Uitwerking van de hoorcolleges Jaarrekening van het vak Economie & Jaarrekening. De uitwerkingen van de oefenopgaven die tijdens de hoorcolleges zijn beantwoord zitten ook in de samenvatting.
Hoorcolleges jaarrekening
Hoorcollege 1: inleiding........................................................................................................................... 3
De jaarrekening................................................................................................................................................... 3
Vindplaats jaarrekeningrecht ............................................................................................................................. 4
Hoorcollege 2: de jaarrekening: Balans & winst- en verliesrekening...................................................... 6
De (enkelvoudige) jaarrekening .......................................................................................................................... 6
Verband tussen opbrengsten/ontvangsten en kosten/uitgaven ........................................................................ 9
Hoorcollege 3: het jaarrekeningenrecht ............................................................................................... 13
Regels omtrent jaarrekeningen ........................................................................................................................ 13
Het jaarrapport (ook wel jaarrekening) ............................................................................................................ 13
Algemene bepalingen bij het inrichten van de jaarrekening (art. 2:362 BW) .................................................. 20
Het bestuursverslag .......................................................................................................................................... 22
De overige gegevens ......................................................................................................................................... 22
Toezichthouders op de externe verslaggeving in Nederland ........................................................................... 22
Hoorcollege 4: het jaarrekeningenrecht II + de activa van de balans I ................................................. 23
Nadere regelgeving bij de jaarrekening ............................................................................................................ 23
Publicatie .......................................................................................................................................................... 26
Organisaties van openbaar belang (OBB’s) ...................................................................................................... 27
Rechtspraak en sancties ................................................................................................................................... 28
De activa van de balans .................................................................................................................................... 30
Vaste activa....................................................................................................................................................... 30
Hoorcollege 5: de activa van de balans II, de passiva van de balans I .................................................. 35
Vlottende activa ................................................................................................................................................ 35
Waardering van activa ...................................................................................................................................... 40
Financiële derivaten ......................................................................................................................................... 43
De passiva van de balans .................................................................................................................................. 44
Eigen vermogen ................................................................................................................................................ 44
Reserves ............................................................................................................................................................ 45
Hoorcollege 6: De passiva van de balans II ........................................................................................... 49
Voorzieningen ................................................................................................................................................... 49
Schulden ........................................................................................................................................................... 51
Hoorcollege 7: financiële analyse, waardebepaling .............................................................................. 54
Financiële analyse ............................................................................................................................................. 54
Liquiditeit .......................................................................................................................................................... 54
Solvabiliteit ....................................................................................................................................................... 55
De jaarrekening bestaat uit de balans, de winst- en verliesrekening (soms kasstroomoverzicht) en de
toelichting daarop. De winst- en verliesrekening wordt ook wel eens de exploitatiebegroting of
resultatenrekening genoemd.
Het jaarrekeningenrecht is: “het geheel aan het in het Nederlandse recht opgenomen voorschriften:
“betreffende de totstandkoming, inhoud, accountantscontrole en openbaarmaking van de
jaarrekening, het jaarverslag en de daaraan toe te voegen gegevens (…) en de daarmee verhoudende
rechtspleging met sanctierecht.” Asser/Kroeze 2-I* (2015)
• NB: naast de jaarrekening (= balans + winst- en verliesrekening + toelichting) hebben we ook
nog het bestuursverslag (voorheen: jaarverslag) en overige gegevens.
Actoren in het jaarrekeningenrecht
• Ondernemingen
- De bestuurders van de NV/BV zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de
jaarrekening. De RvC moet erop toezien dat de jaarrekening tijdig wordt gepubliceerd.
Grote ondernemingen hebben vaak een afdeling Finance die de jaarrekening opstelt.
Formeel moet het bestuur de jaarrekening opstellen, maar in de praktijk doet de Finance-
afdeling het dus vaak. Het bestuur moet de jaarrekening wel ondertekenen en is
verantwoordelijk voor de correctheid van de jaarrekening.
- De aandeelhouders stellen in de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) de
jaarrekening vast door hierover te stemmen.
