Samenvatting hoorcollege 1:
Psychologie zoekt problemen vaak in individu, sociologie in maatschappij, maar geen
perfect onderscheid.
Er is een enorme drang naar het zijn van jezelf in de laatmoderne samenleving. Terwijl
mensen heel graag ergens bij willen horen.
Sociologie:
- doet systematisch onderzoek naar menselijke samenleving
- onderzoekt menselijke patronen van denken, voelen en handelen
- bekijkt hoe we in het bijzondere het algemene kunnen zien
(alles is altijd anders - maar ontzettend veel is hetzelfde)
Voor- en nadelen:
- debunking: niet alles wat we denken is altijd waar…
- begrip: beter begrip van omstandigheden waarin we zitten (en waarom)
- empowering: laat nadeel voor sommige groepen zien, wat mobiliserend kan werken
- (h)erkenning
- alles verandert altijd
- sociologen zijn ook mensen: moeilijk afstand houden.
- sociologie wordt onderdeel van maatschappelijk debat
Durkheim: is er iets wat boven individueel is? Het individu in massa samenlevingen.
Bv. zelfmoord: meest individuele daad. Sterk sociaal bepaald. (door integratie en regulatie).
Wat is sociologie?
Alles wat je om je heen ziet. Interessant en lastig.
Bestuderen en onderzoeken van de samenlevingen.
- onderzoeken, beschrijven en verklaren van de manier waarop mensen samen leven.
Alles wat er in de samenleving gebeurt, roept bij een socioloog vragen op. Vb. Waarom
kunnen supporters van Ajax en PSV niet normaal met elkaar omgaan, maar wel bij het
Nederlands Elftal? vb. Wat heeft social media voor invloed face-to-face communicatie, bv. in
,het gezin of in vriendengroepen. vb. Waarom mochten emoties eerst niet geuit worden, en
nu wel? bv. Waarom kan afdeling A wel samenwerken met B, maar niet met C?
Niet alleen kijken naar cijfers, maar ook naar verhalen.
- interacties tussen mensen
- op zoek naar algemeen sociaal gedrag (opdelen in hokjes, overeenkomsten,
verschillen, open duren/triviaal, dilemma’s / raadsels).
- daadwerkelijk functioneren samenleving en verbeteren samenleving (maakbare
samenleving)
Sociologische verbeelding?
Verschil tussen persoonlijke problemen en sociale problemen (grotere groepen). Bv. er zijn 3
mensen werkloos. Er zijn 10.000 mensen werkloos (maatschappelijk).
- bewust worden van hoe de samenleving werkt
- manier van denken (theorieën) en manier van doen (methoden). Kritiek:
pseudowetenschap: geen eigen object van studie; klopt niet
- kritische bekijken wat als vanzelfsprekend aangenomen wordt
- sociologie versus de common sense: sociologen vertellen wat iedereen al weet op
zo’n manier dat niemand het meer begrijpt
- Zygmunt Bauman: responsible speech: regels van verantwoorde
argumentatie.
- Size of the field: overstijgen eigen sociale wereld.
- making sense: verklaren en interpreteren van menselijk gedrag door te kijken
naar de verschillende figuraties en instituties waarin mensen zijn ingebed.
- defamiliarize: het vermogen om bekende en vanzelfsprekende zaken ter
discussie te stellen.
3 hoofdvragen:
Sociologie is ontstaan bij de overgang van de traditionele naar de moderne samenleving.
- hoe is sociale (wan)orde mogelijkheid?
- hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk?
- hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld?
(3 vragen worden verdere colleges uitgewerkt)
Ontstaan van sociologie
Veranderingen in structuren van samenlevingen (indeling obv technologie).
Technologisch determinisme: pas op!
- technologie is neutraal, mensen bepalen hoe het wordt gebruikt
- vijf samenlevingen geen opeenvolgende stadia of vooruitgang - eurocentrisme
- technologie kent grenzen; geen oplossing voor alles
- technologie produceert nieuwe problemen
- technologische vooruitgang stelt grenzen aan milieu
Maatschappelijke veranderingen:
- economische veranderingen: groei kapitalisme en de IR (vanaf 1750). Innovatie in de
landbouw
- politieke veranderingen: Franse Revolutie (1789): vrijheid, gelijkheid en solidariteit
- kerkelijke ontwikkelingen
- groei van steden en het ontstaan van sociale problemen (armoede, hygiene)
De ontdekking van de samenleving:
- opkomst van de moderne wetenschap (herwaardering empirische waarneming)
- ontdekking van de samenleving
- de sociologie als studie van de samenleving
Augustus Comte: bedacht de term sociologie.
De wet der drie stadia:
- theologisch stadium: verklaring dmv goden en geesten
- metafysisch stadium: verklaring dmv abstracte, filosofische speculatie over de
natuurlijke orde
- wetenschappelijk stadium: wetenschappelijke verklaring door objectieve waarneming.
19e eeuw:
- opkomst van sociaal-darwinistisch denken:
Herbert Spencer > survival of the fittest. Beste systemen overleven. Dingen aanpassen en
beter maken.
- beschavingsarbeid: extra scholing
- disciplinering
- volksopvoeding
- vertrouwen in de wetenschap
- de “Sociale quaestie” (kwestie)
Ellende van urbanisatie en industrialisatie (Marx en Engels)
Opkomst arbeidersbeweging
Reactie liberalen en confessionelen > welbegrepen eigenbelang (Abram de Swaan).
Onderzoeksthema’s voor sociale wetenschappers:
- armoede
- arbeidsverdeling
- verhoudingen tussen de klassen
, Academici en ‘do gooders’:
- volksverheffing
- social workers
- blauwe knoop
Socialistische en Marxistische interesse in NL:
- interesse in maatschappelijke vraagstukken
- intellectuelen in de jaren 80 van de 19e eeuw: zoals Frederik van Eeden, herman
Gorter, Henriëtte Roland Holst.
- relatief weinig academische invloed
Paradigmata
Sociologie: verschillende visies op de werkelijkheid in sociale wetenschappen.
Paradigma (benadering/stroming): een beeld van (kijk) op de samenleving dat het
wetenschappelijk denken en onderzoek stuurt: theoretisch en methodisch.
4 paradigmata in de sociologie:
- structureel-functionalistisch paradigma
- conflictparadigma
- interactionistisch paradigma (symbolisch interactionistisch en rationele keuze
paradigma)
Problemen paradigmata:
- sociologie staat niet los van de positie van de onderzoeker in de samenleving maar
maakt daar deel van uit
- dit bepaalt kijk op samenleving
- een compleet beeld/theorie van hoe de samenleving werkt bestaat niet
- altijd beperkt en selectief
Sociologische benaderingswijzen:
- positieve sociologie
Volgens natuurkundig principe. Op zoek naar wetmatigheden. Nadruk op empirische feiten
(meten - weten). Objectiviteit en repliceren. Deductief: van algemeen naar bijzonder.
- humanistische sociologie
Betekenis van menselijk gedrag en symbolen. Begrijpen en subjectief interpreteren.
Inductief: van specifieke waarnemingen naar algemene conclusie.
1. Creativiteit en activiteit van mensen
2. menselijke ervaring door sociale en economische organisatie (ipv psychische of
biologische drive)
3. intieme kennis van deze ervaringen
4. socioloog heeft politieke en morele rol te sturen naar een gelijkwaardige samenleving
- kritische sociologie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ds99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.