Samenvatting lichamelijk functioneren 7 studiejaar , gebruikte boeken: anatomie en fysiologie, human diseases & farmacologie. Daarnaast een tabel met de belangrijkste ziektebeelden en een tabel met de belangrijkste begrippen.
A full summary of useful tables and a concept list
By: annelieshabermehl • 3 year ago
By: edejonge • 4 year ago
By: ingepeersman • 4 year ago
By: sarah-ann_maartense • 4 year ago
Seller
Follow
daankeurhorst
Reviews received
Content preview
Samenvatting LF
Studiejaar 2019-2020
Daan Keurhorst 0
,Inhoud
Pathologie..............................................................................................................................................2
De bloedsomloop...............................................................................................................................2
Het ademhalingsstelsel.......................................................................................................................8
Het spijsverteringsstelsel..................................................................................................................14
Het urinaire stelsel...........................................................................................................................19
Diabetes mellitus..............................................................................................................................23
Het zenuwstelsel..............................................................................................................................26
Farmacologie........................................................................................................................................30
Geneesmiddelen cardiovasculair stelsel...........................................................................................30
Geneesmiddelen ademhalingsstelsel...............................................................................................32
Geneesmiddelen diabetes mellitus..................................................................................................33
Laboratoriumonderzoek en andere onderzoeken................................................................................35
Beeldvormend onderzoek................................................................................................................35
Laboratorium onderzoek..................................................................................................................35
Zuur-base-evenwicht........................................................................................................................36
Diagnostiek.......................................................................................................................................37
Tropische ziekten..................................................................................................................................44
Malaria.............................................................................................................................................44
Dengue.............................................................................................................................................44
TBC...................................................................................................................................................45
HIV/AIDS...........................................................................................................................................45
Hepatitis...........................................................................................................................................46
Tyfus.................................................................................................................................................47
Cholera.............................................................................................................................................48
Triage....................................................................................................................................................49
Sterretje bij het kopje = ziektebeeld ook opgenomen in lijst met ziektebeelden.
Daan Keurhorst 1
,Pathologie
De bloedsomloop
Het cor (hart) bestaat uit
vier compartimenten: het
rechter atrium rechter
ventrikel linker atrium
linker ventrikel.
De sinusknoop (SA-
knoop) fungeert als
pacemaker van ons hart.
De prikkel tot
samentrekking begint in
de SA-knoop verspreid
zich over de boezems
de prikkel vervolgt zijn
weg over de
ventrikelspier via de
bundel van His splitst
in een linker en een
rechter bundeltak
eindigt in de vezels van
Purkinje (figuur 12-9).
Voor het samentrekken is
het hart niet afhankelijk
van externe
zenuwprikkels, maar het
hart staat wel onder
invloed van het
autonome zenuwstelsel
en hormonen zoals
adrenaline.
Daan Keurhorst 2
,De twee delen van het autonome zenuwstelsel werken antagonistisch (tegengesteld):
De parasympatische nervus vagus vertraagd de hartslag in rust door de afgifte van
acetylcholine
Het sympathische deel van het autonome zenuwstelsel, stimuleert de hartactiviteit tijdens
perioden van stress, zware inspanning en opwinding.
Deze stimulatie is het gevolg van de afgifte van adrenaline en noradrenaline.
Pulmonaire circulatie (kleine bloedsomloop): vervoert bloed naar de longen om zuurstof op te
nemen, begint in de rechter ventrikel en eindigt in het linker atrium;
Systeemcirculatie (grote bloedsomloop): vervoert bloed naar de rest van het lichaam, begint in de
linker ventrikel en eindigt in het rechter atrium;
Een ECG (elektrocardiogram) is een registratie van de door het hart veroorzaakte elektrische
veranderingen en wordt gebruikt bij de diagnostiek van coronaire hartziekten, myocardinfarct,
klepafwijkingen en aangeboren hartafwijkingen.
Het ECG speelt ook een rol bij de diagnostiek van ritmestoornissen zoals atriumfibrilleren en
atrioventriculair block.
Hartkatheterisatie is een procedure waarbij een katheter via een bloedvat in het hart wordt
aangebracht, hierbij kunnen het zuurstofgehalte en de druk in de vaten en de verschillende ruimtes
van het hart worden bepaald. Ook kunnen hiermee klepafwijkingen, aandoeningen van
coronairarteriën en een verstoorde pompfunctie van het hart worden opgespoord.
