Dit document bevat de volledige uitwerkingen van de hoorcolleges (1 t/m 4) van Genetica op toegepaste biologie jaar 2. Het is een uitgebreide uitwerking (geen samenvatting) van alle stof die we moeten kennen. Het bevat ook uitwerkingen van de werkcolleges die in de hoorcolleges aan bod kwamen.
, Niet-random mating................................................................................37
Hoorcollege 4 Fitness en adaptatie, selectie en evolutie...........................38
Evolutie...................................................................................................38
Van populatie naar nieuwe soort............................................................42
Polyploïdie...............................................................................................45
Hoorcollege 1 Mendel genetica
Onderdelen: mitose/meiose, omgevingseffecten op fenotype,
geslachtsgebonden overerving, X-inactivatie, genetic imprinting,
overerving van organellen.
Fenotypische kenmerken kunnen bepaald worden door één gen dat
bestaat uit twee allelen. Bij een verandering van een gen kan een mutatie
ontstaan. Een mutatie kan nadelig zijn maar kan ook voordelig zijn door
selectie. Genetische variatie ontstaat door mutaties. Door drift en selectie
nemen mutanten allelen in aantal toe.
Een gen is een code op het DNA dat codeert voor één eigenschap. Zo’n
gen kan verschillende invullingen aannemen (vaak twee) die we allelen
noemen. Om de verschillende genen te testen gebruiken we testkruising.
Twee ouders worden gekruist en er word een voorspelling gedaan van de
allelen. Er kunnen dan twee uitslagen uitkomen, na de praktische toets
kunnen we vaststellen of de ouder homozygoot of heterozygoot is.
Hoe ziet de basis van genetica eruit?
Variatie in erfelijke eigenschappen wordt veroorzaakt door de
aanwezigheid van verschillende versies van genen die we allelen noemen.
Elke somatische cel in een cel (meercelling organisme) heeft twee sets
chromosomen die homoloog zijn aan elkaar. Één set van de vader en één
set van de moeder. Fenotypische kenmerken komen tot uiting door de
allelen op chromosomen. Hier ligt namelijk een code op die codeert voor
(vaak) eiwitten/enzymen die verantwoordelijk zijn voor fenotypische
kenmerken.
,Een gen is een sequentie van nucleotide op een specifieke plek op het
chromosoom die we de locus noemen. Op elk chromosoom (van het
homologe paar) bevind zich een locus die dient voor een specifieke
eigenschap. Echter is de sequentie op het locus niet altijd gelijk.
Alternatieve versies van een gen noemen we allelen.
Wanneer we spreken van een allel hebben we het dus over de specifieke
sequentie die dient voor het produceren van een enzym of eiwit die weer
dient voor het vertonen van een fenotypisch kenmerk. Het kan ook zo zijn
dat een allel juist niet codeert voor het maken van een enzym. Wanneer
beide allelen in dit geval aanwezig zijn, één die codeert voor een enzym,
en de ander die niet codeert voor een enzym, zal het enzym toch gemaakt
worden en zal het fenotypisch kenmerk tot uiting komen terwijl er maar
één allel dient voor het kenmerk. Hier spreken we van een heterozygoot
organisme.
Figuur 14.4 Campbell
Mendels genetica
Een erfelijke eigenschap zoals de kleur van een bloem noemen we een
character. Elke variant voor een karakter zoals paarse of witte bloemen
wordt een trait genoemd. Mendel voerde zijn experimenten uit met
raszuivere planten – dat wil zeggen, gedurende vele generaties van
zelfbestuiving, hadden deze planten alleen dezelfde variatie geproduceerd
als de ouderplant.
In zijn experiment kruisde hij erwten met witte bloemen en erwten met
paarse bloemen. Een kruising van twee zuivere variëteiten noemen we
, hybridisatie. De zuivere ouders noemen we de P-generatie. De eerste
hybride generatie nakomelingen noemen we
F1-generatie. Wanneer we deze hybride F1-generatie zichzelf laten kruisen
krijgen we de F2-generatie. Met deze 3 generaties kunnen we vaak iets
zeggen over de genotypes van de generaties. Met dit principe stelde twee
wetten op die doorslaggevend waren in de vroege genetica. Ook
beargumenteerd hij zijn model:
Mendels model
Toen mendel kruisingen ging uitvoeren zag hij dat in de F1-generatie
eigenschappen “verloren” gaan en in de F2-generatie weer terug komen.
Met een grote schaal kruisingen kwam hij op de 3:1 verhouding. 3 op de 4
bloemen is paars en 1 op de 4 is wit. Hij stelde dat de paarse kleur
dominant is en de witte kleur recessief.
Argument 1:
Het gen voor bloemkleur ontstaat dus uit twee versies, oftewel, twee
allelen. Het paarse-bloem allel en witte-bloemallel zijn twee mogelijke
DNA-sequentievariaties die op de bloemkleurlocus liggen. De paarse-
bloemsequentie maakt de synthese van paars pigment mogelijk, de witte-
bloemsequentie niet.
Argument 2:
Elke somatische cel heeft twee sets chromosomen, één set geërfd van elke
ouder. Een genetische locus wordt dus twee keer waargenomen in één
diploïde cel, één keer op elke homoloog van een specifiek paar
chromosomen. De twee locussen kunnen identiek zijn zoals in raszuivere
planten. De locussen kunnen ook verschillen zoals in de F1-generatie.
Argument 3:
Wanneer de twee allelen op het locus verschillen, dan zal één allel
dominant zijn over de ander. In de F1-generatie zijn namelijk twee
verschillende allelen aanwezig. Echter komt er maar één fenotype tot
uiting. Het ene allel (paars-bloemallel) is dominant over het recessieve
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timhulsm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.