Samenvatting Medicatie opdracht HBO verpleegkunde HU ziekenhuis mdl nefro
194 views 8 purchases
Course
Hbo v
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
Dit is mijn uitwerking van de medicatie opdracht voor mijn 4e jaar van de HBO-verpleegkunde. de medicatieopdracht is uitgevoerd op de afdeling maag-, darm-, lever en nefro afdeling. Ik hoop dat jullie hier iets aan hebben als voorbeeld.
Inleiding
Op de afdeling worden verschillende soorten medicijnen voorgeschreven. Om meer kennis
te verkrijgen over de verschillende medicijnen heb ik vijf geneesmiddelen, uit de meest
voorkomende medicatiegroepen van de afdeling, uitgewerkt. De meest voorkomende
medicatiegroepen zijn: antidiabetici, antistolling, bètablokkers, corticosteroïden, diuretica,
immunosuppressiva en opioïden. Aan de hand van twee patiënten casussen werk ik de
genoemde medicatiegroepen uit. Dit met als doel over voldoende kennis te beschikken om
(onder begeleiding) medicatie uit te zetten en aan de patiënt te geven.
Antidiabetica
Dit zijn middelen die ervoor zorgen dat de bloedsuikerwaarde binnen de normaalwaarden
gehandhaafd kan worden. Antidiabetica kunnen pillen zijn (alleen in het geval van diabetes type 2) of
insuline-injecties. Bij diabetes type 1 wordt er direct gestart met het (subcutaan) spuiten van
insuline. Tabletten werken niet bij type 1 omdat de cellen die insuline aanmaken kapot gemaakt
worden door het immuunsysteem en dus niet met tabletten gestimuleerd kunnen worden om
insuline te maken. In het geval van diabetes type 2 reageert het lichaam minder goed op insuline
maar zijn de cellen die insuline maken niet kapot. De tabletten die hierbij voorgeschreven kunnen
worden om de bloedsuiker te verlagen worden onderverdeeld in groepen (KNMP, 2020). Zie voor de
tabletten, soorten insuline en de werking van deze middelen de tabellen in bijlage 1.
Antistolling
Antistollingsmiddelen zorgen ervoor dat het bloed minder snel gaat klonteren. Dit komt tot stand
doordat antistollingsmiddelen ervoor zorgen dat stollingsfactoren (bepaalde stoffen die nodig zijn
voor de stolling) niet omgezet worden naar de actieve variant. Er is dan een blokkade in de
stollingscascade. Antistolling wordt gegeven wanneer er een bloedpropje (trombus) is ontstaan of
wanneer er een risico op het ontstaan van een propje is. Dit bloedpropje kan voor schade zorgen
wanneer het vastloopt in de bloedsomloop en het deel achter het propje geen bloed meer krijgt
(KNMP, 2020).
Bètablokker
Bètareceptoren zijn er in twee soorten, type 1 en type 2. Type 1 zit voornamelijk in de
pacemakercellen en myocard in het hart. Prikkeling zorgt voor het verhogen van de snelheid van het
hart. De type 2 receptoren zitten in de wanden van de luchtwegen en bepaalde bloedvaten.
Prikkeling zorgt voor het verwijden van de luchtwegen en bloedvaten. Een bètablokker blokkeert de
bètareceptoren waardoor deze minder gevoelig zijn voor prikkeling. Hierdoor neemt de snelheid van
de hartslag af, daalt de bloeddruk, is het effectief tegen hartritmestoornissen en kan het migraine
aanvallen verminderen. Er zijn meerdere soorten bètablokkers, sommige worden tot
watermoleculen aangetrokken (hydrofiel) andere juist tot vetmoleculen(lipofiel). Daarnaast is er een
onderscheid tussen middelen die selectief zijn voor één van beide typen of niet-selectief
(Zorginstituut Nederland, 2019). Een overzicht hiervan staat in bijlage 2.
Corticosteroïden
Corticosteroïden binden zich in de cel aan de corticosteroïdreceptor. Hiermee wordt het RNA (deel
van het DNA) beïnvloed. Dit zorgt ervoor dat de productie van eiwitten tot stand komt. Hierdoor
werken corticosteroïden ontstekingsremmend. Daarnaast onderdrukken ze het immuunsysteem. Dit
doen ze doordat ze de activiteit van de cellen van het immuunsysteem (leukocyten, monocyten)
verminderen (Zorginstituut Nederland, 2019). Een overzicht staat in bijlage 3.