Aandoeningen van hart- en vaatstelsel
Hyperlipidemie en hypercholesterolemie
Hyperlipidemie is een algemene term voor de verhoging van lipiden in het bloed. Tot de lipiden
behoren vetten, zoals cholesterol, cholesterolesters, vetzuren, fosfolipiden en tryglyceriden.
LDL (low density lipoprotein): is het belangrijkste transporteiwit voor cholesterol. LDL-
cholesterol wordt ook wel het slechte cholesterol genoemd, omdat LDL-cholesterol zich afzet
op de vaatwand, waardoor atherosclerotische plaques kunnen ontstaan;
HDL (high density lipoprotein): wordt ook wel het goede cholesterol genoemd omdat HDL
cholesterol naar de lever voert, waar cholesterol wordt afgebroken.
Het in het lichaam opgeslagen vet bestaat hoofdzakelijk uit triglyceriden. Een toename van
het triglyceridengehalte in het bloed geeft een hoger risico op coronaire hartziekten.
Hypercholesterolemie kan worden onderverdeeld:
Primaire hypercholesterolemie: de afwijking staat op zichzelf;
Secundaire hypercholesterolemie: de afwijking wordt veroorzaakt door een andere ziekte,
zoals diabetes mellitus en obesitas.
Veel soorten van hypercholesterolemie hebben een genetische oorsprong.
Arteriosclerose & atherosclerose*
Arteriosclerose en atherosclerose zijn aandoeningen van de arteriën en zijn een belangrijke oorzaak
voor andere hart- en vaataandoeningen.
Arteriosclerose
Daan Keurhorst 3
,Bij arteriosclerose verdikken de arteriewanden zich en worden hard en onbuigzaam, gedeeltelijk
door de afzetting van kalk (slagaderverkalking). De aangetaste vaten kunnen zich niet meer
vernauwen en verwijden wanneer de bloeddruk onder invloed van de hartactie verandert.
Arteriosclerose leidt dan ook tot hoge bloeddruk.
Atherosclerose is een vorm van arteriosclerose die waarschijnlijk samenhangt met beschadiging van
de vaatwand. Hypercholesterolemie, roken, hoge bloeddruk en diabetes mellitus zijn bekende
risicofactoren.
Atherosclerose
Bij atherosclerose kunnen drie afwijkingen optreden:
1. Fatty streaks (vet strepen): er is sprake van vetstapeling in de tunica intima, de binnenste
laag van de vaatwand. Fatty streaks zijn zichtbaar als langwerpige, vlakke verkleuringen van
de vaatwand die steeds dikker worden. Vormt het begin van atherosclerose en is al op
kinderleeftijd aanwezig, wordt rond het 20 e levensjaar stabiel of neemt af.
2. Atherosclerotische plaques: is het beginstadium van klinische atherosclerose en wordt
gekenmerkt door de intercellulaire en extracellulaire ophoping van lipiden in de vaatwand en
de vorming van littekenweefsel
3. Plaquerupturen/atherosclerotische plaque: begint als een witachtige grijze verdikking van de
tunica intima met een centrale kern van lipiden, cholesterolkristallen en schuimcellen,
omgeven door een dun bindweefselkapsel. De plaque leidt tot vernauwing van de arterie,
waardoor de doorbloeding bemoeilijkt wordt.
In een latere fase kunnen in de plaques bloedingen, ulceraties en littekenvorming ontstaan. Volledige
afsluiting van een bloedvat is het gevolg van trombose, waarbij een trombus in het gebied van de
plaque ontstaat door turbulentie van het bloed.
Risicofactoren zijn: man zijn en eerdere hart- en vaatziekten, daarnaast zijn beïnvloedbare
risicofactoren: hypercholesterolemie, verhoogde bloeddruk, diabetes mellitus, obesitas, weinig
lichaamsbeweging, onder- of onbehandelde hypertensie en roken.
Atherosclerose geeft vaak pas klachten wanneer de slagader ernstig vernauwd is, de klachten zijn
afhankelijk van de plaats van de vernauwing.
