Samenvatting van: J.M. Bennett en S. Bardsley, Medieval Europe. A short history,
(Cambridge University Press, 2020).
Hoofdstuk 1: Romeinen, Christenen en Barbaren
Politieke en religieuze trends in de vroege middeleeuwen
De vroege middeleeuwen (500-1000) werden gekenmerkt door een samensmelting van
Romeinse en barbaarse culturen. Het christendom speelde hierin een centrale rol. Monniken
en nonnen hielden de klassieke literatuur in stand, terwijl de kerk de Romeinse autoriteit
gedeeltelijk verving. De Karolingers werkten samen met de geestelijkheid om een christelijk
rijk te bouwen, dat uiteindelijk door nieuwe invasies uiteenviel.
De pax Romana (31 v.Chr.–180 n.Chr.)
Onder Augustus begon een periode van relatieve vrede en politieke stabiliteit. Deze
'Romeinse vrede' werd gedragen door het leger, stedelijke administratie en de loyaliteit van de
elite. Ondanks de Romeinse dominantie behielden gewone mensen vaak hun eigen tradities.
Vanaf de derde eeuw brokkelde de stabiliteit af door plagen, interne strubbelingen en invasies,
wat uiteindelijk leidde tot de splitsing van het rijk.
De opkomst van het christendom (1e–5e eeuw)
Het christendom ontstond uit het jodendom, werd door Paulus opengesteld voor niet-Joden en
groeide uit tot een wereldreligie. In de vroege eeuwen CE trok het vooral stedelingen aan en
ontwikkelde het rituelen zoals het doopsel en de eucharistie. Vanaf de vierde eeuw kreeg de
kerk een vaste structuur met onderscheid tussen geestelijken en leken. Ondanks vervolgingen
bloeide het christendom en werd het in 313 door Constantijn geaccepteerd, waarna het in 400
de staatsgodsdienst werd dankzij Theodosius. Filosofische stromingen zoals het
neoplatonisme beïnvloedden de leer, maar ook interne conflicten over geloofsleer (orthodoxie
vs. ketterij) waren bepalend. Augustinus had grote invloed op de christelijke doctrines, zoals
het belang van celibaat.
Barbaarse stammen en hun vestigingsplaatsen
Vanaf de vierde eeuw kwamen barbaren, gedreven door druk van de Hunnen en betere
levensomstandigheden, massaal het Romeinse Rijk binnen. Dit leidde vaak tot conflicten en
uiteindelijke nederzettingen.
Visigoten: Plunderden Rome (410) en vestigden zich in Zuid-Gallië en Iberië.
Angelen, Saksen en Juten: Vestigden zich in Engeland.
Franken en Bourgondiërs: Settelden in Gallië.
Vandalen: Vestigden zich in Noord-Afrika.
Hunnen: Onder leiding van Attila bedreigden ze het westelijke rijk, maar na zijn dood
gingen ze op in andere groepen.
De oorzaken van de val van het westelijke Romeinse Rijk
Politiek: Zwakke leiders en interne verdeeldheid.
Militair: Gebiedsverlies en barbaarse invasies.
Economisch: Een al zwakke economie werd verder ondermijnd in de 4e en 5e eeuw.
Klimaat en ziekten: Slechte oogsten en epidemieën verergerden de situatie.
De rol van de omgeving voor het vormen van de vroege middeleeuwse geschiedenis
In 500 ging het politiek niet goed in het westen van Europa, maar het gebied zelf was rijk aan
natuurlijke hulpbronnen, had een goed klimaat, en was goed bereikbaar via de kust.
Gedurende de 5e en 6e eeuw reisden barbaarse groepen door Transalpine Europa, waar ze in
contact kwamen met de Romeinen die in de oude steden van het imperium woonden. Ook de
Kelten waren hier aanwezig en waren voornamelijk boeren met enkele handelsactiviteiten.
Tijdens het Romeinse Rijk werden de Kelten vaak als slaven ingezet.
Tegen de 6e en 7e eeuw veranderde de situatie drastisch: het klimaat werd kouder,
vulkaanuitbarstingen vonden plaats, en er was een wereldwijde pandemie. Door deze rampen
werden veel Romeinse boerderijen en steden verlaten. Nieuwe etnische groepen ontstonden,
vaak aangeduid met de namen van oude barbaarse stammen, en deze groepen waren militairer
ingesteld. De nieuwe aristocratie in de vroege middeleeuwen ontstond door een menging van
Romeinse en barbaarse elites. Polygamie was gebruikelijk, wat leidde tot erfgerelateerde
conflicten. Vrouwen hadden soms gemakkelijker toegang tot politieke macht, zoals het
queenship, maar werden ook vaak “gegeven” binnen families voor strategische doeleinden.
