In dit document is het eerste deel van de hoorcolleges van Development, Learning and Behavior samengevat en uitgewerkt (Hoorcolleges 1-6). Deze hoorcolleges zijn tentamenstof voor het eerste tentamen van dit vak. Het vak wordt gegeven in het eerste jaar Pedagogische Wetenschappen, blok 4, Universit...
Development, Learning and Behavior (201700107)
All documents for this subject (54)
10
reviews
By: madeliefmeyers • 1 year ago
By: Brinn • 2 year ago
By: ccgadehooge • 2 year ago
By: beegee2121 • 3 year ago
By: BasSwart • 3 year ago
By: robinvandertoorn • 3 year ago
By: schoutenfemke • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
-talitha-
Reviews received
Content preview
SAMENVATTING Hoorcolleges Development, Learning and Behavior
In dit document worden de hoorcolleges 2-7 van Development, Learning and Behavior
uitgewerkt (hoorcollege 1 hoef je niet te leren voor het tentamen).
Inhoudsopgave:
HOORCOLLEGE 2 Prenatale ontwikkeling...............................................................................................1
HOORCOLLEGE 3 Hersenontwikkeling....................................................................................................4
HOORCOLLEGE 4 Genen en gen-omgeving interactie............................................................................8
HOORCOLLEGE 5 Visuele ontwikkeling...................................................................................................9
HOORCOLLEGE 6 Cognitieve ontwikkeling............................................................................................12
HOORCOLLEGE 7 Leren.........................................................................................................................17
HOORCOLLEGE 2 Prenatale ontwikkeling
WEIRD science
WEIRD = Western, Educated, Industrialized, Rich, Democratic. 95% van de participanten in
onderzoeken zijn van deze doelgroep terwijl ze maar 12% uitmaken van de totale
wereldpopulatie. De groepen in steekproeven zijn dus niet representatief voor de gehele
populatie/mensheid.
Dit kwam ook naar voren bij het Müller-Lyer experiment. Kinderen en volwassenen uit 17
verschillende culturen werden ondervraagd en moesten bepalen hoeveel er bij lijn A bij
moest om lijn B te krijgen. Er werden grote verschillen gevonden. De onderzoekers legden
deze uit door de hoeveelheid van hoekige structuren en aanwezig zijn in de verschillende
culturen. Meer hoekige structuren in jouw cultuur hoe meer je bent afgestemd om diepte
te zien.
Conclusie WEIRD science: we weten weinig over bepaalde culturele groepen. We moeten
daarom voorzichtig zijn in het generaliseren van onze kennis en we moeten meer diverse
steekproeven trekken. Universele standaarden bestaan niet. Ontwikkeling is voor iedereen
anders.
Wat is ontwikkeling?
Ontwikkeling is een specifieke soort verandering:
1. Kwalitatief: wat er is verandert. Vb. type cellen die in de loop van de tijd veranderen.
2. Sequentieel: sommige veranderingen gaan aan anderen vooraf.
3. Cumulatief: het ene ontwikkelingsstadium kan voortbouwen op het andere.
4. Directioneel: tijdens ontwikkeling kunnen dingen opgebouwd worden, maar ook weer
afgebroken worden.
5. Multifactorieel: er zijn altijd meerdere factoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling.
6. Individueel: ontwikkeling is uniek voor ieder mens.
Ontwikkeling is een uniek proces en het meeste van wat we weten is gebaseerd op WEIRD-
steekproeven.
Prenatale ontwikkeling
Een baby begint met ontwikkelen als zijn
moeder 20 weken oud is in de baarmoeder.
1
,Dan beginnen namelijk de eicellen van een meisje te ontwikkelen. Geslachtscellen (eicellen
en spermacellen) zijn hele speciale soorten cellen.
Elke cel heeft een ‘handleiding’ die hem vertelt waar hij moet zijn en wat hij moet doen. Dit is
opgeslagen in de genen (46 chromosomen).
Cellen ontstaan door twee typen van celdeling: mitose en meiose. Mitose is voor de
ontwikkeling van gewone cellen. Hierbij wordt er een identieke kopie gemaakt van een cel.
