100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Organisatie & Strategie $5.90
Add to cart

Summary

Samenvatting Organisatie & Strategie

2 reviews
 62 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak Organisatie en Strategie, Bedrijfseconomie jaar 1. De samenvatting is gebaseerd op hoofdstuk 1 t/m 13 van het boek 'Douma, S., & Schreuder, H. (2017). Economic approaches to organizations. (6th edition).' Ondanks dat het boek in het Engels is, is deze...

[Show more]

Preview 4 out of 31  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 13
  • May 13, 2020
  • 31
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: dwarrie01 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: liztemminkx • 4 year ago

avatar-seller
Samenvatting Organisatie & Strategie
Hoofdstuk 1
Markten en organisaties
Economen stellen dat iets een economisch probleem is wanneer niet aan alle behoeftes worden
voldaan door een gevolg van een tekort aan middelen. In andere woorden: Wat is de optimale
allocatie van de zeldzame middelen over alle alternatieve manieren waarop zij gebruikt kunnen
worden? Economische problemen hebben dus niet alleen met geld te maken. Middelen die optimale
allocatie hebben worden gebruikt met efficiëntie. Economische benaderingen naar organisaties toe
focussen zich vooral op het economische probleem van optimale allocatie van zeldzame middelen.

Belangrijk figuur:




Adam Smith wordt gezien als de uitvinder van de moderne economie. In zijn boek ‘An inquiry into the
Nature and Cause of the Wealth of Nations (1776) stelde hij dat de productiviteit fors omhoog kon
gaan, wanneer het werk werd opgesplitst en ieder zijn eigen taak deed. Division of labour heeft dus
betrekking op het splitsen van een productieproces in meerdere componenten, waarbij ieder
component door een ander persoon uitgevoerd wordt. In onze huidige economie stellen we dat er
economieën van specialisatie te winnen zijn. Hierbij is het de bedoeling dat dezelfde
productiehoeveelheid geproduceerd kan worden met minder middelen óf dat er meer geproduceerd
kan worden met dezelfde middelen. Dit kan wanneer een persoon zich richt op één specifieke taak,
doordat hij vervolgens meer ervaring zal krijgen in het uitvoeren hiervan en dus steeds efficiënter gaat
werken. Doordat ieder zijn eigen gedeelte van een eindproduct maakt ontstaat er ruil tussen de
afdeling en tussen bedrijven. Wanner deze ruilingen plaats vinden, spreken we van een economische
transactie. Al deze transacties die gedaan worden moeten gecoördineerd worden, dus specialisatie
leidt weer tot coördinatie. Op de ideale markt is de prijs genoeg informatie om een transactie te laten
plaats vinden. Dit noemen we sufficient statistic. We beschouwen de aandelenmarkt dan ook als
ideale markt. De prijs is echter niet altijd genoeg informatie om een transactie te laten plaats vinden.
Hier komen organisaties dan van pas. Nadat er coördinatie is ontstaan wordt er dus een splitsing
gemaakt tussen de markt en organisaties. Het belangrijkste verschil hiertussen is de waarde van de
beschikbare informatie.

Breed gezegd noemen we de context waar transacties tussen markten en organisaties plaats vinden
het milieu/ de omgeving. De aard hiervan hoeft niet per se economisch te zijn, maar dit kan ook
sociaal, politiek, cultureel of institutioneel zijn.
Organisaties bestaan in een omgeving waar:
- Nieuwe organisaties gevormd kunnen worden
- Organisaties gevormd worden door economische, sociale en politieke druk.

, - Uiterste selectie wordt toegepast om te bepalen welke organisaties kunnen overleven en
succesvol kunnen worden.
Welke markten en organisaties succesvol worden, wordt ook grotendeels bepaald door de overheid.
Denk bijvoorbeeld aan het leger of de markt voor orgaantransplantaties. De overheid beslist welke wel
en niet mogen bestaan en wie er monopolie recht krijgt (de NS).
Voor het bestaan van markten bestaan dezelfde voorwaarden.

Economen besteden apart aandacht aan de term instituties. Instituties worden gedefinieerd als:
instituties zijn de regels van het spel in de samenleving, of formeler gezegd, zijn de door mensen
bedachte beperkingen die menselijke interactie vormen. Onder deze regels vallen formele regels, als
wetten, en informele regels, als normen en waarden, manieren van doen en laten. De naleving van de
regels kan ook formeel of informeel worden nagestreefd. Formeel door het gerechtshof en informeel
via groepsdruk en sociale straffen.
Als we de regels van instituties combineren met de markt in een bepaalde omgeving kunnen we kijken
hoe het economische spel gespeeld wordt. Hieruit zal blijken dat velen buiten de boot vallen als het
om het economische aspect gaan. Hier grijpt de overheid vaak in en biedt een vangnet voor deze
mensen. Er bestaat veel discussie over de grootte van de rol die de overheid moet spelen in een
samenleving.