De drie hoofdculturen van de Europese middeleeuwen
De vroege middeleeuwse samenleving werd gevormd door de Kelten, met hun inheemse
tradities; de Romeinen, die wetten, bestuur en infrastructuur introduceerden; en de Barbaren,
die nieuwe machtsstructuren en culturele invloeden brachten.
Wat is “localism” en voorbeelden hiervan
In de vroege middeleeuwen was “localism” een belangrijk politiek concept. Door de
decentralisatie van macht en de afname van centrale autoriteit was lokale macht van essentieel
belang. Dit uitte zich anders in steden en op het platteland:
Op het platteland: Aristocratische families werden de gouverneurs van landgoederen
en boden bescherming, rechtspraak en belastingheffing.
In de steden: Bisschoppen speelden een belangrijke rol, aangezien zij niet alleen
religieuze taken uitvoerden, maar ook verantwoordelijk waren voor bescherming en
rechtspraak. Localism betekende niet het verdwijnen van de monarchie, maar
koningen hadden steun van lokale aristocraten of bisschoppen nodig voor hun
autoriteit. Loyaliteit was de sleutel in dit systeem.
Vergelijking van politieke, religieuze en intellectuele aspecten van de "successor states"
De "successor states" waren de opvolgers van het westelijke Romeinse rijk en combineerden
lokale macht met elementen van het Romeinse imperium. Enkele voorbeelden:
Italiaans schiereiland: De Ostrogoten, Lombarden en Byzantijnen waren hier actief.
De Ostrogotische koning Theodoric gedroeg zich als een Romeinse heerser en had een
filosoof, Boethius, die het intellectuele fundament legde voor de middeleeuwse
traditie.
, Merovingisch Frankrijk: Clovis, koning van de Fransen, stichtte een koninkrijk in
Gallië en werd beroemd door zijn bekering tot het katholicisme. Na zijn dood bleven
kleine koninkrijkjes bestaan, wat leidde tot lokale politiek.
Visigotisch Iberië: De Visigoten in Iberië behielden veel van het Romeinse systeem,
vooral na koning Reccared’s bekering tot het katholicisme in 587. Dit leidde tot een
mengeling van Romeinse en Visigotische landbezitters.
De ontwikkeling van het kloosterleven
Het kloosterleven speelde een cruciale rol in de vroege middeleeuwen. St. Anthony richtte in
de 3e eeuw de eerste christelijke gemeenschappen van asceten op. Basil the Great verbeterde
dit door meer gestructureerde gemeenschappen te vormen. Het kloosterleven werd populair,
vooral in Ierland, waar het christendom in de 5e eeuw werd geïntroduceerd door St. Patrick.
Tegen 600 had Ierland een creatieve en invloedrijke christelijke cultuur.
In andere delen van Europa, zoals Rome, werden kloosters ondersteund door machtige lokale
families. St. Benedict stelde een “regel” op voor kloosters die leidde tot de Benedictijnse
traditie, die grote invloed had in de vroege middeleeuwen. Benedictijnse kloosters werden
culturele centra en zorgden voor het behoud van tekstuele kennis.
Punten van sterkte en zwakte in het vroege middeleeuwse intellectuele leven
Ondanks de moeilijke omstandigheden na de val van het Romeinse rijk, waren er intellectuele
prestaties. Geleerden zoals paus Gregory I en Isidore van Sevilla maakten het beste van de
situatie, maar de kloosters waren de belangrijkste centra van leren. In Ierland, waar de
kloosters zich onafhankelijk ontwikkelden, werden de beste Latijnse scholen van Europa
opgericht. De “Northumbrian Renaissance” in de 7e eeuw, geleid door St. Bede, bracht een
hernieuwde focus op leren.
In de 8e eeuw, onder de Frankische heerser Karel de Grote, verplaatste het intellectuele
centrum zich naar het Frankische rijk, waar de Benedictijnse idealen werden verspreid.
Engelse missionarissen, zoals St. Boniface, speelden een cruciale rol in de christelijke
hervorming van de Frankische kerk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rensdelooze. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.