Dit is een samenvatting van het vak rechtssociologie. Zonder sociologie. Dit is een samenstelling van de powerpoints en informatie vanuit de hoorcollege's.
Rechtssociologie
INLEIDING
Waarover gaat rechtssociologie?
▪ Hoe kunnen we dat samenvatten? → basisschema
o Rechtswetenschap: rechtspositieve vakken is een doctrinaire methode en
binnen in het recht naar het recht gekeken
o Rechtssociologie: empirische methode en buiten het recht gekeken
Dit schema is veel te beperkt om te kennen maar als je dit kent ben je al goed
op weg
Methode
▪ Techniek die vaak gebruikt wordt is de subsumptie
o = proberen om feiten in de samenleving onder juridische regels te brengen
o Bv: ik heb een auto ongeval, welke juridische regels bekomen we daarbij en zijn
van toepassing
▪ Juridische (doctrinaire) methode
o Technieken die je ziet in de doctrinaire methode
• Feiten verzamelen (voor zover juridisch relevant) → (beperkt) empirisch.
• Als jurist wordt je getraind in het achterhalen van juridische
relevante feiten
• Bv: als er een ongeval gebeurt is, is het als jurist niet relevant om
te weten wat de betrokkenen de avond ervoor heeft gegeten
• De regel moet worden ‘gevonden’ → heuristiek.
• Je moet de regel kunnen vinden en je moet ook kunnen
achterhalen welke regel nu van toepassing is
• De regel kan open of vage normen bevatten → interpreteren volgens de
juridische technieken.
• In de rechtswetenschappen zijn er vaak vage en open normen (=
niet elke situatie kan je specifiek in nauwe woorden regelen) → de
normen moeten vaak verder geïnterpreteerd worden
1
, • De geldigheid van een norm controleren → beoordelen volgens de
interne systematiek, formeel-juridische criteria.
• De geldigheid moet gecontroleerd worden
• Hoe doe je dat?
✓ Je gaat aan de hand van juridische criteria kijken of
deze norm geldig is, is die wel in overeenstemming
met hogere rechtsregels? Je gaat er dus formeel
juridische criteria op moeten toepassen
• Meerdere grondrechten zijn van toepassing → afwegen.
• Meerdere grondrechten komen met elkaar in conflict (= vrijheid
van meningsuiting en recht op privacy)
• Bv: een fotograaf wil foto’s publiceren, de persoon komt eracter
en zegt dat het zijn recht op privacy is en dat de foto’s niet
gepubliceerd moeten worden. De fotograaf zegt dat het zijn recht
op vrije meningsuiting is om dit te mogen publiceren.
• Regelcreatie of bestaande regel kent gebreken → voorschrijven hoe het
‘zou moeten’ (sollen/ ought to be) / verbeteren van de regel (normatief).
• Rechter bevat lacune (= opening, leegte in het recht)
• Hoe moeten we die opvullen?
✓ op basis van juridische criteria en principes
• Deze beslissingen / een standpunt moeten worden verdedigd →
argumentatie.
• Beslissingen en standpunten moet je argumenteren
• Bv: ja of nee antwoorden op een examen is niet genoeg en dus te
beperkt je moet je antwoord verder beargumenteren
o Alles binnen de grenzen van de doctrine, met het oog op het bewaken van de
coherentie van de doctrine.
• Deze technieken maken deel uit van de doctrinaire methode
• Doel: coherentie van het recht bewaken = de regels moeten met elkaar in
overeenstemming zijn
▪ Empirische methode (hierin zijn sociologen meer geïnteresseerd, dus eerder hoe
het recht is in de samenleving)
o Wetenschappelijke, systematische gegevensverzameling in de praktijk, in het
‘veld’.
• Empirisch wil niet zeggen dat men anekdotisch gaat kijken naar een
samenleving maar eerder wetenschappelijk
o Criteria voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek
• Betrouwbaarheid
• Verzamelt gegevens en je gaat kijken in welke mate die gegevens
die je hebt verzameld betrouwbaar zijn (als ik het opnieuw zou
doen moet ik hetzelfde resultaat bekomen = repliseerbaarheid)
• Externe validiteit – representativiteit
• Je doet een bepaald onderzoek in Antwerpen, kan ik met mijn
onderzoek iets zeggen over de rechtbank in West-Vlaanderen,
misschien wel, misschien niet. Kan ik iets zeggen over Argentinië
dat is lastiger
2
, • Interne validiteit
• Bv: je moet in een onderzoek achterhalen hoeveel vonnissen bij
politierechtbank er gaan over rijden onder invloed. Je komt tot de
conclusie dat autobestuurders vinden dat ze te zwaar gestraft
worden (= er klopt iets niet, er is geen match met het opzet en de
conclusie die je bekomt)
• Objectiviteit van de data
• De positionaliteit van de onderzoeker
Criteria leiden ertoe dat een wetenschappelijke manier van onderzoeken een
andere methode is dan de common sense
o Technieken: oa. surveys, interviews, veldwerk en statistische analyses.