• Opstellers van jaarrekeningvoorschriften
- De formele wetgever
> Nationaal: regering en parlement
> Internationaal: Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement
- De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ): een niet-wettelijk orgaan (soort zelfregulering) die
uit 9 mensen bestaat die een keer in de maand samenkomen om te overleggen over het
opstellen van jaarrekening. De Hoge Raad heeft bepaald dat bij het opstellen van de
jaarrekening rekening gehouden met worden met de richtlijnen van de RJ.
- International Accounting Standards Board (IASB): verantwoordelijk voor internationale
jaarrekeningvoorschriften voor grote internationale bedrijven. De Europese equivalent
hiervan is de ECB.
• Toezichthouders
- Het AFM houdt toezicht op het gedrag van financiële instanties (zodat consumenten niet
worden misleid), op accountingsorganisaties en financiële verslaggeving. Het AFM
beoordeelt of een jaarrekening juist is. Ook houdt de AFM toezicht op handel met
voorwetenschap (informatie werkt door op beurskoersen).
- DNB (De Nederlandsche Bank): houdt toezicht op de solvabiliteit van financiële
instellingen, met name de geldstromen.
3
, • Accountants(organisatie): kunnen worden ingeschakeld voor het maken en controleren van
de jaarrekening. Als er sprake is van een middelgrote onderneming (of groter) moet deze
onderneming zijn jaarrekening laten controleren door een accountant op grond van de wet
(wettelijke controles).
- De Big Four (Deloitte, Ernst&Young, KPMG, PwC) zijn verantwoordelijk voor het
controleren van ongeveer 90% van de jaarrekeningen.
Relevantie van het jaarrekeningrecht
• Strafrecht: “pluk-ze wetgeving”, een maatregel bedoelt voor ontneming van wederrechtelijk
verkregen voordeel (art. 36e Sr).
• Financieel recht: bij de beursgang van een vennootschap wordt een prospectus opgesteld
(=opsomming van risico’s en onzekerheden), deze wordt deels op de jaarrekening gebaseerd.
• Faillissementsrecht: indien het opstellen/openbaar maken van de jaarrekening van een
onderneming niet tijdig gebeurt en de onderneming failliet gaat, vestigt dit het vermoeden
van onbehoorlijk bestuur (en bestuurdersaansprakelijkheid voor de boedel).
• Arbeidsrecht: het idee achter de verplichte openbaarmaking van de inkomens van de
bestuurders van beursvennootschappen (in de toelichting op de jaarrekening) was dat dit een
dempende werking zou moeten hebben. Het tegenovergestelde bleek echter het geval,
ondernemingen gingen cijfers van andere ondernemingen gebruiken om te betogen waarom
ze het salaris van hun bestuurder konden verhogen.
Vindplaats jaarrekeningrecht
Het grootste deel van het jaarrekeningenrecht staat in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De
bepalingen bestaan uit:
• Formele bepalingen: o.a. administratieplicht, termijnen (voor opmaken en openbaar maken)
• Materiële bepalingen: t.a.v. de inhoud van de jaarrekening
• Jaarrekeningprocedure: het is mogelijk om te procederen over de inhoud van de financiële
verslaggeving bij de Ondernemingskamer (Hof Amsterdam).
Verder is de Europese IAS-verordening (2005) van belang. Deze verordening bepaald hoe
internationale jaarrekeningvoorschriften toegepast moeten worden bij de geconsolideerde
jaarrekening (toepasselijk indien er sprake is van een beursgenoteerde vennootschap die meerdere
dochters heeft).
In sectorale wetgeving staan nog specifieke jaarrekeningvoorschriften (bijv. voor een zorginstelling).
Verder bevat de Wet op het financieel toezicht (Wft) aanvullende publicatieverplichtingen voor
financiële ondernemingen en beursvennootschappen (bijv. openbaarmaking van beloningen voor
bestuurders), halfjaarcijfers en kortere termijnen. De Wft is van toepassing op alle financiële
instellingen (banken, verzekeraars, beursgenoteerde instellingen). Het AFM houdt, zoals eerder
genoemd, toezicht op de financiële verslaggeving van de financiële ondernemingen, de
beursvennootschappen en de accountantsorganisaties.
4
,Ontwikkelingen in het jaarrekeningrecht
Ontwikkelingen komen met name voort uit Europese wetgeving. De laatste jaren wordt bijv. steeds
meer bepaald over duurzaamheid e.d. (verplicht opnemen van informatie over milieuaspecten in het
bestuursverslag).
