100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Pedagogisch didactisch begeleiden, h1 t/m h11 $5.40   Add to cart

Summary

Samenvatting Pedagogisch didactisch begeleiden, h1 t/m h11

2 reviews
 144 views  20 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek Pedagogisch didactisch begeleiden van de hoofdstukken 1 tot en met 11. Het boek is geschikt voor eerste jaars pabo studenten. Het boek is geschreven door M. van Eijkeren en het is de derde druk.

Preview 3 out of 28  pages

  • Yes
  • May 17, 2020
  • 28
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: sharondeboer1 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: stahlithomas • 2 year ago

avatar-seller
Pedagogisch didactisch begeleiden samenvatting

, Hoofdstuk 1

Functies van observeren
Met alleen theoretische kennis kom je er niet ieder kind verschilt in:
- Persoonlijkheid.
- Ontwikkelingsniveau.
- Manier van leren.
- Sociaal- culturele achtergrond.

Ontwikkeling volgen
- Vanaf groep 3 kun je de ontwikkeling volgen via toetsen.
- Groep 1 en 2 kun je de ontwikkeling volgen maak je gebruik van observatie instrumenten.

Passende begeleiding
Om een kind goed te kunnen begeleiden is persoonlijke kennis erg belangrijk. Sommige kinderen
troost je met een hand op hun schouder, sommige met woorden.

Beeldvorming
In rapporten en werkverslagen schetst een leerkracht een zo nauwkeurig mogelijk beeld en kijkt
hierbij naar verschillende aspecten:
- Prestaties.
- Werkhouding.
- Betrokkenheid en welbevinden.
- Persoonlijkheid.
- Relatie met de leerkracht.
- Sociale vaardigheden.
- Omgang met andere kinderen in de groep.
Mensen kunnen verschillende ideeën hebben over de kinderen het is maar net vanuit welke
invalshoek jij de kinderen observeert, jouw achtergrond enz.

Valkuilen bij beeldvorming:
- Sociaal-culturele achtergrond: Je mening, ideeën, idealen.
- Emotionele betrokkenheid: Halo-effect – Het kind wat jij leuk vind beoordeel je gemakkelijk
positief. Horn-effect – Het kind wat je minder leuk vind.
- Vooroordelen: Qua uiterlijk.
- Projectie: Je ziet je eigenschappen en ideeën van jezelf terug in de ander.
- Stemming: Vrolijk, chagrijnig.
- Persoonlijke ervaring: Sommige dingen vallen je eerder op, zie je anders of wil je juist helemaal
niet zien door ervaringen uit je persoonlijke verleden. (net cursus gehad over ADHD en ineens
hebben heel veel kinderen in je klas de kenmerken van ADHD)

Gedrag: is een bewuste of onbewuste activiteit die je objectief kunt waarnemen, rechtstreeks of
via apparatuur.
Stimulus: Wat het gedrag uitlokt. Kan van binnen of van buiten af komen. Honger of pijn. Een
onzeker (-stimulus) kind kan voortdurend zitten te friemelen of doet stoer.
Respons: Gedrag heeft niet alleen een oorzaak maar ook een gevolg. Tom draait, dat leidt af en
vraagt om een reactie. Die reactie kan positief of negatief zijn -> consequentie.

Inzicht in gedrag
Pas als je gedrag begrijpt kun je effectief handelen. Om gedrag te begrijpen en bij te sturen, kijk je
zowel naar de oorzaak (stimulus) als het gevolg (response). Ervaringen uit het verleden zullen
invloed hebben op het gedrag in het heden.

, Selectief waarnemen
Niet al het gedrag dat een kind ziet neem je waar. Je maakt altijd een selectie uit wat je ziet.
Prikkels die voor jou normaal zijn zal je niet opschrijven.
Van prikkel naar waarneming: Prikkel -> gewaarwording -> verwerking -> waarneming..

Gewaarwording
Het komt binnen via de zintuigen. Je neemt door de dag heen niet alle prikkels waar. Dan zou je
gek worden. Wat je selecteert is afhankelijk van:
- Wat je zintuigen waarnemen.
- Je psychische toestand (Als je moe bent of juist alert).
- Je ervaring (geluiden waar je aan gewend bent hoor je niet meer).
- De aard van de prikkel (sterke prikkels zoals, harde geluiden en doordringende geuren).

Verwerking
Nadat een prikkel door de selectie is gekomen, kan er bij de verwerking nog veel fout gaan.
Bij het herkennen van figuren spelen verschillende waarnemingsprincipes een rol:
- Gelijkheid: Over de neiging om van prikkels die op elkaar lijken een groep te maken. (man/vrouw)
- Nabijheid: Prikkels die dicht bij elkaar liggen, zie je als een eenheid. (een man loopt net langs een
groep relschoppers. Worden allemaal opgepakt.)
- Geslotenheid: We hebben de neiging om losse brokken informatie samen te voegen tot een
gesloten geheel. (Je beweert dat henk een snoepje heeft gestolen uit de snoeppot. Maar eigenlijk
liep Henk gewoon langs de snoeppot).
- Voortzetting: Om prikkels zo waar te nemen dat ze vloeiend in elkaar overlopen, is het principe
van een goede voortzetting. Als 2 gebeurtenissen vlak na elkaar plaatst vinden. Denk je dat de
laatste een gevolg is van de eerste.

Observeren in de praktijk, doelbewust en planmatig
- Een observatie heeft altijd een doel. Je kunt om verschillende redenen observeren.
- Door een observatie verzamel je gegevens die een antwoord kunnen geven op je vraag.
- Je observeert altijd systematisch volgens een plan.
- Je observeert zo concreet mogelijk, alleen waarneembaar gedrag!
- Dat betekend dus dat je geen waardeoordeel over wat je ziet.

Stappenplan
Je bereid je observatie voor aan de hand van deze 7 stappen:
1. Algemene gegevens: Korte omschrijving van persoon die je gaat observeren.
2. Aanleiding: Korte omschrijving van de aanleiding van de observatie.
3. Observatiedoel en vraagstelling: Formuleer kort en duidelijk wat het doel is van de observatie en
welke vraag de observatie antwoord op moet geven. (wie ga je observeren, welk gedrag, in
welke situatie)
4. Concreet gedrag: Schrijf alles op wat je belangrijk vind. Wel de feiten, concreet!
5. Observatiecategorieën: Deel het in, in ongeveer 8 gedragscategorieën met de volgende
kenmerken:
- Ze zijn helder en duidelijk geformuleerd
- Ze zijn zo volledig dat je elk gedrag in een categorie kunt plaatsen
- Ze zijn uitsluitend: gedrag kan altijd maar in 1 categorie geplaatst worden
- Er is evenwicht tussen de categorieën: de helft is bv positief andere helt negatief.
6. Observatiemethode: Beschrijf met welke methode je het gedrag gaat observeren en waarom je
voor die methode kiest. Beschrijf hoe je die methode precies gaat uit voeren in de praktijk.
7. Plaats en tijd: Stel de omstandigheden vast waaronder je gaat observeren. Beschrijf:
- De ruimte waar de observatie plaatsvindt.
- Situatie waarin je gaat observeren.
- De data waarop je gaat observeren.
- Het tijdstip van de observatie.
- De personen die meeweken aan de observatie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annehooft12. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61001 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.40  20x  sold
  • (2)
  Add to cart