100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting diversiteit van de hogere planten $12.33
Add to cart

Summary

samenvatting diversiteit van de hogere planten

 0 purchase
  • Course
  • Institution

volledige samenvatting met alles inbegrepen (ppt's, notitie's, boek)

Preview 4 out of 79  pages

  • January 23, 2025
  • 79
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting: diversiteit van de hogere planten
1. Inleiding
Voor einde Siluur -> ontwikkeling eerste landbewonende planten uit waterbewonende
groenwieren
Ontstaan aan landplanten gekoppeld aan:
1. Biosynthese van ligine voor geleidings- en steunweefsel
2. Biosynthese van suberine voor bedekkings- en beschermingsweefsel
Omwille van geleidingsweefsel -> landplanten die zich door sporen/zaden verspreiden
worden samengevat met de naam Tracheophyta
2. Algemene bouw van de vegetatieve cormus
Plantenlichaam = cormus, bestaat uit differentiatie van weefsels, belangrijk voor
ondersteuning want in water wordt deze ondersteund door water maar niet in water dus
heeft dan steunweefsel nodig + organen ontwikkeld nl. wortels, stengels en bladeren
- Uitgestorven Psilophytales -> vormden de terrestrische pioniersvegetatie
- Primitief plantenlichaam: dichotoom vertakt + enkele cm hoog + biesachtig + niet
gedifferentieerd in vegetatieve organen (stengel, wortel en blad) + primitief vasculair
weefsel (oer/protostele) + primitief bedekkingsweefsel (epidermis) + tussen weefsels
meerlagige schors = oerteloom
- Ondergrondse telomen: groeiden horizontaal + ontwikkelden rhizoïden
- Bovengrondse telomen: groeiden verticaal + buitenste schorscellen fotosynthetisch
actief + epidermis voorzien van huidmondjes en cuticula
- Primitief vasculair weefsel = bestaat uit vaten, gespecialiseerde cellen die voor
transport van water en mineralen zorgen die opgenomen zijn via de wortels en
worden vervoerd, zitten bacteriën in = xyleem weefsel
- Zorgt voor het transporteren van fotosynthetische producten doorheen de plant =
floeem
- Protostele, bestaat voornamelijk uit xyleem en floeem

Divisio Pteridophyta


Algemene bouw:
- Sporofytische cormus: groeit uit embryo + bestaat uit wortels en bebladerde
stengeltjes
- Meest oorspronkelijke groep = Psilotales -> geen embryonale wortel aanwezig
- Andere groepen -> embryonale wortel groeit niet uit hoofdwortel van sporofyt maar
sterft snel af en wordt vervangen door nevenwortels/adventiefwortels die op stengel
ontspringen (homorrhizie)



1

, - Alle wortels dragen een muts/calyptra wanneer deze tussen verschillende bodems
heen groeit zorgt dit voor bescherming -> cellen worden verwond/sterven af maar
van bovenuit worden er nieuwe cellen aangemaakt die deze andere cellen vervangt
- Stele = verschillende wijze waarin het xyleem en floeem in de stengel zijn
georganiseerd
- Stengel: kan vorkvormig vertakt zijn + komt voort uit een enkele apicale cel/een groep
initiële cellen + groeit onder/bovengronds horizontaal/verticaal
- Microfyllen = kleine bladeren + bezit geen/één middenrib + fyllotaxis is
dispersief/decussatief/kransstandig + geen/klein beetje niet vertakte vaatbundels +
geen/amper geleidingsweefsel + stengel bezit een protostele (xyleem omgeven door
floëm)/andere afgeleid van de protostele + Sporofyllen = sporangium waar sporen
gevormd worden, sporangiumdragende bladeren
- Megafyl: grote bladeren + vertakte vaatbundels + ruimte tussen vertakkingen door
fotosynthetische cellen + sterk gevasculariseerd + fotosynthetisch efficiënt
(trofofyllen) + stele is geëvolueerd tot dictyostele + sporofyllen zijn
loofbladeren/sterk gespecialiseerd