Verder is de IAS-verordening van groot belang op
Europees Niveau. Op mondiaal niveau zijn de
International Financial Reporting Standards
(IFRS), afkomstig van de International Accounting
Standards Board (IASB) van groot belang. Dit is
een particulier comité dat particuliere
internationale standaarden opstelt die door
landen vrijwillig worden overgenomen. Vroeger
golden verschillende regels t.a.v. het opstellen van
de jaarrekening in verschillende landen. Tot 2005
kon het bijv. voorkomen dat een bedrijf met een
beursnotering in Nederland en een beursnotering in de VS twee verschillende jaarrekeningen moet
opstellen en in Nederland winst noteerde en in de VS verlies, terwijl het hetzelfde bedrijf is. Nu is er
een standaard voor de geconsolideerde jaarrekening, opgezet door de IASB. Deze is voor de Europese
Unie overgenomen in de IAS-verordening van 2005. In deze verordening staat eigenlijk alleen maar dat
de standaard verplicht is in Nederland (ze hebben dus niet alle regels apart overgenomen). Via de IAS-
verordening gelden de IFRS dus voor het binnen de Unie geldende jaarrekeningenrecht. Verder hebben
Canada, Australië, India, Nieuw-Zeeland en China deze standaarden overgenomen.
5
,Hoorcollege 2: de jaarrekening, balans & winst- en
verliesrekening
De belangrijkste stakeholders die geïnteresseerd zijn in de financiële gang van zaken van een
onderneming zijn:
• Het management
• Toezichthouders (bijv. RvC)
• Eigenaren van de onderneming (verschaffers eigen vermogen)
• Vreemd vermogensverschaffers
• Werknemers(organisaties)
• Afnemers en leveranciers
• De fiscus
• Actie- en pressiegroepen
De (enkelvoudige) jaarrekening
De enkelvoudige jaarrekening bestaat uit de balans, de winst- en verliesrekening (resultatenrekening)
en de toelichting (op de balans en de winst- en verliesrekening). De jaarrekening geeft inzicht in de
financiële positie (de balans) en het resultaat (winst- en verliesrekening) van de onderneming.
• NB: voor de meeste rechtspersonen geldt de verplichting om de jaarrekening (geheel dan wel
gedeeltelijk) te deponeren bij de Kamer van Koophandel (KvK).
• NB: naast de enkelvoudige jaarrekening kennen we ook de samengestelde jaarrekening
(geconsolideerde jaarrekening). Als er meer ondernemingen tot een groep behoren, is de
enkelvoudige jaarrekening meestal de jaarrekening van de moederonderneming.
De balans
De balans geeft een overzicht van bezittingen, eigen en vreemd vermogen van een onderneming op
een bepaald moment.
Een balans wordt altijd op dezelfde
manier afgedrukt (zie plaatje). Links
(debetzijde) bevat alle activa. Rechts
(creditzijde) bevat alle passiva.
Debet en credit moeten altijd hetzelfde zijn. Debet laat zien waar het vermogen zit, credit laat zien wie
het vermogen heeft verstrekt.
• Vaste activa: activa die langer dan één productieproces (jaar) meegaan (bijv. gebouwen,
machines).
• Vlottende activa: activa die één productieproces meegaan (bijv. voorraden, debiteuren,
liquide middelen).
• Eigen vermogen: vermogen dat door de eigenaren is ingebracht (bijv. aandelenkapitaal bij een
NV of BV of de inbreng van de eigenaren bij een eenmanszaak).
6
, • Vreemd vermogen: vermogen dat door een derde is verstrekt (bijv. hypotheeklening van een
bank en de crediteuren).
Bij een balans geldt:
• Vaste activa + vlottende activa = bezittingen (=totaal vermogen) (hele debetzijde)
• Bezittingen – vreemd vermogen = eigen vermogen
• Bezittingen = eigen vermogen + vreemd vermogen (=totaal vermogen) (hele creditzijde)
• Vaste activa + vlottende activa = eigen vermogen + vreemd vermogen
Winst- en verliesrekening
Een winst- en verliesrekening geeft een overzicht van kosten, opbrengsten en resultaat (winst of
verlies) over een bepaalde periode (dus niet op een moment).
