Hoofdstuk 10 Immobiliteit en vallen 1
Paragraaf 10.1 Inleiding 1
Paragraaf 10.2 Prevalentie 1
Paragraaf 10.3 Anatomie en fysieke functies 1
Paragraaf 10.4 Externe en persoonlijke factoren 3
Paragraaf 10.5 Assessment en diagnostiek 4
Paragraaf 10.6 Interventies 6
Hoofdstuk 10 Immobiliteit en vallen
Paragraaf 10.1 Inleiding
Immobiliteit en vallen zijn twee geriatrische syndromen die nauw met elkaar samenhangen.
Als gevolg van immobiliteit van ouderen wordt de kans op vallen groter, en omgekeerd kan
een oudere immobiel worden als gevolg van een valincident.
Wanneer ouderen vallen, driegen naast immobiliteit ook andere geriatrische syndromen,
zoals pijn en functionele afhankelijkheid. Door deze fysieke beperkingen neemt de
kwetsbaarheid van de oudere toe.
Om de levenskwaliteit van ouderen te bevorderen, is valpreventie dan ook van groot belang.
Paragraaf 10.2 Prevalentie
Vallen komt wereldwijd op de tweede plaats van dodelijke ongelukken. Ouderen vormen de
grootste slachtoffergroep, samen met jongeren tot 29 jaar. Het aantal valincidenten neemt
nog steeds toe, vooral onder 85-plussers. Bij ouderen die thuis wonen lijken vooral
lichamelijke problemen de oorzaak van valincidenten, terwijl dit in het verpleeghuis
lichamelijke en psychische gezondheidsproblemen zijn.
Paragraaf 10.3 Anatomie en fysieke functies
Volgens de classificatie van het menselijk functioneren (ICF) is vallen een
mobiliteitsprobleem en daarmee een beperking voor het uitvoeren van activiteiten. De
oorzaken zijn zeer divers. Een oudere kan vallen door een extrinsieke oorzaak, zoals een
losliggend kleedje of slecht schoeisel. Maar ook intrinsieke oorzaken kunnen een val tot
gevolg hebben. Een intrinsieke oorzaak kan een stoornis in het fysiek functioneren zijn. De
oorzaak kan ook een zogenoemde stoornis in anatomische eigenschappen zijn, zoals de
afwezigheid van een lichaamsdeel. Het achterhalen van de oorzaak van het vallen is
noodzakelijk voor een gerichte interventie mogelijk om herhaling te voorkomen.
Om zicht te krijgen op de intrinsieke factoren kan een verpleegkundige het lichamelijk
functioneren vanuit verschillende orgaansystemen analyseren.
Binnen het neurologisch systeem werken zintuigen, zenuwcellen en spieren samen om
prikkels op te vangen en om te zetten in gecoördineerde spierreacties. Uitval van een
onderdeel van dit sturingsmechanisme verstoort de waarneming en/of motoriek, wat vallen
tot gevolg kan hebben. Verschillende aandoeningen van het brein leiden tot niet-zinvolle en
niet-afgewogen acties, wat immobiliteit en/of vallen kan veroorzaken.
1
, Bij het bewaren van het evenwicht maakt het lichaam gebruik van zintuiglijke input. Een
sensorische stoornis geeft het gevoel van op watten lopen. Hierdoor wordt de informatie
vanuit de ondergrond niet verwerkt en kan niet adequaat gereageerd worden. Ter
compensatie zal de oudere veel meer gebruikmaken van visuele input door naar de grond te
kijken.
Ook een CVA kan gevoelsstoornissen tot gevolg hebben. Exteroceptieve
gevoelsstoornissen zorgen ervoor dat iemand een verminderde tastzin heeft. Bij
proprioceptieve gevoelsstoornissen kan de stand van gewrichten niet goed worden
ingeschat.
De visus en het gehoor zijn zeer belangrijke informatiebronnen bij het handhaven van het
evenwicht. Ouderen hebben vaak te maken met een verslechterde visus door een
vermindering van de diepteperceptie, contrastgevoeligheid en gezichtsscherpte. In de
praktijk betekent dit dat verlichting die voor jongeren voldoet, voor veel ouderen
onvoldoende is. Ook aandoeningen van het gezichtsvermogen hebben mogelijk een effect
op het valrisico.
Slecht horen veroorzaakt vertraging van het reactievermogen en sneller schrikken, waardoor
het evenwicht sneller verloren wordt.
Het hebben van pijn heeft dikwijls een negatieve invloed op de mate van lichamelijke
activiteit. Pijn in gewrichten zorgt ervoor dat ouderen minder bewegen, maar ook dat de
bewegingen minder goed kunnen worden uitgevoerd. Er is een duidelijke relatie tussen het
hebben van pijn en inactiviteit van ouderen. Door minder bewegen nemen de balans en de
spierkracht af.
Mobiliteitsproblemen zijn de belangrijkste oorzaak van vallen bij ouderen. Onder mobiliteit
wordt volgens ICF onder andere verstaan:
- lopen en zich verplaatsen
- veranderen en handhaven van lichaamshouding.
Onderliggende functiestoornissen kunnen gelegen zijn in het bewegingssysteem. Alle
aandoeningen die leiden tot verminderde lichamelijke activiteit verhogen het risico ten val te
komen.
Bij het ouder worden nemen de spierkracht, de flexibiliteit en de snelheid waarmee bewogen
kan worden af. Als gevolg van dit geleidelijke proces is de spierkracht van 80-jarigen met de
helft afgenomen. Sarcopenie, een leeftijdsgerelateerde afname van de spiermassa, is een
belangrijke oorzaak van het spierkrachtverlies. De afname van de spiermassa blijft vaak
onopgemerkt doordat met het verdwijnen van spiervezels een toename van bindweefsel en
vetweefsel ter plaatse optreedt. Om zelfstandig te kunnen functioneren, is een minimale
hoeveelheid kracht en uithoudingsvermogen nodig. Ouderen die als gevolg van ziekten
inactief worden, verliezen kracht en uithoudingsvermogen, waardoor ze zich niet meer
zelfstandig kunnen redden.
De beweeglijkheid van gewrichten wordt vaak de mobiliteit van gewrichten genoemd.
Volgens de ICF betreft het hier de fysieke functies van gewrichten en botten. De flexibiliteit
van de spieren en gewrichten neemt af tijdens het ouder worden. Hierbij moet worden
opgemerkt dat de bovenste extremiteiten minder inleveren dan de onderste. De structuur
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauravdnoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.