Afsluiting van de kransslagaders kan leiden tot pijn op de borst/kortademigheid;
Afsluiting van de carotiden (halsslagaders) vermindert de bloedtoevoer naar de hersenen
waardoor een beroerte kan ontstaan;
Atherosclerose in de slagaders van de benen leidt tot kramp in de benen tijdens het lopen. In
het ergste geval kan ulcusvorming en gangreen(necrose) in de onderste extremiteiten
ontstaan.
Medicamenteuze behandeling bestaat uit cholesterol- en bloeddrukverlagende middelen. Daarnaast
speelt leefstijlverandering een grote rol bij de behandeling en het voorkomen van complicaties.
Hypertensie*
Bij een gezonde volwassene hoort de systolische druk (bovendruk), minder dan 120 mmHg te zijn en
de diastolische druk (onderdruk) minder dan 80 mmHg.
Bij volwassenen is er sprake van hypertensie als de gemiddelde arteriële bloedruk hoger is dan
140/90 mmHg.
Daan Keurhorst 4
, Risicofactoren zijn: hoge leeftijd, tekort aan lichaamsbeweging, overgewicht, hoge zout- en
alcoholconsumptie en familiair voorkomen. Negroïde afkomst geeft eveneens een verhoogd risico.
Hypertensie wordt beschouwd als een van de belangrijkste risicofactoren voor hartaandoeningen
(atherosclerose en andere hart- en vaatziekten zoals hartfalen en cerebrovasculaire aandoeningen),
beroerte en nieraandoeningen.
De diagnose hypertensie mag pas worden gesteld wanneer de gemiddelde bloeddruk tijdens
meerdere metingen ten minste 140 mmHg systolisch of 90 mmHg diastolisch is.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire hypertensie:
Primaire hypertensie: ook wel essentiële hypertensie, er is geen aanwijsbare oorzaak voor de
verhoogde bloeddruk. 90-95% van de gevallen;
Behandeling is gericht op het verlagen van de bloeddruk en voorkomen van schade
aan de organen. Leefstijlverandering versterken het effect van medicijnen en
verlagen de kans op complicaties.
Secundaire oftewel symptomatische hypertensie: is het gevolg van andere ziekten, zoals
nieraandoeningen.
Secundaire hypertensie wordt behandeld door de onderliggende oorzaak aan te
pakken.
Chronische veneuze insufficiëntie*
Bij chronische veneuze insufficiëntie is de veneuze terugvoer naar het hart verminderd. Chronische
veneuze insufficiëntie wordt meestal veroorzaakt door varices (spataderen). Andere oorzaken zijn
diep veneuze trombose of verminderde werking van de spierpomp.
Risicofactoren zijn: een hogere leeftijd hebben, obesitas, familiair voorkomen, zwangerschap, een
staand beroep en weinig lichaamsbeweging.
Diagnostiek gebeurd vooral aan de hand van de anamnese, aanvullend onderzoek gebeurd vooral
aan de hand van doppler- en duplexonderzoek.
Tot de symptomen behoort: pitting oedeem, atrofie van de huid, hyperpigmentatie, pijn en jeuk. In
een later stadium kan ulcera ontstaan.
Behandeling hangt af van de ernst van de klachten, meestal is de behandeling een steunkous. Door
middel van een operatie kunnen veneuze kleppen worden vervangen of eventuele spataderen
worden gestript.
Veneuze trombose*
Bij diep veneuze trombose ontstaat een bloedstolsel in de diepe venen van de onderste
extremiteiten. Veneuze trombose gaat gepaard met een ontstekingsreactie van de wand.
Tot de risicofactoren behoren aandoeningen die veneuze stase (stilstand van veneus bloed),
beschadiging van de vaatwand en een veranderde samenstelling van het bloed veroorzaken.
Ouderen en postoperatieve patiënten hebben een verhoogde kans op diep veneuze trombose,
doordat immobiliteit tot een verminderde bloeddoorstroom van de onderste extremiteiten
veroorzaakt.
Veneuze trombose is in 50% van de gevallen asymptomatisch. Ontstekingsverschijnselen, zoals pijn in
het been, zwelling en een warme, roodpaars verkleurde huid zijn aanwijzingen voor veneuze
trombose.
Daan Keurhorst 5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daankeurhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.