Meiose voor de ontwikkeling van
geslachtscellen. Hierbij ontstaat de genetische
basis van individuele verschillen. Dit helpt ons
om de interactie van nature and nurture te begrijpen door te kijken naar identieke (eeneiige)
tweelingen. Je kan dan kijken hoe de omgeving de genexpressie kan beïnvloeden. Bij twee-
eiige tweelingen kan dit niet; zij zijn niet identiek. Bij meiose is er ook sprake van crossing-
over. Dit is een proces waarbij informatie uitgewisseld wordt. Het eindigt met vier cellen met
een verschillende combinatie van genetische codes.
Na de bevruchting (samensmelting van eicel en spermacel) zijn er vier processen die
zorgen voor de verdere ontwikkeling:
1. Mitose. De normale celdeling. Bij dit proces ontstaat er uit 1 cel 2 identieke cellen. De
zygoot (bevruchte eicel) splitst en ontwikkelt hierdoor erg snel.
2. Celmigratie. De cellen gaan naar hun correcte positie.
3. Celdifferentiatie. De cellen zijn aan het begin nog niet gespecialiseerd. Alle cellen
krijgen bij dit proces de eigen functie.
o Totipotente cellen = totipotentie van cellen is de mogelijkheid van één enkele cel, om
alle cellen te vormen die een individu bezit én cellen van het extra-embryonaal
weefsel zoals de placenta door middel van deling.
o Pluripotente cellen = een pluripotente cel is in staat om alle cellen te vormen die een
individu bezit, dus zonder het extra-embryonaal weefsel zoals placenta.
o Unipotente cellen = een unipotente cel is in staat één soort cel te vormen (alleen het
eigen soort). Deze cel is dus gedifferentieerd.
4. Apoptose/geprogrammeerde celdood. Cellen gaan weer dood omdat ze geen functie
hebben. Voorbeeld: embryo’s hebben eerst nog vliezen tussen de vingers, deze
verdwijnen door apoptose en er ontstaan echt vingers.
De baarmoeder is geen vredige plaats om te ontwikkelen. Een foetus merkt veel van
stimulatie van buiten de baarmoeder:
- Vanaf 10 weken kan het een gevoel van druk waarnemen (spieren, gewrichten, huid).
- 13 weken: bewegingsdetectie, als de moeder beweegt.
- 20 weken: lichtdetectie, als het de oogleden opent.
2
, - 26 weken: geluidsdetectie. Daardoor heeft een pasgeboren baby een voorkeur voor de
moeders stem.
- 26-28 weken: geur- en smaakdetectie. Wat de moeder at of dronk.
Foetale beweging
Een foetus is niet passief; hij reageert en beweegt:
- 5-6 weken: buigen van het hoofd en de rug.
- 8-9 weken: schrikachtige bewegingen.
- 10 weken: beweging van verschillende ledematen.
- 10-11 weken: hoofdbewegingen en ademhalingsbewegingen.
- 11-12 weken: geeuwen, zuigen, slikken van vruchtwater.
- 14 weken: niet-willekeurige bewegingen. 66% van de bewegingen zijn gericht op
objecten in de omgeving (navelstreng) of de eigen lichaamsdelen.
- 20 weken: bewegingen met alle delen van het gezicht.
- 25 weken: ogen openen en sluiten.
Deze foetale bewegingen hebben een functie. Slikken is belangrijk voor de ontwikkeling van
slijmvliezen, longen en het spijsverteringssysteem en het sluiten van de windpijp. Dit doet hij
als voorbereiding op het leven buiten de baarmoeder. Lichaamsbewegingen zijn belangrijk
voor de ontwikkeling van spieren, botten, gewrichten en de huid.
Het plaatje hiernaast
toont de ontwikkeling
van de foetus/embryo.
In de eerste 8 weken
van de zwangerschap
worden de
belangrijkste organen
e.d. ontwikkelt. In deze
periode zijn
teratogenen
(schadelijke invloeden,
zoals alcohol) het
meest gevaarlijk. Als
het kind in de eerste
vier weken
bijvoorbeeld wordt
blootgesteld aan
alcohol, zal dit vooral
consequenties hebben
voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel of het hart; deze ontwikkelen zich in die periode
namelijk (zie afbeelding). Het moment van gevaar en wat er dan ontwikkelt is dus
gerelateerd.
Zelfs als het kind in de baarmoeder ontwikkelt, wordt het al beïnvloedt door de omgeving.
Microsysteem: wat de moeder eet. Exosysteem: mate van stress door werk. Macrosysteem:
beleidsmaatregelen ten opzichte van waterkwaliteit.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller -talitha-. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.