100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociologisch Perspectief 1 $5.86
Add to cart

Summary

Samenvatting Sociologisch Perspectief 1

 0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle leerstof van Sociologisch perspectief 1 in een samenvatting voor het eerste jaar Sociaal werk.

Preview 4 out of 33  pages

  • January 21, 2025
  • 33
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Sociologie
Deel 1 op verkenningstocht naar de sociologie
H2 Het onstaan en de grondleggers van sociologie

2.1 onstaan van de sociologie
2.2 de grondleggers van sociologie

2.1 onstaan van de sociologie
- Sociologie is een jonge wetenschap – 19 de eeuw
- Onstaan onder invloed van een aantal maatschappelijke factoren
- onstaan nieuw productieproces:
- industriële revolutie
- Fabriekssysteem: vervreemding – uitbuiting – solidariteit (cfr daens)

- Urbanisatie
o Overbevolking  sociale problemen zoals armoede, slechte gezondheid
- Opkomst van de wetenschap als verklaringsmechanisme
o Secularisatie – godsdienst als verklaring voor sociale problemen verdwijnt
- Nadruk op sociale
o Individu vs groep

2.2 Grondleggers van de sociologie

- August Comte (1798-1857)
o Maatschappelijke verschijnselen waarnemen en ordenen en hier algemene wetten uit
formuleren -> kennis van dergelijke wetten zou een verandering in de samenleving
mogelijk maken.
o Van chaos naar orde
o Elke samenleving doorloopt 3 fasen – driefasenwet
 Religieuze samenleving
 Metafysische samenleving
 Wetenschappelijke samenleving

o Eerder: wetenschap van de samenleving naar het beeld van de natuurwetenschappen -
> physique sociale, sociale fysica
o 1838: sociologie -> 2 delen
 Sociale statica: instituties
 Sociale dynamica: verandering

- Herbert Spencer (1820-1903)
o Sociologie als natuurwetenschap; samenleving wordt vergeleken met een lichaam.
 Stabiele samenleving met onderlinge afhankelijke delen
 Structuur met functies – structuurdifferentiatie & functiedifferentiatie
o Survival of the fittest
 Natuurlijke selectie
 Zuiver vrije marktsysteem, zonder overheidstussenkomst

- Karl Marx (1818-1883)
o Niet stabiliteit maar conflict en competitie zijn belangrijkste kenmerk
o Conflict = klassenconflict, nl kapitaal vs proletariaat


1

, o Oorzaak: economisch systeem
o -> economisch determinisme: economie bepaalt sociale structuren in de samenleving
o Revolutie is noodzakelijk om te komen tot een klasseloze maatschappij
o Iedereen draagt bijin verhouding tot zijn mogelijkheden en ontvangt in verhouding tot
zijn behoeften.

- Emile Durkheim (1858-1917)
o Oprichter moderne sociologie
o Sociologie= wetenschap van de samenleving
o Samenleving is meer dan verzameling losse individuen – samenleving is een
eigensoortige werkelijkheid
o Sociologie is wetenschap van sociale feiten
o Collectief bewustzijn
o Vergelijkende studies van samenlevingen vb zelfmoordstudie
o Anomie

- Marx Weber (1864-1920)
o Objectieve sociale feiten bestaan NIET
o Sociologie: interpretatief begrijpen van sociaal gedrag
o Uitwendige gedragingen + onderlinge bedoelingen
o Sociologie = de wetenschap die het sociaal handelen in zijn betekenis of zinsamenhang
wil begrijpen en zo zijn verloop en uitwerking oorzakelijk verklaren (deutend
verstehen)
o Verstehen – nooit 100% objectief – interpretatief karakter
o Niet psychologie – betekenis van het sociale handelen is niet individueel maar cultureel
bepaaald.

Deel 2 Bouwstenen van de sociologie
H1 Sociaal handelen, sociale interactie en communicatie

1.1 Sociaal handelen
1.2 Sociale interactie en communicatie

1.1 Sociaal handelen
- Definitie:
o Mensen leven samen & ontmoeten elkaar:
 Gewild – ongewild
 Oppervlakkig – intenstief
 Eenmalig – herhaald
 Verbaal – non-verbaal
 Direct – indirect
o Actie – reactie // afstemming
 Sociaal handelen= zinvolle betrokkenheid op het gedrag van anderen
 Sociaal handelen= wisselwerking tussen mensen (impliciet of expliciet)

•Sociaal handelen = handelen dat zijn zin en betekenis ontleent aan een
betrokkenheid op andere mensen en in zijn verloop op andere mensen is gericht en
er ook door bepaald wordt.
• Sociologie: “studie van menselijke samenlevingen”
d.w.z. sociologen bestuderen…


2

, (1) het sociaal handelen van mensen, d.i. het handelen van mensen in zoverre het beïnvloed
wordt door het handelen van andere mensen, in zoverre dit handelen plaats vindt in een sociale
omgeving en het de kenmerken van die omgeving ondergaat.
(2) ook de uit het sociale handelen van mensen voortgekomen patronen en structuren in hun
ontstaan, voortbestaan en veranderen.