3. Geslachtelijke voortplanting
- Pteridophya -> heteromorfe generatiewisseling (afwisseling sporofyt met gametofyt
-> meercellige sporofytische en meercellige gametofytische fase)
- Heteromorf = sterk verschil tussen deze twee fasen
- Bevruchte eicel -> embryo -> ontwikkelt tot zelfstandige, langlevende cormus =
sporofyt + draagt sporangiën
- gametofyt -> klein + kortlevend = prothallium + draagt gametangiën (antheridiën en
archegoniën)
3.1 Sporangiën:
= sporofytische organen waarin de meiose plaatsvindt van de sporen-
moedercellen/sporocyten -> reductiedeling -> tetrade van vier meiosporen
Sporen worden gevormd in sporangiën = gespecialiseerde structuren waarin door
reductiedeling van moedercellen sporen gevormd worden
- Sporangiën kunnen sterk verschillen door de plaats van ontwikkeling + structuur
- Oudste sporangiën = kaulien = zitten direct op hoofdas plant (soms zijn ze sporogene
eindpunten van telomen/zijdelings op hoofdas ingeplant
- Adaxiale sporangiën: op oppervlakte/in de oksel van sporofyllen
- Strobilus = sporangiën die dicht gegroepeerd staan (kegelvormige sporangiënaar) ->
meestal terminaal
- Isoetus: de sporangiëndragende cormus kan in zijn geheel als strobilus aangezien
worden
- Equisetopsida: sporangiën als eindpunten van fertiele vertakkingen (die tot gesteelde
schildjes omgevormd kunnen zijn)
- Typisch bij Pteridopsida: sporangiën staan op oppervlakte van sporofyllen
(groot/klein + fotosynthetisch/niet fotosynthetisch) ingeplant

2

, - Sori = bladstandige sporangiën verenigd in groepjes
- Bij rijp sporangium -> onderscheid sporen + sporangiumwand + bevat tapetum als
voedingsweefsel voor sporen
- Naar ontstaanswijze: eusporangiën/leptosporangiën
- Eusporangium = ontstaat uit een aantal meristematisch geworden epidermale
initialen + iso = homosporisch/aniso = heterosporisch + sporen zijn bilateraal
symmetrisch/tetraëdrisch
- Hapteren = bandvormige aanhangsels van sporenwand die dienen voor
sporenverspreiding (typisch voo Equisetum)
- Leptosporangium = ontstaat uit één enkele meristematische geworden epidermale
initiaalcel
3.2 Gametofyten en gametangiën
- vorm + ontwikkeling van Pteridofytische gametofyten gecorreleerd met vorm van
sporen
- bij isosporische planten -> ontwikkeling van een exosporische + tweeslachtige
thallusachtige gametofyt (voorkiem) d.w.z. gametofyt groeit buiten sporenwand en
draagt zowel antheridiën als archegoniën + groeit op/onder de aardoppervlakte en is
dan foto-autotroof resp. heterotroof
- soms gametofyt met symbiontische mycorrhizen (symbiose van fungi en plant)
geïnfecteerd
- antheridiën en archegoniën kunnen door elkaar verspreid/in aparte gebieden van
gametofyt gegroepeerd zijn
- bij heterosporische planten -> ontwikkeling van een endosporische + éénslachtelijke
gametofyt d.w.z. gametofyt blijft binnen sporenwand + draagt
antheridiën/archegoniën
- antheridiën meestal geheel in gametofyt ingebed (bij Psilotum + leptosporangiate
Pteridopsida staan ze boven op gametofytenoppervlak getild) -> ingezonken
antheridium -> perikliene deling van epidermiscel -> ontstaan van epidermale initiale
wandcel + subepidermale spermatogene cel -> initiale wandcel deelt antiklien ->
vormt de éénlagige antheridiumwand -> spermatogene cel deelt zowel anti-als
periklien -> ontstaan van spermatocyten -> differentiëren tot spermatozoïden
- ontwikkelingsgeschiedenis Pteridopsida: één initiale cel puilt uit boven epidermiscel
waaruit ze ontstond -> deelt zich -> vorming topcel + ringcel -> topcel vormt wand
evenwijdig met haar vrije oppervlakte -> blijft tussen de koepelvormige eindcel en
eerste ringcel een spermatogene cel + tweede ringcel over -> operculum (deksel)
zondert zich af van eindcel -> spermatogene cel drukt (door turgorvermeerdering)
centrum van ringcel van epidermiscel weg -> spermatogene cel omgeven door eerste
ringcel + tweede ringcel + operculum
- archegoniën: liggen met onderste gedeelte + eicel in gametofytisch weefsel + puilen
met hun verlengde hals er boven uit -> perikliene delingen van epidermiscel ->
ontstaat epidermale initiale wandcel + subepidermale centrumcel -> initiale wandcel
ondergaat twee loodrecht op elkaar antikliene delingen -> dwarse delingen -> vier
cellen groeien tot vier verticale celrijen = archegoniumwand -> centrumcel deelt

