100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Jurisprudentie $5.90
Add to cart

Judgments

Jurisprudentie

2 reviews
 166 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Jurisprudentie: • HR 15 juni 2004, NJ 2004/464 (Zwijgrecht betrokken bij bewijsoverweging) • HR 15 december 2009, NJ 2011/78 (Eigen waarneming) • HR 22 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:467 (Leugenachtige verklaringen) • HR 16 maart 2010, NJ 2010/314 (Alternatieve scenario’s) • HR 11 januari...

[Show more]

Preview 2 out of 7  pages

  • May 13, 2020
  • 7
  • 2018/2019
  • Judgments
  • Unknown

2  reviews

review-writer-avatar

By: M3lik • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: alyssavandenberg • 2 year ago

Translated by Google

Good afternoon. What was wrong?

review-writer-avatar

By: riema_lachminarain • 4 year ago

avatar-seller
Jurisprudentie

Week 1
 HR Zwijgrecht betrokken bij bewijsoverweging
De omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde
vraag te beantwoorden kan op zichzelf niet tot het bewijs bijdragen (NJ 1999, 139). Een
rechter mag wel, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in
samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet
worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen redelijke, die
redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen
betrekken. Het Hof heeft door in zijn nadere bewijsoverweging te betrekken dat de
verdachte geen verklaring met betrekking tot de herkomst van de onder hem
inbeslaggenomen sieraden heeft kunnen of willen geven, geen rechtsregel geschonden.



 HR Eigen waarneming
In dit arrest ging het over de vraag of de eigen waarneming van de rechter gebruikt mag
worden als bewijsmiddel. Wil de eigen waarneming van de rechter als wettig bewijsmiddel
kunnen meewerken tot het bewijs, dan zal deze bij het onderzoek ter terechtzitting moeten
zijn gedaan, zodat zowel de vertegenwoordiger van het OM als ook de verdachte en diens
raadsman die waarneming hebben kunnen doen en de gelegenheid is geboden zich daarover
bij de behandeling van de zaak uit te laten. Het is in het algemeen niet vereist dat de rechter
zijn eigen, tijdens de zitting gedane waarneming aldaar ter sprake brengt. De rechter is
gehouden dat wel te doen, als de procespartijen door het gebruik van de waarneming voor
het bewijs zouden worden verrast, omdat zij daarmee geen rekening hoefden te houden. Of
daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals:

1. De aard van de waarneming
2. Het procesverloop
3. Het verband van die waarneming met het voorhanden bewijsmateriaal.
In casu was het niet nodig om eigen waarneming ter sprake te brengen, omdat het ging om
uiterlijke kenmerken. Dit kon door alle partijen worden waargenomen, omdat verdachte en
zijn medeverdachte waren verschenen op zitting.

 HR Leugenachtige verklaringen
Vooropgesteld dient te worden dat aan een leugenachtige verklaring van een getuigen geen
redengevende kracht kan worden toegekend. Dit is niet anders, indien de getuige geen
medeverdachte is. Een verklaring is kennelijk leugenachtig, indien zij voldoende grondslag
vindt in vastgestelde feiten en omstandigheden, vervat in een of meer andere voor het
bewijs gebezigde bewijsmiddelen. Uitzonderingen:

1. Inhoudende verklaringen van de verdachte zelf of van andere personen die slechts
behelzen hetgeen de verdachte hun heeft meegedeeld.

, 2. De weigering van verdachte een verklaring te geven over het desbetreffende punt.
De wet stelt niet de eis dat de rechter moet aangeven welke specifieke bewijsmiddelen hem
tot het oordeel hebben gebracht dat een verklaring leugenachtig is, maar dit komt de
inzichtelijkheid van de bewijsvoering wel ten goede.

Week 2
 HR Alternatieve scenario’s
Het slachtoffer (vrouw van verdachte) was door gevonden en kon dus niets verklaren.
De verdenking lag op de partner van het slachtoffer en die kwam anderhalf jaar na dato
met een alternatief verhaal. Verdachte kwam namelijk met een verhaal over mannen
die waren binnengekomen en wilde dat het slachtoffer een meterkast zou plaatsen voor
het installeren van een hennepkwekerij. De verdachte gaf aan dat de mannen na een
korte woordenwisseling zijn vertrokken. Het slachtoffer zou tijdens deze
woordenwisseling tussen de mannen hebben gestaan. Hierdoor is ze tegen een kast aan
gevallen en heeft ze een wond opgelopen aan haar achterhoofd. Verdachte zou haar
hebben opgevangen. Vervolgens drinkt de verdachte samen met zijn vrouw koffie en
gaat hij naar kennissen (hier wast hij zijn handen en merkt hij dat er bloed op zit). Toen
verdachte weer thuiskwam was het slachtoffer weg: de mannen waren teruggekomen
en zouden haar hebben omgebracht. Voorgaande is een Meer en Vaart-verweer (niet in
strijd met de bewijsmiddelen en kan dus theoretisch waar zijn).
 Hof: Het technisch bewijs past zowel in de gedachte dat de verdachte wel de dader
is (volgens o.a. de A-G) en dat hij niet de dader is. Het technisch bewijs is dus met
beide verhalen te verenigen. De tweede vraag is dan of de versie van de
gebeurtenissen van de verdachte zo onwaarschijnlijk is dat een weerlegging op basis
van de bewijsmiddelen niet is vereist. Dit is niet het geval. Het Hof geeft aan dat er
geen bewijsmiddelen zijn die deze alternatieve lezing van de feiten tegenspreken.
Bovendien zijn er aanwijzingen die de verklaring van de verdachte ondersteunen. De
aangetroffen sporen zijn onvoldoende specifiek om daarop een veroordeling te
baseren. Het Hof spreekt verdachte vrij.
 HR: Vernietigt de bestreden uitspraak van het Hof wegens een motiveringsgebrek.
Als uitgangspunt geldt dat ingeval een verdachte het hem ten laste gelegde bestrijdt
met een alternatieve verklaring, welke niet met de bewezenverklaring zou stroken,
de rechter – als hij tot een bewezenverklaring komt – die aangedragen alternatieve
verklaringen expliciet dient te weerleggen. Dit hoeft NIET als door het opnemen van
de bewijsmiddelen de alternatieve lezing van de verdachte al wordt uitgesloten OF
door te stellen dat de door de verdachte gestelde alternatieve toedracht niet
aannemelijk is geworden dan wel dat de lezing van de verdachte als ongeloofwaardig
terzijde moet worden gesteld. Het kan, ten derde, ook zo zijn dat verdachtes lezing
zo onwaarschijnlijk is dat zij geen uitdrukkelijke weerlegging behoeft.



 HR A.C.A.B.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alyssavandenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90  8x  sold
  • (2)
Add to cart
Added