• Sociaal handelen => handelen dat op het gedrag van anderen is gericht en er ook
door bepaald wordt
• Reflectie door Weber
Vb. fietsers
reactie op eenzelfde prikkel ≠ sociaal handelen
wat met massagedrag – imitatie van gedrag?
• Sociaal handelen: samenwerking, conflict,…
• A-sociaal gedrag, niet-handelen,… kunnen sociaal handelen zijn

- Typlogie
o 4 categorieën van sociaal handelen (m. weber)

1. Doelrationeel handelen = rationeel handelen
2. Waarderationeel handelen
3. Traditioneel handelen = niet-rationeel handelen
4. Affectief handelen

1. Doelrationeel handelen
= instrumenteel handelen
= gericht op het rationeel verwezenlijken van weloverwogen doelstellingen
 Doelen, middelen en neveneffecten en hun onderlinge verhouding
 Optimalisatie van efficiëntie, kosten-batenanalyse
 Doelen kunnen tussenschakels zijn in een reeks van meerdere doeleinden

2. Waarderationeel handelen
= handelen dat waarde of betekenis heeft, onafhankelijk van het resultaat van het handelen

 Overtuigingen, plichtsgevoel, waardigheid, esthetische gevoelens, religieuze of morele
normen zijn drijfveer.
 Het handelen op zich is waardevol.

3. Affectief handelen
= emotioneel handelen
= handelen op grond van emoties en gevoelens

 Geen verwijzing naar een doel of een waarde
 Expressie van een instinctieve, zintuiglijke, emotionele of passionele toestand
 Ongecontroleerde reactie op een bepaalde stimulus
 Wel onderhevig aan regels
 Erosie van sociale regulering van emotioneel sociaal handelen
 Sociale handelen verklaren door sociale maar ook door psychologische factoren
 Toepassing: feeling family

4. Traditioneel handelen
= handelen dat door gewoonte of door traditie bepaald is

3

,  Geen middel-doel schema – Wel doel voor ogen maar geen afweging van middelen
 Motieven?

Vier types zijn ideaaltypen

 In realiteit is sociaal handelen vaak een mengvorm van deze ideaaltypen
 Kader om te reflecteren over het eigen handelen bij onbehagen over realiteiten

“Onttovering van de samenleving” (M. Weber)

 Moderne samenleving: meer nadruk op rationeel handelen, vnl. op doelrationeel handelen
 Tendens in sociaal werk: impact, effectiviteit,…
 Weber’s ontwikkelingsthese = de voortdurende uitbreiding van het bereik van doelgericht,
zuiver rationeel, weloverwogen en calculerend handelen en de terugdringing van het bereik
van al het sociale handelen dat door andere motieven tot stand komt

 Politiek: van gezag gebaseerd op charisma en traditie naar rationeel-legaal gezag
 Bureaucratie = organisatievorm die berust op rationeel-legaal gezag en het toelaat het
doelrationeel handelen van enkelingen aan elkaar te schakelen waardoor de doelstellingen
van de organisatie op uiterst efficiënte wijze bereikt worden
Reactie door R. Merton: bureaucratie is niet efficiënt o.w.v. strakke taakverdeling en stugge
reglementeringen

1.2 Sociale interactie en communicatie

- Sociaal handelen = wisselwerking tussen mensen
- 2 componenten = 1. Sociale interactie
2. Communicatie


1.2.1 Sociale interactie
• Samenhandelen (Inter-agere) van twee of meer op elkaar betrokken individuen
• =tussenmenselijk verkeer
• =wisselwerking of wederzijdse beïnvloeding die optreedt als individuen in hun handelen op
elkaar betrokken zijn.
• Samenleven = zeer lange reeksen van sociale interacties

• Mechanismen om sociale interactie te ordenen (Goffman)
• Fysieke afstanden
• Beleefde inattentie
• Front stage – back stage
• Tussen haakjes plaatsen

• Observatieinstrument => sociometrische studie - sociogram
• Kenmerken
• Frequentie
• Regelmaat
• Reikwijdte
• Directheid
• Richting

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sydney14141. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62774 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.86
  • (0)
Add to cart
Added