Hoofdstuk 2
Markten
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar hoe de standaard micro-economie theorie uitlegt hoe markten
werken. Hierbij focussen zij op hoe economische beslissingen worden gecoördineerd door het
marktmechanisme. Economische beslissingen worden gemaakt door zowel producenten als
consumenten, die elkaar ontmoeten op de markt. Producenten bepalen hoeveel zij willen produceren
voor een bepaalde prijs en consumenten bepalen hoeveel zij willen kopen van het product bij die prijs.
Dit heet het proces van de markt interactie. Hierbij houden we rekening met de wet van de vraag en
de wet van het aanbod. De wet van de vraag houdt in dat hoe hoger de prijs, hoe minder er
geconsumeerd zal worden. De wet van het aanbod houdt in dat hoe hoger de prijs, hoe meer er zal
worden aangeboden. Het marktevenwicht is waar de vraag- en aanbod functie elkaar kruisen. Hier is
de vraag precies gelijk aan het aanbod. De standaard micro-economie theorie stelt dat voorkeuren
transitief zijn. Als een consument bundel A prefereert boven bundel B en bundel B prefereert boven
bundel C, dan prefereert hij ook bundel A boven bundel C.
De standaard micro-economie theorie gaat ook uit van het principe: ‘Meer is beter’.
De preferenties van iemand kunnen worden weergegeven in een indifferentie curve. Hoe verder de
indifferentiecurve zich naar rechts bevindt, hoe meer nut. Op dezelfde grafiek als van de
indifferentiecurves tekenen we een budgetlijn. Deze geeft aan hoeveel er maximaal geconsumeerd
kan worden met het budget van deze persoon. Tenslotte wordt ervanuit gegaan dan een persoon altijd
zijn nut wil maximaliseren. Hij zal uiteindelijk dus kiezen voor het snijpunt van de budgetlijn met de
hoogst mogelijke indifferentiecurve.

In de standaard micro-economie theorie wordt gesteld dat bedrijven altijd als doel maximale winst
hebben. De winst hangt af van de geproduceerde hoeveelheid Q, de hoeveelheid kapitaal K en de
hoeveelheid arbeid L. De relatie tussen deze factoren noemen we productiefunctie. Hier zijn K en L
in inputs en is Q de output.

In een competitieve markt, dit is een markt met veel vragers en aanbieders en waar geen toetreding-
of uittreding barrières zijn, kunnen bedrijven op lange termijn geen winst maken. Namelijk doordat
door concurrentie de prijzen steeds verder zullen dalen tot er uiteindelijk precies genoeg verdiend
wordt om de kosten te dekken. De resultaten van deze situatie waar vrij competitie is wordt pareto-
optimale allocatie van middelen genoemd. Dit houdt in dat je zelf niet beter kunt worden met de
allocatie van middelen, zonder dat een ander er slechter van wordt. Het resultaat van dit model heeft
geleid tot een aanmoediging van concurrentie tussen bedrijven. Het wordt erkent dat het model van
perfecte competitie erg belangrijk is, maar hier moeten we ook grenzen aanstellen. Het model is
gebaseerd op drie aannames:
- Er zijn heel veel aanbieders en vragers. De keuze van een aanbieder of vrager heeft geen
invloed op de marktprijs.
- Er is geen toetredings- of uittreding barrière.
- De producten zijn homogeen.

,Een belangrijke aanname van de standaard micro-economie theorie is dat markten functioneren in
isolatie. Eerder hebben we gezien dat markten worden beïnvloed door economische, politieke en
culturele factoren. De standaard micro-economie theorie is hier dus een uitzondering op. Er zijn vier
belangrijke aannames die de standaard micro-economie theorie maakt.
- Bedrijven worden gezien als holistische entiteiten.
Bedrijven worden gezien als individu van een groter geheel.
- Bedrijven hebben maar 1 doel
Ofwel de winst maximaliseren, ofwel de grootte van het bedrijf maximaliseren.
- Er is perfecte informatie
Iedereen weet alles
- Het gedrag van producenten en consumenten is maximaliserend
Producenten willen maximale winst; Consumenten willen maximaal nut.
Een persoon die via deze regels keuze maakt wordt gezien als homo economicus.


