Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties
In dit document worden de aandachtspunten voor het tentamen nog eens beknopt en samengevat weergegeven, zodat je goed voorbereid het tentamen kunt maken.
1. Verschil tussen circulaire en lineaire economie
Lineaire economie: Grondstoffen worden gebruikt om producten te
maken, die na gebruik worden weggegooid. Het model is gebaseerd op
"nemen, maken, weggooien."
Circulaire economie: Gericht op hergebruik van grondstoffen en
producten om afval te minimaliseren. Het model streeft naar een gesloten
kringloop.
2. Verschillen tussen financiering, financial accounting en management
accounting
Financiering: Het verkrijgen van kapitaal (leningen, aandelen) om
activiteiten te bekostigen.
Financial accounting: Externe verslaggeving volgens standaarden zoals
IFRS/GAAP. Gericht op stakeholders zoals investeerders.
Management accounting: Interne rapportages voor het nemen van
beslissingen, zoals kostenanalyses en budgetten.
3. Primaire en secundaire geldstromen
Primaire geldstromen: Direct gerelateerd aan de kernactiviteiten van
een bedrijf (bijvoorbeeld verkoopopbrengsten, inkoopkosten).
Secundaire geldstromen: Niet direct gerelateerd aan kernactiviteiten
(bijvoorbeeld subsidies, belastingen).
Rekenvoorbeeld:
Primaire geldstroom = omzet – inkoopkosten.
Secundaire geldstroom = ontvangen subsidie.
4. Inkomsten- en vennootschapsbelasting
Inkomstenbelasting: Belasting op persoonlijke inkomsten, met schijven
(bijvoorbeeld 36% tot 49,5% in Nederland).
Vennootschapsbelasting: Belasting voor bedrijven. In Nederland: 19%
(tot €200.000 winst), 25,8% (boven €200.000).
5. Investeringsbegroting
Overzicht van benodigde investeringen voor bedrijfsmiddelen (machines,
inventaris).
Balansposten: Vaste activa (bijvoorbeeld machines), vlottende activa.
, 6. Financieringsbegroting
Geeft aan hoe de investeringen worden gefinancierd (eigen vermogen,
leningen).
Balansposten: Eigen vermogen, vreemd vermogen (langlopend en
kortlopend).
7. Inkomsten vs. opbrengsten
Inkomsten: Geldontvangst in een bepaalde periode (kasinkomsten).
Opbrengsten: Economische waarde van verkochte goederen/diensten,
ongeacht of er direct is betaald.
8. Uitgaven vs. kosten
Uitgaven: Geld dat daadwerkelijk wordt betaald.
Kosten: Waardevermindering van middelen, ongeacht of het direct is
betaald (bijvoorbeeld afschrijvingen).
9. Aflossingen vs. afschrijvingen
Aflossingen: Terugbetaling van leningen (uitgaven).
Afschrijvingen: Kosten door waardevermindering van activa.
10. Debiteuren vs. crediteuren
Debiteuren: Klanten die jou nog moeten betalen (activa).
Crediteuren: Leveranciers aan wie jij nog moet betalen (passiva).
11. Vooruitbetaalde bedragen en nog te betalen bedragen
Vooruitbetaalde bedragen: Activa op de balans (prepaid expenses).
Nog te betalen bedragen: Passiva (liabilities).
12. Inkomsten, opbrengsten, uitgaven, ontvangsten
Inkomsten: Geld dat binnenkomt.
Opbrengsten: Waarde van de verkochte producten.
Uitgaven: Geld dat wordt uitgegeven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxmania. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.31. You're not tied to anything after your purchase.