Wat werkt op school, research in actie. Hoofdstuk 1, 8 & 10
Hoofdstuk 1
Wat onderwijsgeschiedenis
- Ontwikkelingen in het onderwijsbeleid staan in nauw verband met de ontwikkelingen in de
samenleving in Nederland.
- Aan het begin van de twintigste eeuw was er in Nederland een standenmaatschappij. Het
onderwijsstelsel was daar ook op afgestemd. Ook na de tweede wereldoorlog bleef de
standenmaatschappij gehandhaafd.
- Het onderwijs was tot die tijd distributief van aard. Het beleid had vooral betrekking op de
financieel-administratieve aspecten.
- Aan het eind van de jaren zestig ontstond er meer behoefte aan hoger geschoold personeel
door een explosieve groei van de economie.
- De overheid ging zich bemoeien met de onderwijsinhoudelijke invulling op de scholen, de
constructieve onderwijspolitiek.
- Onderwijspolitiek werd ingevuld vanuit het idee van de maakbare samenleving.
- Om een grotere doorstroom te krijgen van leerlingen in het onderwijsstelsel en de kansen
voor arbeiders op hogere vormen van onderwijs te vergroten, werd onder minister van
Kemenade in 1968 de Mammoetwet in werking gesteld die de structuur van het Voortgezet
Onderwijs veranderde in het stelsel wat we nu nog steeds kennen.
Stimuleren
- In de jaren 70 was het overheidsbeleid gericht op het stimuleren van kinderen uit
arbeidersmilieu’s.
- Er werden compensatieprogramma’s ontwikkeld voor het basisonderwijs om de kinderen uit
arbeidersmilieu’s bij te spijkeren:
o Utrecht: het project F-scholen onder leiding van Dolph Kohnstamm
o Rotterdam: het onderwijsstimuleringsproject onder leiding van Jan Grandia
o Amsterdam: het Innovatieproject onder leiding van Co van Calcar
o Het GEON-project: geïndividualiseerd onderwijs, wat geëvalueerd is door Karel
Stokking.
- In 1985 is de Wet op het Basisonderwijs ingevoerd, omdat de experimenten mislukt waren.
- Samenvattend: De jaren zeventig waren voor de onderwijsvernieuwing, maar ook voor het
beleid wat gevoerd werd op het onderwijs, een sombere periode.
o Door de evaluaties van onderwijsvernieuwingen werd men ermee geconfronteerd
dat de bedoelingen niet geïmplementeerd werden en dat er geen resultaten werden
bereikt.
Negatief
- In Amerika werd onderzoek gedaan naar de toegevoegde waarde van school.
- Uit onderzoek van Coleman en Jenks bleek de school er in geringe mate toe te doen
o Intelligentie en milieu leken de belangrijkste voorspellers voor leerlingresultaten
- Er hing een negatief beeld over onderwijs in de samenleving: waarom nog investeren in het
onderwijs als de school er toch niet toe doet.
Voortgezet onderwijs
- Halverwege de jaren 70 begonnen de eerste middenschool-experimenten, voorloper van de
Basisvorming, ook vanuit de overtuiging om leerlingen later te confronteren met de
beroepskeuze en meer tijd te geven aan leerlingen uit achterstandsmilieus, zodat zij
mogelijkheden hebben om hun talenten te ontplooien.
, - In 1982 leidde de ervaringen met de experimenten en de ontwikkelingen in het onderwijs tot
een nieuwe nota, ‘Verder na de basisschool’, voor een nieuw stlesel voor het Voortgezet
Onderwijs om in de eerste 3 jaar alle leerlingen een zelfde programma aan te bieden en zo
de keuze voor het beroep uit te stellen.
Afstand
- Jaren 80 – 2000 vindt er de overgang plaats van de constructieve onderwijspolitiek naar de
afstandelijke politiek.
- Er is dan een terugtredende overheid. Gevolgen daarvan zijn:
o Autonomievergroting voor scholen
o Deregulering
o Schaalvergroting
- Uitgangspunten van deze politiek zijn:
o Aansturen op hoofdlijden door de overheid
o Scholen zijn zelf actief betrokken bij het vorm en inhoud geven van het onderwijs en
beleid
o Lumpsum financiering
o Wetgeving is het sluitstuk van de verandering
o Sturing van het beleid vindt plaats op een hoger systeemniveau
o Sturing verplaats zich van het aangeven van bedoelingen vooraf, naar
schoolresultaten achteraf.
- Memorie van toelichting bij de onderwijsbegroting in 1933: Verantwoordelijkheid voor
onderwijsvernieuwing lijkt bij de overheid en de verzorgingsinstellingen gelegd te worden,
terwijl die op de eerste plaats bij de school ligt.
- Door de afstandelijke politiek nieuwe beleidsmaatregelen: er worden zowel in het basis- als
het voortgezet onderwijs kerndoelen opgesteld die aangeven wat een kind aan het einde van
de basis- of middelbare school moet kennen en kunnen.
- Conform artikel 23. Wordt een school geconfronteerd met deugdelijkheidseisen en
bekostigingsvoorwaarden. De afstandelijke politiek wil niet zeggen dat de overheid afwezig is
in de scholen, maar dat ze de scholen aanspreekt op de toegekende verantwoordelijkheden.
- Vanuit dat uitgangspunt is het toezicht van de onderwijsinspectie verder gegroeid.
Een positieve kijk op de invloed van scholen
- Marzano: scholen kunnen een enorme impact hebben op het leren van hun leerlingen als ze
de onderzoeksresultaten volgen.
- Bewijs: de indrukwekkende lijst van scholen uitgegeven door Education Trust. Deze
onderwijsachterstandsscholen hebben indrukwekkende resultaten behaald met leerlingen
met kenmerken die deze resultaten normaal gesproken niet bereiken.
Invloed school sterker dan gedacht!
- De eerste studies in een serie van studies over de impact die scholen kunnen hebben, is het
onderzoeksrapport van Coleman en de vervolgstudie van Jencks.
- In een review over een aantal van deze onderzoeken hebben Charles Teddlie, David Reynolds
en Pam Sammons gevonden dat scholen verantwoordelijk zijn voor meer variantie voor de
leerlingresultaten dan de 10 procent uit de studie van Coleman.
o Uit bovengenoemde studies bleek dat het gemiddelde resultaat was dat scholen
verantwoordelijk waren voor 20 procent van de variantie voor de leerlingresultaten.
Dat is twee keer zoveel als gevonden werd door Coleman. Waarom?
- Onderzoek laat zien dat goede scholen zorgen voor een groot verschil bij de prestaties van
leerlingen. Opnieuw laat onderzoek zien dat verschillen tussen scholen bijdragen aan
verschillen tussen leerlingresultaten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Dunnink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.33. You're not tied to anything after your purchase.