Hoofdstuk 3
Organisaties
Organisaties maken doeleinden mogelijk door de krachten van individuelen bij elkaar te binden.
Binnen organisaties vindt bepaalde allocatie van middelen in plaats, zoals de prijs dat bij markten
doet. Er zijn verschillende manieren hoe een bedrijf of organisatie gecoördineerd kan worden.
Mintzberg stelt dat er zes verschillende coördinatie mechanismes zijn:
1. Direct supervision (baas – werknemer)
2. Mutual adjustment (werknemer – werknemer)
3. Standardization of work (afgesproken hoe iets draait)
4. Standardization of output (Eindpunt wordt bepaald)
5. Standardization of skills (mensen worden opgeleid voor een bepaald beroep en
standaardisatie wordt in de opleiding al aangeleerd)
6. Standardization of norms (ideologie houdt de organisatie draaiende)
Al de mechanismen zijn alternatieven voor het prijsmechanisme.




Deze zes mechanismen kunnen weer verwerkt worden in zes vormen van een organisatie. In het echt
zijn organisaties vaak in mix van deze pure vormen.
Wanneer in een bedrijf direct supervision het hoofdmechanisme is, spreken we van een
entrepreneurial organization (onderneming organisatie) In dit bedrijf leidt een ondernemer de
productie en de toewijzing van middelen. De structuur is flexibel, informeel en niet geheel uitgewerkt.
Het bedrijf opereert in een omgeving die simpel en dynamisch is.
Hoe meer het werk binnen en bedrijf gestandaardiseerd wordt, hoe dichter het bij een machine
organisatie komt. Hierbij hoort het mechanisme van standardization of work process.
Wanneer een organisatie steeds meer afhankelijk wordt van professionele uitvoeringen, zoals in een
ziekenhuis, wordt het een professionele organisatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het

, mechanisme standardization of skills.
Op het moment dat een bedrijf wil gaan opereren op verschillende markten kunnen zij zich richten op
standardization of output. Zij gaan dan richting een diversified organisation. Het einddoel wordt
gesteld en hoe dit doel bereikt wordt mag vrij geïnterpreteerd worden.
In de wereld van techniek en computers is het heel belangrijk om met de tijd mee te gaan en te blijven
innoveren. Deze bedrijven noemen we dan ook innovatieve organisaties. Hier wordt gebruik
gemaakt van het mechanisme mutual adjustment.
Tenslotte heb je nog missionary organisations. Deze maken gebruikt van standardization of norms.
Een voorbeeld van zo’n organisatie is de kerk.




Tot nu toe hebben we gesteld dat markt coördinatie en organisatorische coördinatie twee los stonden
van elkaar en niet met elkaar gecombineerd konden worden. Het is echter vaak het geval dat markten
ook bestaan binnen organisaties. Grote bedrijven bestaan vaak uit verschillende divisies en deze
divisies leveren ook goederen aan elkaar. Deze leveren ze niet tegen de marktprijs natuurlijk, maar
tegen de transfer prijs/ interne prijs. In zo’n geval kan gezegd worden dat het bedrijf een internal
market for goods heeft. Beslissingen over de vraag of intern wordt verkocht of ingekocht worden
gebaseerd op de overdrachtsprijs in vergelijking met externe prijzen. Op diezelfde manier kan een
bedrijf ook een internal capital market hebben. Het management van een bedrijf kiest naar welke
divisies binnen het bedrijf de financiële middelen gaan. Vaak wordt dit gebaseerd op de output die
vanuit een divisie wordt geleverd. Tenslotte heb je nog die internal labour market. Hierbij strijden
werknemers onderling binnen bedrijven voor de hoogste functies en voor de hoogste salarissen.

In een oligopolie kunnen geheimen afspraken worden gemaakt tussen bedrijven om de prijzen op te
drijven. Dit wordt door economen collusion genoemd. Naast collusion bestaat er ook tacid collusion.
Hierbij is er één marktleider. Wanneer hij de prijs verhoogd volgen alle andere aanbieders.

Het internet is het globale systeem van interconnected computer netwerken en verbindt miljarden
mensen over de wereld. We onderscheiden hieronder verschillende vormen van netwerken:
- Internet of Things
Dit is een netwerk waarbij fysieke objecten verbonden zijn met software, bijvoorbeeld auto’s
- E-commerce
Het gebruik van het internet voor online verkopen
- B2C
Business to consumer
- B2B
Business to business
- Entreprise resource planning
software voor het management van een bedrijf
- Digitization of organisations
Digitale platformen worden steeds meer als nieuw coördinatie mechanisme gezien.
Vaak wordt voor de coördinatie online gebruik gemaakt van algoritmen. Organisaties die veel gebruik
maken van het digitale platvorm als coördinatie mechanisme noemen we platform organizations.
Een voorbeeld hiervan is Uber. Deze type organisaties kunnen vaak tegen heel weinig kosten groeien,
in tegenstelling tot bijvoorbeeld een machine organisatie die dure machines moet aanschaffen. De
schaal waarop platvorm organisaties opereren is dus veel groter.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sldolmans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52928 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90  4x  sold
  • (2)
Add to cart
Added