1|Pagina
, Diuretica
Diuretica zorgen ervoor dat er vocht afgedreven wordt. Dit doen ze door de nieren te stimuleren om
zout en water uit te scheiden. Hierdoor neemt het bloedvolume en dus ook de bloeddruk af (Merck
manual medisch handboek, 2005). Diuretica kan onderverdeeld worden in lisdiuretica,
kaliumsparende diuretica, osmotische diuretica en combinatiepreparaten diuretica. Van de
lisdiuretica zijn er twee medicamenten, furosemide en bumetanide. De werking van bumetanide is
sterker dan die van furosemide, daarom hoeft er van bumetanide minder toegediend te worden om
hetzelfde effect te bereiken (Zorginstituut Nederland, 2019).
Immunosuppressiva
Deze middelen onderdrukken de immuunreactie. Er zijn veel soorten immunosuppressiva die ieder
op een andere manier werken. Er zijn selectieve, overige en calcineurineremmers. De
calcineurineremmers remmen een omzetting in een cel van de afweer (T-cel) waardoor deze minder
actief wordt. Hierdoor zal er een verminderde immuunreactie plaatsvinden op lichaamsvreemde
stoffen. In bijlage 4 zijn de verschillende soorten calcineurineremmers te vinden (Zorginstituut
Nederland, 2019).
Opioïden
Opioïden zijn sterke pijnstillende middelen. Opioïden zijn stap 3 op de pijnladder en worden pas
gegeven wanneer NSAID’s in combinatie met een zwak opioïd niet voldoende pijnstillend is. De
opioïden gaan op een opioïdreceptor in het centrale zenuwstelsel zitten en activeren deze. Door de
actevering vindt er een pijnstillend effect plaats. Dit werkt het best voor nociceptieve pijn (pijn die
veroorzaakt door weefselschade) en werkt minder goed bij neurogene pijn (pijn door beschadigingen
aan zenuwuitlopers). Er zijn veel verschillende soorten opioïden. Alle opioïden activeren de μ-
receptoren, sommige opioïden activeren ook andere receptoren. Hierdoor ontstaan andere
gewenste of ongewenste effecten (Zorginstituut Nederland, 2019). Een overzicht van opioïden en
hun werking staat in bijlage 5.
Casus 1
Patiënt V. is een 71-jarige man die is opgenomen voor een ijzerinfusie en bloedtransfusie. Dhr. heeft
een ferriprieve anemie (ijzertekort). Hier is geen duidelijke oorzaak voor gevonden bij gastro- en
endoscopisch onderzoek. Daarnaast heeft dhr. een uitgebreide cardiale voorgeschiedenis. Dhr. heeft
een myocardinfarct gehad, ventrikel fibrilleren, atriumfibrilleren en decompensatie van het hart.
Naast deze cardiale klachten heeft dhr. ook diabetes mellitus type 2, verhoogde creatine-kinase
activiteit, verwijderde galblaas en dhr. heeft een basaalcelcarcinoom gehad. Dhr. gebruikt
verschillende soorten medicatie. De medicatielijst staat in bijlage 6.
De medicatie die ik uit ga werken zijn: lantus solostar, acenocoumarol, metoprolol, furosemide.
Casus 2
Patiënt S. is een 66-jarige man die is opgenomen voor nazorg na niertransplantatie. Dhr. heeft sinds
2004 een nefrotische stoornis. En sinds 2015 proteïnurie. In 2019 is dhr. gestart met peritoneale
dialyse. Dit had volgens dhr. echter vrij weinig effect. Verder heeft dhr. in zijn voorgeschiedenis
bekkenbodemproblematiek, een hepatische episode en darmpoliepen. Dhr. heeft sinds 9 maart 2020
een nieuwe nier. De dag na de operatie merkte dhr. al veranderingen wat betreft de klachten die hij
voorafgaand had. Dhr. is veel minder moe, heeft minder jeuk en heeft geen koude vingers en tenen
meer. Daarnaast is de bloeddruk van dhr. erg gezakt (terug naar normaalwaarden). De operatie is
2|Pagina
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentaah. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.91. You're not tied to anything after your purchase.