100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie Nectar Hoofdstuk 2 Cellen HAVO 4/5 $4.82   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie Nectar Hoofdstuk 2 Cellen HAVO 4/5

1 review
 484 views  5 purchases
  • Course
  • Level
  • Book

Dit is een samenvatting van hoofdstuk 2 Cellen van Nectar. Je kunt het gebruiken voor een proefwerk, SE of CE.

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • H2
  • May 14, 2020
  • 6
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 4

1  review

review-writer-avatar

By: 115796 • 1 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 2 Cellen
§1 Menselijke en dierlijke cellen

Structuur en eigenschappen
Om overzicht te houden over alle relaties hebben biologen een indeling in
organisatieniveaus gemaakt. Een organisatieniveau is een structuur met een duidelijke
samenhang tussen de onderdelen. Die niveaus staan met elkaar in verband. Door die
samenwerking ontstaan op het hogere niveau eigenschappen die de ‘losse’ onderdelen
apart niet hebben. Zo’n nieuwe eigenschap noem je een emergente eigenschap.

Organisatieniveaus
- Een molecuul is een verbinding tussen 2 of meer atomen.
- Een organel is een onderdeel van een cel met een bepaalde functie.
- Een cel is de functionele bouwsteen van alle organismen.
- Een weefsel is een groep cellen met eenzelfde bouw en functie.
- Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels die samenwerken aan een taak.
- Een orgaanstelsel bestaat uit alle organen die aan dezelfde taak werken.
- Een organisme is een levend wezen.
- Een populatie is een groep soortgenoten in een bepaald gebied.
- Een ecosysteem is een begrensd gebied met organismen die relaties hebben met
elkaar en met de levenloze natuur.
- Het Systeem Aarde omvat alle ecosystemen van de planeet.

Eigenschappen van het leven
Menselijke cellen nemen stoffen op, groeien, delen, bewegen en reageren op
veranderingen. Je noemt deze eigenschappen levenskenmerken. Cellen hebben alle
levenskenmerken. Het molecuul- en organelniveau hebben niet alle of zelfs helemaal geen
levenskenmerken. Je kunt leven een emergente eigenschap noemen.

De buitenkant van cellen
Een cel heeft aan de buitenkant een celmembraan, dat bestaat uit fosfolipiden en
eiwitten. Fosfolipiden zijn vetachtige stoffen met een fosfaatgroep. Cholesterol remt de
beweeglijkheid van een celmembraan af. Alle stoffen die een cel in- of uitgaan, passeren het
celmembraan. Alleen CO2❑, O2en vetachtige stoffen gaan er gemakkelijk door. Andere
stoffen passeren het celmembraan via de transporteiwitten. Die eiwitten vormen
transportpoortjes waar de stoffen, die niet in vet kunnen oplossen, doorheen kunnen. Elke
stof heeft zijn eigen type poortje. Sommige eiwitten vormen poortjes met een pompfunctie.
Daarmee kan een cel moleculen tegen de concentratierichting in naar binnen of buiten
brengen. Een celmembraan bevat ook receptoreiwitten. Die kunnen aan de buitenzijde van
de cel contact maken met specifieke stoffen. Door dat contact start in de cel een proces
zonder dat de boodschapper de cel binnen komt.

De inhoud van cellen
Het celmembraan omringt het cytoplasma. Dat is het grondplasma + de organellen. Het
grondplasma bestaat voor een groot deel uit water en opgeloste stoffen.
- De celkern bevat DNA, grote moleculen met informatie voor het maken van eiwitten.
- De ribosomen maken eiwitten met behulp van informatie afkomstig uit het DNA.

, Sommige ribosomen bevinden zich vrij in het grondplasma, andere zijn gebonden
aan het endoplasmatisch reticulum. Organellen!
- De membranen van het endoplasmatisch reticulum (ER) vormen een netwerk van
buizen in het grondplasma, waar eiwitten zich doorheen verplaatsen.
- Het Golgisysteem ontvangt eiwitten vanuit het ER. Het bestaat uit een aantal platte
membraanzakken die de eiwitten sorteren en ze verpakken in transportblaasjes.
- Transportblaasjes vervoeren eiwitten naar verschillende plaatsen in de cel.
- Lysosomen zijn blaasjes met enzymen die grote deeltjes in de cel verteren en oude
organellen afbreken.
- Mitochondriën zijn langwerpige organellen, opgebouwd uit 2 membranen: een glad
buitenmembraan en een sterk geplooid binnenmembraan. De mitochondriën breken
kleine koolhydraten en vetzuren af. Daarbij vormen ze energierijke stoffen, die de cel
voor haar activiteiten gebruikt.
Cellen bezitten een celskelet. Dit bestaat uit een groot aantal eiwitdraden die overal in het
grondplasma voorkomen. De eiwitdraden geven de cel vorm en langs deze eiwitdraden
bewegen transportblaasjes op weg naar hun bestemming.

§2 DNA en specialisatie van cellen

Bouw en functie van eiwitten
Eiwitten worden gebruikt als bouwstof, afweerstof (stof die ziekteverwekkers bestrijdt),
enzym (stof die een reactie versnelt), transportmiddel en hormoon (stof die via het bloed
je cellen bereikt en ze aanzet tot actie). Eiwitten bepalen je bloedgroep, spierkracht, afweer
tegen ziektes en karakter. Eiwitten zijn grote moleculen, gebouwd als een soort kralenketting
van aminozuurmoleculen.

Bouw en functie van DNA
De informatie in een DNA-molecuul gebruikt je cel om een eiwit te kunnen maken. De
strengen (zijkanten touwladder) bestaan uit afwisselend fosfaatgroepen en suikermoleculen
van het type deoxyribose. De treden van de ladder bestaan uit paren stikstofhoudende
moleculen, stikstofbasen: adenine (A), cytosine (C), guanine (G) en thymine (T). DNA-
moleculen bestaan uit 2 strengen. A-T, C-G. De volgorde van de stikstofbasen vormen een
code voor het maken van eiwitten. Een stuk DNA-molecuul met de informatie voor het
maken van een eiwit heet een gen. Niet-coderend DNA is DNA dat geen genen bevat.
Waarschijnlijk bevat dit DNA de informatie om je genen aan en uit te zetten.

Van DNA naar RNA
Het DNA-molecuul opent op de plaats van het gen. Tegen een van beide losse DNA-
strengen aan vormt de cel een nieuwe ketting van stikstofbasen: een RNA-molecuul.
DNA en RNA verschillen in:
1 RNA-moleculen bestaan uit 1 streng.
2 RNA bevat de stikstofbase uracil (U) in plaats van thymine (T).
3 RNA bevat de suiker ribose in plaats van deoxyribose.
Het gevormde RNA-molecuul koppelt los van de DNA-streng. Het RNA-molecuul verlaat de
kern en brengt de informatie voor het maken van een eiwit naar een ribosoom in het
grondplasma.

Van RNA naar eiwit

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xninaxx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  5x  sold
  • (1)
  Add to cart