomen, maar niet kunnen spreken
➔ Kan ook zijn doordat genetisch voorbeschikt minder taalvaardig te zijn?
MENSELIJKE OMGEVING IS NOODZAKELIJK VOOR EEN NORMALE ONTWIKKELING!
Gedeelde omgeving = alle invloeden die kinderen in eenzelfde gezin meer gelijk maken → kleinere impact
- Bv ouders even stimulerend voor alle kinderen voor schoolresultaten
Unieke omgeving = alle invloeden die kinderen in eenzelfde gezin meer verschillend maken → veel grotere impact
- Bv speelgedrag bij ene kind moeten afremmen en bij ander kind moeten stimuleren
Hoofdstuk 1: ontwikkelingspathologie 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zGNK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.