Hierbij alle stof die je nodig hebt om de kennistoets van Blok A, leerjaar 1 fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht met voldoende kennis af te kunnen sluiten. Een combinatie van in totaal 21 hoorcolleges die worden uitgevraagd in de kennistoets van het blok: Beweegzorg in de context van gezondheid...
Beweegzorgprofessional is een BIG-geregistreerde fysiotherapeut
Gezondheid
• Wat is gezondheid?:
o 1948: toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet
slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken.“
o 2012: “het vermogen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht
van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven”
Gezondheidsmodellen
• Biopsychosociale model:
o Pijn kan je beïnvloeden, kijken niet alleen naar lichamelijke maar ook naar andere
factoren zoals omgeving die invloed hebben op het patiënt.
• ICF model:
o lichaamsfunctie, wat doe jij in het dagelijks leven om te participeren.
• Machteld Huber model (spinnenweb):
o Gezondheid is niet alleen fysieke beperkingen!
,Wat gebeurt er in de praktijk
Normaliseren van afwijkende toestand
• Stijve spieren -> ontspannen
• Geen optimale houding -> houding verbeteren
• Slechte doorbloeding -> apparaat om doorbloeding te stimuleren
• Dit is een biologische/biomechanische benadering.
o Zorgverleners zijn probleemoplossers
Maatschappelijke trends:
1. Groei aantal beweegzorgprofessionals
2. Vergrijzing
3. Leefstijl gerelateerde aandoeningen en klachten
4. Kosten voor gezondheidzorg steeds hoger
5. Fysiotherapeut moet meer waarde toevoegen & bewijzen (EBP)
• Wetenschappelijke inzichten
• Wetenschapslijn wordt steeds groter
Evidence based practice (EBD)
1. Literatuur: best evidence from research (onderzoek)
2. Clinical expertise and experience (jouw ervaring)
3. Client/patiënts perspective and input (de patiënt zijn input)
Door EBD (vooral clinical expertise and experience)
Verschilt handelsmethodes per persoon, elke therapeut heeft een andere voorkeur!
Therapeut centere -> Client centered
1. Kennis omtrent biologische oorzaken bij artsen en therapeuten → eenzijdige visie
2. Patiënt: “ja meneer/ mevrouw de therapeut (e)” → mondige, goed geïnformeerde
patiënt/cliënt met een gezondheidsvraagstuk met biopsychosociale componenten
die zelf het gezondheidsprobleem (deels) oplost: systeemvisie
ICF-schema
1980 als de International classification of illness, disabilities and handicaps (ICIDH) door de WHO
Waarom zou een patiënt naar een fysio gaan?
• Secundair gedrag: gedrag waar je weinig tot niks doet (zitgedrag)
• Chronische aandoeningen: aandoeningen die ontstaan door ineffectief leven
o Meer chronische aandoeningen = co-morbiteit
,Maar hoe krijg ik als therapeut dan een indruk van het systeem
Met een holistische benadering: breder gaan kijken naar alleen de knie met artrose naar het
hele plaatje kijken dus (alle aspecten van het biopsychosociale model)
Maar hoe weet ik dat dan?
• Meten is weten:
o 1e indruk= denken dat…..
o 2e indruk= navragen of…..
o 3e indruk= meting om te verifiëren
• Maar, meten ≠ interpreteren
o Interpretatie = uitkomst in perspectief van onszelf
• Daardoor een objectieve maatstaven, waarbij iedereen hetzelfde vindt.
o Subjectief zou zijn dat iedereen een andere interpretatie heeft.
Voorbeeld: pijn, lastig te meten
Psychosociaal kenmerken
Psychologisch:
• Verwachtingen
• Attitude
• ‘Beliefs’
• Angst
• Motivatie
• Gezondheidsvaardigheden
Sociologisch:
• Sociale support?
• Barrières?
o In persoonlijke relaties?
o Financieel?
o Werkdruk
Systeembenadering
• Fysiek testen, trainen, masseren, houding, apparaten? Ja!
• Omgeving inventariseren & adviseren? Ja!
