Ademhaling
Ademhaling:
- Vindt plaats door voortdurend afwisselen van de inademing en de uitademing
- Hierdoor wis je gassen uit met de buitenlucht
De ingeademde lucht bestaat uit:
- 20% zuurstof
- 0,03% koolzuurgas ( kooldioxide )
- 79% stikstof
- ( overig ) waterdamp
De uitgeademde lucht bestaat uit:
- 16% zuurstof
- 4% koolzuurgas ( kooldioxide )
- 79 % stikstof
- ( overig ) waterdamp
- Bij het uitademen verlaat koolzuurgas ( kooldioxide ) het lichaam
Ademhalingsorganen hebben als taak om zuurstof uit de ingeademde lucht naar het
bloed toe te voeren en het bij de verbranding gevormde koolzuurgas ( kooldioxide )
aan de buitenlucht af te geven
Ademhalingsorganen: luchtwegen
Bestaat uit:
- Neus
- Keelholte
- Strottenhoofd
- Luchtpijp
- Luchtpijptakken: grote luchtpijptakken en kleinere luchtpijpvertakkingen
- Longen
Neus:
- Belangrijk onderdeel van het ademhalingsstelsel
- Toeganspoort tot de luchtwegen
- Bestaat uit 2 gedeelten, de neusholten, gescheiden door een neustussenschot
- Voorste deel bestaat uit kraakbeen
- Neusholte is bekleed met trilhaarepitheel met slijmvliescellen
- Boven in de neusholte ligt het reukslijmvlies
- Het zeefbeen vormt voornamelijk het dak van de neusholte
- De bodem bestaat uit het harde en zachte gehemelte
- Neus - keelholte: achterste deel van de neusholten
Neusholte:
- Staat in verbinding met verschillende holten van de schedel, zoals de
voorhoofdsholten
- Traanbuis mond uit in de neus
- Neusamandel ligt achter in de neus, speelt een rol bij het onschadelijk maken van
ingeademde ziektekiemen