1a Op grond van art. 7:629 lid 1 BW is de werkgever (TradeGames) verplicht om 70% van het
naar tijdruimte vastgestelde loon door te betalen voor de duur van 104 weken, waarvan de eerste
52 weken ten minste het wettelijk minimumloon. Deze loondoorbetaling start twee dagen na de
ziekmelding in verband met eventuele wachtdagen op grond van art. 7:629 lid 9 BW.
Een andere mogelijkheid voor TradeGames om de kosten te verlagen, is door de kosten te verhalen
op de veroorzaker van de aanrijding op grond van art. 6:162 BW.
1b Op grond van art. 7:611a lid 1 BW is de werkgever slechts gehouden de werknemer (Lisa) in
staat te stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van haar functie en, voor
zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd. Tegelijkertijd vereist art. 7:658a lid 2 BW dat
de werkgever verplicht is zo tijdig mogelijk zodanige maatregelen te treffen als redelijkerwijs nodig
is, opdat Lisa, die in verband met haar burn-out verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, in
staat wordt gesteld de eigen of passende arbeid te verrichten. De vraag rijst echter of het werk als
softwareontwikkelaar, of ander passend arbeid binnen TradeGames, onmogelijk is. Het staat haar
volgens de casus alleen tegen. Pas als vaststaat dat zij niet kan terugkeren in haar huidige functie
of een passende functie binnen TradeGames, kan Lisa een opleiding als sportschoolmedewerker
afdwingen op grond van art. 7:658a lid 1 en 2 BW.
1c TradeGames is op grond van art. 7:629 lid 1 BW gehouden om gedurende de periode van
104 weken ten minste 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon door te betalen. In dit geval is
sprake van een spoor 2 traject, nu Lisa binnen een jaar passend arbeid heeft gevonden als
sportschoolmedewerker bij een andere werkgever. TradeGames dient het loon zoals bedoeld in art.
7:629 lid 1 jo. 7:658a BW door te betalen gedurende het tijdvak waarin Lisa jegens hem het recht
op loon heeft.
2a Op grond van art. 7:634 lid 1 BW heeft Ahmed over ieder jaar waarin hij de volledige
overeengekomen arbeidsduur recht op loon heeft gehad, aanspraak op vakantie van ten minste
vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week. In Ahmed zijn situatie zijn dat 20 dagen. Dit
zijn de zogenaamde wettelijke vakantiedagen en vervallen ex. art. 7:640a BW zes maanden na de
laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. De resterende 10 wettelijke
vakantiedagen die hij heeft verworven op 1 januari 2021, vervallen dus in beginsel op 1 juli 2022.
Op 1 januari 2022 heeft Ahmed wederom 20 wettelijke vakantiedagen verworven, maar niet
opgenomen. Deze vervallen op 1 juli 2023. Het verval van de wettelijke vakantiedagen is volgens
het arrest Max-Planck echter niet vanzelfsprekend. De werkgever kan zich alleen op deze
vervaltermijnen beroepen indien hij de werknemer daadwerkelijk in staat heeft gesteld
vakantiedagen op te nemen en hem heeft geïnformeerd over het dreigende vervallen van zijn
aanspraken. Dit lijkt in de casus niet het geval te zijn, waardoor Ahmed nog aanspraak zou kunnen
maken op 30 wettelijke vakantiedagen.
Ten aanzien van de vier bovenwettelijke vakantiedagen geldt geen vervaltermijn, maar een
verjaringstermijn van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is
ontstaan. Op grond van art. 7:642 BW verjaren de 4 op 1 januari 2021 verworven bovenwettelijke
vakantiedagen pas op 1 januari 2027. De 4 verworven bovenwettelijke vakantiedagen die Ahmed
heeft verworven op 1 januari 2022 verjaren pas op 1 januari 2028.
2b In beginsel wordt de vaststelling van vakantie vastgesteld overeenkomstig de wensen van
de werknemer ex. art. 7:638 lid 2 BW. Wanneer sprake is van een gewichtige reden kan dit anders
zijn, mede met het oog op goed werkgeverschap en goed werknemerschap ex. art. 7:611 BW en om
zogeheten verlofstuwmeren te voorkomen.
3a Het gaat hier om de vraag of Charlotte (43) gebonden is aan het concurrentiebeding. Om de
geldigheid daarvan te beoordelen dient te zijn voldaan aan de voorwaarden op grond van art. 7:653
BW. Allereerst dient het beding schriftelijk te zijn overeengekomen met een meerderjarige
werknemer. Dit leidt niet tot problemen. Uit het tweede lid volgt dat een concurrentiebeding slechts
in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd mag worden overeengekomen als is voorzien van
een motivering waaruit de noodzakelijkheid van het beding blijkt vanwege zwaarwegende bedrijfs-
of dienstbelangen. Dit kan worden beargumenteerd omdat Charlotte bij aanvang van het
dienstverband kennis verwerft van de werkwijzen en/of productieprocessen. Desondanks spreekt
het beding over ‘gelijk of gelijksoortige bedrijven als dat van werkgever’. Charlotte is momenteel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samanthamirella. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.