De winst- en verliesrekening hier
links is opgemaakt in scontrovorm.
De balans die als voorbeeld werd
gegeven is ook opgemaakt in scontrovorm. Hou deze dus goed uit elkaar! Bij de winst- en
verliesrekening staan de opbrengsten credit (rechts) en de kosten debet (links). Dit omdat alles wordt
gerelateerd aan het eigen vermogen. Wordt omzet gegenereerd dan neemt het eigen vermogen toe,
dus staat omzet rechts (credit). Als kosten gemaakt worden neemt het eigen vermogen af (dus debet).
Winst staat debet, verlies credit. Dit om het totaal aan beide zijden gelijk te maken.
De winst- en verliesrekening kan ook in staffelvorm worden opgesteld
(zie links).
• Kosten: geldswaarde van de (doelmatig) opgeofferde productiemiddelen (we gaan er van uit
dat er altijd doelmatig gewerkt wordt, dit is in de praktijk niet altijd zo).
• Opbrengsten: afzet * prijs (altijd in €).
Opbrengsten = omzet = vergoeding voor geleverde goederen of verleende diensten.
• Er is sprake van winst als de opbrengsten > kosten
Er is sprake van verlies als de opbrengsten < kosten
Opbrengsten doen het eigen vermogen toenemen, kosten doen het eigen vermogen afnemen.
• Privé: privé-inbreng doet het eigen vermogen toenemen (bijv. inbreng van een auto).
Privéonttrekkingen (bijv. geld- of goederenopname) doen het eigen vermogen afnemen.
Privémutaties mogen niet worden opgenomen in de winst- of verliesrekening of op de balans.
- Uitzondering: privémutaties worden wel opgenomen in de winst- en verliesrekening bij de
eenmanszaak, de commanditaire vennootschap, vof en maatschap.
Het resultaat van een onderneming (winst of verlies) kan worden bepaald door een winst- en
verliesrekening op te stellen of een vermogensvergelijking te maken (tussen balans van 1 januari en
31 december).
De staat van baten en lasten geeft een
overzicht van kosten, opbrengsten en
(exploitatie)resultaat van een niet-
commerciële organisatie over een bepaalde
periode. Dit omdat we bij ondernemingen spreken van kosten en opbrengsten, bij niet-commerciële
organisaties spreken we van baten en lasten (bijv. gemeente). Bij de staat van baten en lasten staan
de baten debet en de lasten credit (indien scontrovorm). Indien er sprake is van hogere lasten dan
baten is er sprake van een nadelig exploitatieresultaat (‘verlies’). Dit bedrag wordt dan debet gezet
(om de balans in evenwicht te brengen).
Liquiditeitsoverzicht
Het liquiditeitsoverzicht is een overzicht van ontvangsten en
uitgaven over een bepaalde periode. Dit is niet hetzelfde als
opbrengsten en kosten.
• Ontvangsten: toename van de liquide middelen
• Uitgaven: afname van de liquide middelen
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is het overzicht van de liquide middelen die in een periode beschikbaar zijn
gekomen en hoe gebruik is gemaakt van die liquide middelen. Het kasstroomoverzicht geeft een
verklaring voor de mutatie in de liquide middelen die in een bepaalde periode (meestal één jaar) is
opgetreden.
Voorbeeld kasstroomoverzicht
uit de Vox, hoe het niet moet.
Wat is er fout: in deze afbeelding
wordt gesproken van inkomsten
en uitgaven, maar het gaat om
baten en lasten. Verder hebben
ze de post ‘investeringen’
opgenomen maar op een staat
van baten en lasten horen alleen
de afschrijvingen. Dit omdat een
afschrijving geen uitgave is maar wel een kostenpost (last) (en dus nooit bij inkomsten en uitgaven kan staan).
Verder kan niet gesproken worden over een exploitatieresultaat bij inkomsten en uitgaven, alleen bij een staat
van baten en lasten.
Wat moet je hiermee kunnen: je moet op tentamen kunnen zien dat hier iets niet klopt, bijv. dat op inkomsten en
uitgaven nooit afschrijvingen kunnen staan.
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marevisser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.70. You're not tied to anything after your purchase.