SAMENVATTING JAAR 2
INE DE LEGE
GRONDSLAGEN INKOMSTEN BELASTING
GRONDSLAGEN
INKOMSTENBELASTING
College 1 28 januari
2020
Aanpak van een casus
1. Wat zijn de feiten?
2. Wat gebeurt er civielrechtelijk?
3. Fiscaal daarbij aansluiten?
4. Gebeurt er economisch gezien wellicht wat anders?
5. Indien ja: fiscaal daarbij aansluiten?
VB 1 Fred heeft 100% van de aandelen in BV X. Hij trouwt in gemeenschap van goederen met
Ingrid.
De civielrechtelijke gevolgen zijn: als ze trouwen in gemeenschap van goederen dan heb je
voor het huwelijk allebei je eigen vermogen en als je dan trouwt is alles gemeenschappelijk.
Wat zijn de civiel rechtelijke gevolgen?
- Wat houdt een gemeenschap van goederen in
- Wat betekent dat voor de feiten uit deze casus
- En waarom?
Wat zijn de fiscaalrechtelijke gevolgen?
- Waartoe leidt een gemeenschap van goederen?
- Wat betekend dat voor de feiten in deze casus?
- En waarom?
De visie van Twan Manders is dat hij niet eens met dat iedereen belasting moet betalen. Je
kunt de regels van de wet toepassen en in de kern kan niemand daar iets aan doen, maar
moet je van alle regels gebruik maken, moet je dat wel willen? Belastingontwijking
Functies belastingen
- Budgettaire functie: Deze functie houdt in dat de opbrengst van de heffing is bedoeld
voor het financieren van collectieve goederen en diensten waarvan politiek bepaald
wordt dat zij algemeen toegankelijk moeten zijn. Men neemt dan aan, dat deze
functies in andere gevallen niet in voldoende mate, of in algemene zin, beschikbaar
zouden zijn. Hierbij kan worden gedacht aan zaken als defensie, politie, rechtspraak,
het wegennet, sociale zekerheid, bijstand, zorg, onderwijs, subsidies, kunst en
cultuur.
- Instrumentele functie; met belastingen kun je bepaald gedrag uitlokken of juist
voorkomen. Echter wordt dit niet getoetst of het daadwerkelijk effect heeft. een
instrumentele functie. Dit houdt in dat de overheid met de belastingheffing
nevendoeleinden voor ogen heeft. Hierbij kan worden gedacht aan een wijziging van
de inkomensverdeling (verdelingsfunctie), een bescherming van nationale
, SAMENVATTING JAAR 2
INE DE LEGE
GRONDSLAGEN INKOMSTEN BELASTING
bedrijvigheid (allocatiefunctie), het beïnvloeden van conjunctuurbeleid
(stabilisatiefunctie) of het stimuleren van milieuvriendelijk, gezond of sociaal gedrag
(gedragseffecten). De instrumentele functie van belastingheffing is in de tweede helft
van de 20e eeuw sterk toegenomen. Zij veronderstelt overigens de mogelijkheid voor
de overheid om de gevolgen van de belastingheffing te analyseren en dat er een
sterke correlatie is tussen gewenste ontwikkeling en instrument.
Beginselen van belastingheffing
- Rechts/ of verdelingsbeginselen
o Draagkrachtbeginsel; Het uitgangspunt dat mensen met een hoger inkomen
in verhouding meer belasting betalen dan mensen met een laag inkomen. In
Nederland wordt uitgegaan van dit draagkrachtbeginsel bij belastingen. Dit
heet progressieve belastingheffing.
o Profijtbeginsel; beginsel dat inhoudt dat de openbare voorzieningen zo veel
mogelijk betaald moeten worden door degenen die er profijt van hebben
o Beginsel van de bevoorrechte verkrijging; houdt in dat er een speciale
belasting wordt geheven wanneer de verkrijger bij de verkrijging van een bate
in een bevoorrechte positie verkeert ten opzichte van anderen. De
kansspelbelasting en de erfbelasting zijn voorbeelden van belastingen die
steunen op dit beginsel. De erfbelasting loopt op wanneer de mate van
verwantschap tussen de overledene en de erfgenaam geringer is. In dergelijke
gevallen ligt het minder voor de hand dat iemand een kans maakt op een
erfenis.
- Doelmatigheidsbeginselen
o Beginsel van de minste pijn; houdt in dat men de belastingen zoveel mogelijk
laat samenvallen met het moment van het verwerven van het inkomen. Een
voorbeeld is de loonbelasting, dat een voorheffing is op de
inkomstenbelasting.
o Welvaartsbeginsel; betreft de schade die de belastingheffing kan hebben op
de economische groei. Een hoge belastingdruk kan economische activiteiten
ontmoedigen.
o Beginsel van de optimale realisatie; betekent dat de beginselen nooit
helemaal gerealiseerd worden, maar wel optimaal gerealiseerd dienen te
worden. Bij de uitvoerbaarheid is het noodzakelijk om rekening te houden
met de eisen die de uitvoerbaarheid stelt aan de belastingwetgeving.
Draagkrachtbeginsel
- Maatstaven van draagkracht
- Relatie IB – LB
- Relatie IB – Vpb
- Inkomstenbelastingheffing = draagkrachtheffing?
o Is progressieve heffing logisch?
