Complete samenvatting over alle behandelde stof in de 3e periode van het 2e leerjaar van Onderzoek. Onderwerpen: validiteit, betrouwbaarheid, ethiek, WMO, methoden schrijven, N. de Roos, literatuurstudie, observatiestudie, interventiestudie, begrippen, statistiek, Nutritional Assessment, sarcopenie...
Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Onderzoek
All documents for this subject (47)
2
reviews
By: kayleevanblijderveen • 3 year ago
By: leonierompen • 3 year ago
Seller
Follow
ingevanmoorsel
Reviews received
Content preview
J2P3 Onderzoek
1. VALIDITEIT, BETROUWBAARHEID, ETHIEK
• De DIO kent de begrippen betrouwbaarheid en validiteit en de begrippen die hier onder vallen,
zoals constructvaliditeit en inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid en kan deze toepassen.
• De DIO kan aangeven wat bedoeld wordt met Evidence Based Practice.
• De DIO weet wat de taak is van de adviescommissie Praktijkgericht Onderzoek van de Faculteit
GGM van de HAN
• De DIO kan beoordelen of zijn onderzoek voldoet aan de “Gedragscode studentonderzoekers bij
het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek”.
1.1 BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT
BETROUWBAARHEID
Betrouwbaarheid is de mate waarin toevallige fouten zijn uitgesloten en is vooral afhankelijk van het aantal
respondenten en de representativiteit van de steekproef. Betrouwbaarheid is de mate waarin het resultaat
onafhankelijk van toeval is. Als je het onderzoek op dezelfde manier over zou doen, zou dit dezelfde resultaten
moeten geven.
Zijn je resultaten waar? Als je thermometer 21 graden aangeeft, is het dan ook 21 graden? Elke keer zou de
thermometer de juiste waardes moeten aangeven bij verschillende temperaturen.
Met het oog op betrouwbaarheid zijn de volgende aspecten van belang:
1. Kwantitatief onderzoek
• Steekproefgrootte. Het aantal waarnemingen. Is de steekproef te klein, is het onderzoek niet
betrouwbaar.
• Fishing (vissen naar verbanden). Als je in een onderzoek veel variabelen hebt en je gaat onderzoeken
in hoeverre deze met elkaar samenhangen, dan heb je elke keer een kleine kans dat dit resultaat op
toeval berust. Onderzoek je veel samenhangen tussen variabelen is de kans groot dat er minstens een
van de onderzochte resultaten op toeval berust.
• Zorg voor een betrouwbaar meetinstrument. Doe een reliability-analyse of split-half betrouwbaarheid.
Bij een vragenlijst is reliability-analyse: meerdere vragen opnemen die hetzelfde moeten meten. Split-
half bij vragenlijst: vragenlijst in 2 knippen en kijken of beide helften overeenkomen.
2. Kwalitatief onderzoek
• Inter-beoordelaarbetrouwbaarheid meten. Train de observanten goed in het gebruik van het
observatieformulier. De interactieprocesanalyse is een gestructureerd coderingssysteem om de
interactie tussen groepsleden in kaart te brengen. Bij deze analyse wordt gebruikgemaakt van een
classificatieschema, ook wel het categorieënsysteem van Bales genoemd. Om de gegevens te noteren
wordt een observatieschema gebruikt.
VALIDITEIT
Validiteit is de mate waarin systematische fouten zijn uitgesloten. Meet je wat je wilde meten? Thermometer
is betrouwbaar en valide als het buiten 21 graden is en je dat ook wilde weten. Wil je weten hoe hard je rijdt?
Dan is de thermometer nog steeds betrouwbaar, maar niet valide.
1. Interne validiteit (is er een alternatieve verklaring? – toetsend en exploratief). Houd rekening met:
• Derde variabele. Is er een variabele die het verband dat ik constateer kan verklaren of veroorzaken
anders dan de variabelen die ik in het onderzoek had meegenomen? Bij exploratief onderzoek moet je
van tevoren goed in kaart brengen (via deskresearch en kwalitatief onderzoek) welke variabelen een
rol zouden kunnen spelen. In een enquête of observatieformulier moeten zo veel mogelijk variabelen
meegenomen worden om een eventuele derde variabele uit te sluiten.
1
, J2P3 Onderzoek
• History. Het is mogelijk dat in de onderzoeksperiode een gebeurtenis plaatsvindt die van invloed is op
de onderzoeksresultaten. Het is daarom van belang een onderzoeklogboek bij te houden met alle
relevante gebeurtenissen met betrekking tot het onderwerp van het onderzoek.
• Selectie. Vooral als mensen er zelf voor kiezen, is de kans groot dat de mensen die in de
onderzoeksgroep zitten niet representatief zijn voor de totale populatie. Selecteren gaat over het
individu. Het voorkomen van problemen aan de voorkant van het onderzoek.
• Mortaliteit of drop-outs. Het kan zijn dat mensen uit het onderzoek verdwijnen. Belangrijk is om te
achterhalen waarom door exitgesprekken. Gemiddeldes kunnen bijvoorbeeld omhooggaan als een
ontevreden klant weg gaat.
• Ambiguïteit over de richting van verband. Bij toetsend onderzoek is het zonder experiment vaak lastig
vast te stellen of A leidt to B of omgekeerd. Bijvoorbeeld het bestaande verband tussen het spelen van
gewelddadige games en gewelddadige kinderen. Het is niet duidelijk of de games voor geweld zorgen,
of dat gewelddadige kinderen kiezen voor die games.
2. Constructvaliditeit (heb je gemeten wat je wilde meten?) hoe zit het onderzoek in elkaar. Houd rekening:
• Inadequate operationalisaties. Operationaliseren is het vertalen van een begrip in meetbare termen.
Zijn de variabelen goed geoperationaliseerd?
• Hypothese raden. De respondenten raden wat de onderzoeker wil horen omdat ze willen
tegemoetkomen aan de wensen. Veel psychologisch onderzoek wordt daarom uitgevoerd onder het
mom van een ander onderwerp. Het is niet algemeen sociaal wenselijk gedrag; algemeen in de
maatschappij geaccepteerd gedrag.
• Onderzoekersverwachtingen. Verwachtingen leiden bewust of onbewust tot suggestieve vragen of
gekleurde interpretaties door onderzoek door respondent en onderzoeker. In medisch onderzoek
wordt vaak gebruik gemaakt van dubbelblindprocedure waarbij zowel voor de onderzoeker als voor de
respondent tijdens het onderzoek niet duidelijk is wie het echte medicijn krijgt en wie de
controlegroep is.
3. Externe validiteit (zijn de resultaten generaliseerbaar?). Vraag jezelf af voor wie de resultaten geldig zijn. De
onderzochte groep, de hele populatie of ook voor aanverwante groepen?
BETROUWBAARHEID VS. VALIDITEIT
Klok is betrouwbaar en valide als hij de juiste tijd aangeeft. Betrouwbaar omdat de afstand tussen de secondes
gelijk zijn en valide omdat hij de juiste tijd aangeeft.
Klok is niet valide en wel betrouwbaar als hij voor of achterloopt. Betrouwbaar omdat de afstand tussen de
secondes gelijk zijn, maar niet valide omdat hij niet de juiste tijd aan geeft.
Een klok kan niet niet betrouwbaar zijn maar wel valide omdat als de afstand tussen de secondes ongelijk zijn
(niet betrouwbaar), kan de klok niet de juiste tijd aangeven (wel valide).
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ingevanmoorsel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.