3

, periklien -> buitenste dochtercel zorgt voor ontstaan van verticale rij halskanaalcellen
-> binnenste dochtercel -> één dwarse deling -> buikkanaal cel + eicel
- eicel + buikkanaalcel afgegrensd door cellaag van rest van gametofyt
- halskanaalcellen (met vierrijige wand) steken boven gametofytische oppervlakte uit
- archegoniumhals: lang (Lycopodium); kort in endosporische gametofyten van
Selaginella en Isoetes
- spermatozoïden (antherozoïden) meestal gewonden celvorm + dragen verscheidene
flagellen -> verplaatsing in water naar eicellen (groot + onbeweeglijk) -> oplossen van
halskanaalcellen + buikkanaalcellen -> spermatozoïde dringt tot rijpe eicel door ->
zygote verlaat archegonium niet
3.3 Embryo
- = jonge, sporofytische plant dat uit zygote groeit
- Embryogenese begint in archegonium -> einde beschouwd als organen van embryo
hun eigen, voorbestemde functie opnemen zodat nieuwe cormus onafhankelijk wordt
van gametofyt
- Pteridofytische embryo’s: verschillend van vorm
- Onderscheid van: exoscopische, endoscopische en dwarsliggende embryo’s ->
naargelang oriëntatie van de eerste mitotische deling van zygote t.o.v. lengterichting
van archegonium
- Exoscopische embryo’s: cel die naar hals archegonium is gericht groeit uit tot apicale
pool van embryo = stengeltop met twee/meer gelijke/ongelijke bladprimordia -> uit
basale pool een wortelaanleg (Equisetopsida)/niet (Psilophytopsida) -> geen
suspensor, kunnen wel haustorium (voet) ontwikkelen + haustorium van embryo
neemt voedselstoffen op uit omgevende weefsel van gametofyt
- Endoscopische embryo’s: vroege ontwikkeling zygote anders + meestal uit de naar de
archegoniumhals gekeerde cel groeit een suspensor (embryodrager) = tijdelijk orgaan
van enkele grote cellen + dient om embryo diep in gametofytisch weefsel te drukken
-> embryo ontstaat uit cel die naar archegoniumbodem is gekeerd -> deelt zich dwars
-> ontstaan van epibasale + hypobasale cel -> twee axiale delingen loodrecht op
elkaar -> onder suspensor ontstaan van achtcellige embryo -> celdelingen -> vorming
stengel- en worteltop (Lycopodiopsida)
- Dwarsliggende embryo’s: bij leptosporangiate Pteridopsida begint eerste embryo-
aanleg dwars = eerste deling zygote axiaal (volgens lengte-as van archegonium) +
tweede loodrecht op eerste -> vier ontstane cellen zijn gedetermineerd om verder te
delen tot resp. een stengeltop + bladprimordium + worteltop met calyptra +
haustorium
- alle embryo’s met wortelaanleg -> ligt deze zijdelings van lengte-as van embryo

4. fylogonie en taxonomie
Alle Tracheophyta -> samen als één monofyletische groep; bevat zowel de pteridofytische
(door sporen verspreid) als de spermatofytische (door zaden verspreid) vertegenwoordigers



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinecolson04. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

65507 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$12.33
  • (0)
Add to cart
Added