Inkomstenbelastingheffing is in feite een draagkrachtheffing.
- Hoe bepaal je draagkracht
Het is lastig om draagkracht te meten. Wat draagkracht precies is?
, SAMENVATTING JAAR 2
INE DE LEGE
GRONDSLAGEN INKOMSTEN BELASTING
Iedere belastingplichtige dient naar vermogen bij te dragen aan de financiering van door de
overheid tot stand gebrachte collectieve voorzieningen, door een gelijk 'offer' te brengen.
Het beginsel berust op de gedachte dat de belastingdruk zo over individuen moet worden
verdeeld dat de draagkrachtverhoudingen voor en na belastingheffing gelijk zijn. In de
praktijk is draagkracht een bijzonder moeilijk te hanteren begrip. Indien draagkracht wordt
gedefinieerd als het inkomen boven het bedrag dat minimaal nodig is om te voorzien in de
meest elementaire levensbehoeften, rechtvaardigt het draagkrachtbeginsel een zwak
progressieve tariefstructuur (Bentham-progressie). (Schöndorff c.s.). Ook wordt vaak
verwezen naar de theorie van het gelijke nutsoffer, welke gebaseerd is op de eerste wet van
Gossen.
SHS – inkomensbegrip
- Schanz, Haig, Simons
- Vanuit het draagkrachtbeginsel:
o Vermogensvergelijkingtheorie; inkomen is de algebraïsche som van alle
vermogensmutaties over een jaar, vermeerderd met de privéonttrekkingen.
Y = EV – BV + C
Met EV is eindvermogen
Vermogensvergelijkingstheorie komt neer op een vermogensaanwasbenadering.
Er is een onderscheidt in feitelijke en reële koopkracht.
Wet IB 2001: hoofdstukken
1. Algemene bepalingen
2. Raamwerk
3. Box 1: winst uit onderneming, loon uit dienstbetrekking, resultaat uit overige
werkzaamheden, periodieke uitkeringen en verstrekkingen, eigen woning
4. Box 2
5. Box 3
6. Persoonsgebonden aftrek
7. Buitenlandse belastingplichtigen
8. Heffingskortingen
9. Wijze van heffing
10. Aanvullende regelingen
11. Slotbepalingen
- Heffing naar draagkracht?
- Analystisch of syntetisch?
- Verschillen tussen de boxen
o Neutraliteit ontbreekt
- Wat zijn gevolgen?
VB 2 A koopt een eigen woning waarin hij gaat samenwonen met B. A leent bij B 100.000
euro voor de aanschaf van de woning. Ze spreken een zakelijke rente af van 6%.
B ontvangt jaarlijks rentebedragen, die worden belast in box 3.
A heeft die rentelasten als kosten, maar kan die niet aftrekken.
, SAMENVATTING JAAR 2
INE DE LEGE
GRONDSLAGEN INKOMSTEN BELASTING
Art. 3.20: eigenwoning schulden bij de partner zijn niet aftrekbaar
BNB 2011/66
Fiscaal kan het soms aantrekkelijk zijn om te gaan scheiden.
Toerekening regels
- Rangorde tussen de boxen bij een belastingplichtige
o Artikel 2.14 Wet IB 2001
- Toerekening minderjarige kinderen
o Artikel 2.15 Wet IB 2001
- Toerekening tussen partners
o Artikel 2.17 Wet IB 2001
Rangorde tussen boxen (art. 2.14 Wet IB 2001)
- Hoofdregel: eerstgenoemde wetsonderdeel gaat voor
- Schulden (en rente) volgen bezittingen
o Schuld voor eigen woning: box 1
o Schuld voor verkrijging aanmerkelijk belang: box 2
o Schuld voor aankoop plezierjacht: box 3
- Uitzonderingen
o Schulden waarvan renteaftrek in box 1 en 2 uitgesloten in box 3
- Niet altijd even eenvoudig
- Voorbeeld: man betaald alimentatie aan ex-echtgenote en kinderen. Mag de man de
toekomstige alimentatie als ‘schuld’ in box 3 in mindering brengen??
Verliesverrekening
- Draagkrachtbeoordeling is niet per jaar
- Horizontale verliescompensatie: binnenjaars
- Verticale verliescompensatie: buitenjaars
- Boxensysteem en verliescompensatie (zie werkcollege)
Een verlies wordt eerst in het jaar zelf met positief ander inkomen verrekend (horizontale
verliesverrekening). Verliesverrekening moet eerst plaatsvinden binnen dezelfde box
(bijvoorbeeld verlies uit een onderneming verrekenen met positief inkomen uit een
dienstbetrekking). Het verlies in box 1 (arbeid, winst, woning) kan vervolgens worden
verrekend met het box 1 inkomen uit de vorige 3 jaren (verticale verliesverrekening), te
beginnen met het box 1 inkomen van het oudste jaar. Als er dan nog verlies overblijft, dan
kan dit worden verrekend met inkomsten in de komende 9 jaar. Negatieve
persoonsgebonden aftrek kan alleen met toekomstig positief inkomen worden verrekend.
Dit is niet tijdsgebonden.
Verliescompensatie tussen gehuwden en samenwoners onderling is niet mogelijk, een
verlies is dus gekoppeld aan de persoon.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller inedelege. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.