• Psychologische status inventariseren (in relatie tot beweegprobleem)? Ja!
o Gevoel van “controle”
o Gevoel van “vermogen tot aanpassing”
• Allemaal alleen? Nee!
Interpreteren van gezondheidsmetingen?
• Optimaal: interpretatie in het perspectief van de hulpvraag op het gebied van
bewegend functioneren in een relevante context. Voorbeeld: nekpijn
,Hoorcollege 2, Spierbouw en spieractiviteit
3-9-2019
Anatomiedeel: macroscopische bouw en eigenschappen van spieren – zelf ‘Basisfysiologie’:
webcollege en verwerkingsvragen (canvas)
Spierfysiologie: werking van spieren – microniveau
Spierfysiologie
• Bouw van spiervezels
• Contractiemechanisme spier
• Motorische eenheid → zie basisfysiologie in canvas
• Variatie in spierkracht
• Spiervezeltypen in skeletspieren
• Myofibrillen daarin:
spierbundel → spiervezel→ myofibril (A-band & I-band)→ sarcomeren (zie fig 4.4 van de
burgt et al.)
• Myofilamenten:
Bestaat uit Actine (dun) en Myosine (dik)
Actine en Myosine filamenten
Actine heeft bindingplaats voor Myosinekoppen, een Myosine heeft een staart en meerdere koppen.
Myosine staart wijst naar het midden van een Sacromeer en de koppen wijzen naar de zijkanten van
de Myofilament.
Het Sarcotubulaire systeem
• T-tubuli:
- Transversaal (dwars)
- Prikkelgeleiding
• Sarcoplasmatisch reticulum
- Longitudinaal (in de lengte)
- Calciumdepot (Ca2+)
, Spiercontractiemechanisme
• Fase 1 – excitatie
- Prikkeling sarcolemma (spiervezelmembraan) door zenuwvezel en
- Voortgeleiding prikkel langs membranen van de T-tubuli
• Fase 2 – latentietijd
- Vrijkomen van de Ca2+-ionen uit het Sarcoplasmatisch reticulum – diffusie van Ca2+-
ionen naar Myofilamenten
- Binding van Ca2+ aan moleculen op het actine-filament – deblokkeren
bindingsplaatsen
• Rol Ca2+-ionen
- Bindingplaats onbereikbaar voor Myosine kop
- Door Ca2+-ionen komen bindingplaatsen vrij voor Myosine koppen
• Fase 3 – contractie
- Myosine kop vormt brug met Actine (‘cross bridge’) en buigt – actine glijdt stukje
naar binnen
- ATP nodig – energie komt vrij – m.b.v. enzym: ATP → ADP + P + Energie
• Fase 4 – relaxatie
- Ontspanning van spiervezels
- ATP naar Myosine loskoppelen
- Ca2+-ionen weer naar Sarcoplasmatisch reticulum, geen bindingsplaatsen voor
Myosine meer vrij
- ATP nodig voor opname Ca2+ in Sarcoplasmatisch reticulum (calciumdepot)
Zie slide 22, bij de rigor of terwijl dood worden de stieren stijf doordat er geen ATP kan loskoppelen.
Waarvan is kracht o.a. afhankelijk?
• Hoeveelheid aanwezige Ca2+-ionen
- Sarcoplasmatisch reticulum
- Meer bindingsplaatsen voor Myosine
• Optimale spierlengte – mate van overlap Actine en Myosine filamenten in Sarcomeren
• Mate van activering door de zenuwen
• Energierijke stoffen voorraad – om ATP te vormen
• Dichtheid spiervezels en Myofibrillen
- CO algemene Myologie – webcollege (HCO2 in canvas)
- Hefhoogte
- Fysiologische doorsnede
Skeletspieren hebben verschillende soorten spiervezels de mate waarop dat kan veranderen en/of
bepaald wordt is aanleg maar ook door training, zo zijn mensen beter aangelegd voor een
bepaalde sport door zijn of haar aanleg
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KarelFysio. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.59. You're not tied to anything after your purchase.