• Surveys = vragenlijst
• Interviews = hoe gaan zij om met bepaalde problemen
• Veldwerk = in de praktijk werken
• Statistische analyse = gemiddelde duur van juridische proces (wat gaan
we doen?)
o Wetenschappelijke analyse van de verzamelde data.
o Recht in de samenleving.
▪ Voorbeeld van doctrinaire methode: genitale verminking/besnijdenis (genital
mutilation/cutting) in Senegal
1. Vaststelling van een onderzoeksprobleem
2. Onderzoeksvragen in juridisch ‘doctrinair’ onderzoek (2 basisvragen die je zou
kunnen beantwoorden):
- “Welke juridische instrumenten zijn relevant?”
- “Hoe luidt het recht over genitale verminking/besnijdenis in Senegal?”
3. Zoeken en analyseren van juridische bronnen
- Verdragen, constitutioneel recht en wetgeving in Senegal.
- Rechtspraak.
- Rechtsleer (artikels en boeken).
o Analyse van juridische bronnen wijst op bestaan van een sterk mensenrechtelijk
kader: ‘probleem’ opgelost! → normaal zou het onderzoek dus hier stoppen (in
de doctrinaire benadering)
o Maar, zijn deze instrumenten ook effectief? → in de empirische weg gaat met
nog verder
• Waarom wel, waarom niet? Falende implementatie/handhaving? Weinig
maatschappelijke steun/naleving?
• Deze vragen kunnen niet worden beantwoord d.m.v. een uitsluitend
juridische analyse, een empirisch onderzoek is nodig.
▪ Voorbeeld van doctrinaire methode: abortus in België. (hetzelfde oplossen als
voorbeeld 1)
1. Vaststelling van een onderzoeksprobleem
2. Onderzoeksvragen in juridisch ‘doctrinair’ onderzoek
- “Welke juridische instrumenten zijn relevant?”
3
, - “Hoe luidt het recht in België en in Nederland over vrijwillige
zwangerschapsafbreking op verzoek van de zwangere vrouw?“
3. Zoeken en analyseren van juridische bronnen
- Verdragen, constitutioneel recht en wetgeving België en Nederland.
- Rechtspraak.
- Rechtsleer (artikels en boeken).
▪ Doctrinaire trefwoorden, formuleringen en vragen
o Privaatrecht, strafrecht, gerechtelijk recht, personen- en familierecht, …
o De rechtmatigheid van …, de bevoegdheid om …, de strijd van … met …, de
aansprakelijkheid van …, de strafbaarheid van …, de gebondenheid aan …, de
rechtsgevolgen van …, de geldigheid van …., (uitzonderings)gronden, rechten,
plichten, ... botsing, afweging, …
o Inhoud van een verdrag, wet, decreet, voorstel, procedure, …
o Inhoud van een vonnis of een arrest.
o Doctrine, rechtssystematiek, dogmatiek.
▪ Law in the books → Antwoord op je vragen vindt u in de boeken
▪ Vragen: “Hoe luidt het recht?”, “Wat is het toepasselijke recht?” en “Hoe zou het recht
moeten luiden?”.
▪ Empirische/rechtssociologische trefwoorden, formuleringen en vragen
o De effectiviteit van …, de doelmatigheid van …, de werking van …, de effecten of
risico’s van …, het functioneren van …
• Bereikt een bepaalde wet een bepaald doel of zijn er net andere effecten
(perverse effecten)
o De oorzaken van…, de totstandkoming van…, de invloed van…
• Wat is de invloed van bepaalde maatschappelijke factoren op het recht
o Ervaringen met …, de perceptie van…, de aanvaarding van…, de waardering van…
o Verklaring, gevolgen en oorzaken.
▪ Law in action → recht in de praktijk (wat doet het recht in de samenleving)
▪ Vragen: “Hoe is het recht ontstaan?” en “Hoe werkt het recht?”. (= zijn niet de enige
vragen maar wel 2 basisvragen)
Perspectief
Schematisch (1/2)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AL2006. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.69. You're not tied to anything after your purchase.