Het Britse Rijk
§1 Kenmerkende aspecten:
- het begin van de Europese overzeese expansie.
- de protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg had.
- wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie.
- rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
- uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën
en daarmee verbonden Trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het
abolutionisme.
- de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
Hoofdvraag:
Op welke manieren ontwikkelden zich de Engelse koloniën in Amerika (1585-1833)?
KA het begin van de Europese overzeese expansie:
- specerijen
- grondstoffen
- zilver
- groter rijk (meer macht en aanzien)
- het ervaren van nieuwe dingen en meer te weten komen over de wereld
- verspreiding van het christendom
Spaans-Engelse oorlog (1585-1604)
● Engelse koning onttrok zich aan het gezag van de kerk → Anglicaanse kerk
● Spanjaarden zeer katholiek → Filip II wilde dat Engeland weer bij de katholieke kerk
ging horen
➔ 1585: Het plekje Roanoke als koloniale uitvalsbasis voor de britten
➔ 1588: Spaanse leger vloot wordt richting Engeland gestuurd (Mislukt,
Engeland verslaat Spanje)
Pilgrim fathers
November 1620 kwamen strenggelovige protestanten aan op de oostkust van
Noord-Amerika. De Engelse koning had dit geloof verboden, dus gingen ze een kolonie
stichten (New England).
1) Je kunt drie motieven beschrijven om in de zeventiende eeuw naar Amerika te
verhuizen.
Economische motieven:
- De Engelsen hoopten dat er rijkdommen zouden worden gevonden.
- De Engelsen waren op zoek naar een noordwestelijke doorgang over water naar de
rijke handelsgebieden in Azië.
Militaire motieven (een van de volgende):
- Vanuit Noord-Amerika zouden de goud- en zilvervloten van de Spanjaarden
makkelijker kunnen worden gekaapt. Spanje zou daardoor minder geld voor oorlog
voeren hebben en Engeland des te meer
- Noord-Amerika was een handige uitvalsbasis in de strijd tegen Spanje.
, 2) Je kunt beschrijven hoe de contacten tussen kolonisten en indianen zich
ontwikkelden.
Samenwerking met plaatselijke indianen, contacten gericht op handel. Door oorlogen en
ziekten werd de bevolking gedecimeerd.
3) Je kunt verklaren waarom de komst van kolonisten zorgde voor een snelle
afname van het aantal indianen.
Er kwamen steeds meer kolonisten en die gebruikten steeds meer grondgebied, zowel om te
wonen als om te gebruiken als landbouwgrond. Dat leidde tot conflicten en uiteindelijk zelfs
tot oorlogen waar veel indianen om het leven kwamen.
4) Je kunt sociale en economische eigenschappen noemen van
vestigingskoloniën en van plantage-economieën.
Plantagekolonie
Plaats: zuiden van Noord-Amerika
Economisch kenmerk: Nadruk op grootschalige landbouw op de plantages.
Sociaal-maatschappelijk kenmerk: Hoog percentage slavenarbeid, weinig stedelijke
bevolking.
Geografisch kenmerk: Geschikt voor plantagelandbouw.
Vestigingskolonie
Plaats: noorden van Noord-Amerika
Economisch kenmerk: Nadruk op nijverheid en handel.
Sociaal-maatschappelijk kenmerk: Hoog percentage stedelijke bevolking, geschoold en
ondernemend.
Geografisch kenmerk: Rotsachtige bodem en strenge winters.
5) Je kunt verklaren waarom de plantagekoloniën in het Caraïbisch gebied, zoals
Barbados en Jamaica, winstgevender waren voor de Britse kolonisator dan de
plantagekoloniën in Noord-Amerika.
Het klimaat en de bodem op deze eilanden waren ideaal voor het verbouwen van suikerriet,
wat een gewild product was in Europa. Op de Caraïbische eilanden lag de nadruk volledig
op de plantages (leunde sterk op slavenarbeid) en zorgde voor hoge winsten.
6) Je kunt de driehoekshandel van de Britse African Company beschrijven en
verklaren.
Hoe minder vaak een schip met een leeg ruim de zeeën hoefde te varen, hoe hoger de winst
voor de investeerders was. Vanuit Europa werden Europese en Aziatische producten in
Afrika geruild tegen slaven. Europese handelaren kochten tot slaaf gemaakte Afrikanen en
namen ze mee naar het Caraïbisch gebied. Een groot deel van deze slaven bleef hier (om te
werken op suikerplantages). Een ander deel werd doorgevoerd naar de plantages in het
zuiden van Noord-Amerika. Het ruim van de schepen werd direct weer gevuld met
plantageproducten als suiker, tabak en rijst voor de Europese markten en goud en zilver (om
munten te slaan voor de groei van de Engelse economie).
§1 Kenmerkende aspecten:
- het begin van de Europese overzeese expansie.
- de protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg had.
- wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie.
- rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
- uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën
en daarmee verbonden Trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het
abolutionisme.
- de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
Hoofdvraag:
Op welke manieren ontwikkelden zich de Engelse koloniën in Amerika (1585-1833)?
KA het begin van de Europese overzeese expansie:
- specerijen
- grondstoffen
- zilver
- groter rijk (meer macht en aanzien)
- het ervaren van nieuwe dingen en meer te weten komen over de wereld
- verspreiding van het christendom
Spaans-Engelse oorlog (1585-1604)
● Engelse koning onttrok zich aan het gezag van de kerk → Anglicaanse kerk
● Spanjaarden zeer katholiek → Filip II wilde dat Engeland weer bij de katholieke kerk
ging horen
➔ 1585: Het plekje Roanoke als koloniale uitvalsbasis voor de britten
➔ 1588: Spaanse leger vloot wordt richting Engeland gestuurd (Mislukt,
Engeland verslaat Spanje)
Pilgrim fathers
November 1620 kwamen strenggelovige protestanten aan op de oostkust van
Noord-Amerika. De Engelse koning had dit geloof verboden, dus gingen ze een kolonie
stichten (New England).
1) Je kunt drie motieven beschrijven om in de zeventiende eeuw naar Amerika te
verhuizen.
Economische motieven:
- De Engelsen hoopten dat er rijkdommen zouden worden gevonden.
- De Engelsen waren op zoek naar een noordwestelijke doorgang over water naar de
rijke handelsgebieden in Azië.
Militaire motieven (een van de volgende):
- Vanuit Noord-Amerika zouden de goud- en zilvervloten van de Spanjaarden
makkelijker kunnen worden gekaapt. Spanje zou daardoor minder geld voor oorlog
voeren hebben en Engeland des te meer
- Noord-Amerika was een handige uitvalsbasis in de strijd tegen Spanje.
, 2) Je kunt beschrijven hoe de contacten tussen kolonisten en indianen zich
ontwikkelden.
Samenwerking met plaatselijke indianen, contacten gericht op handel. Door oorlogen en
ziekten werd de bevolking gedecimeerd.
3) Je kunt verklaren waarom de komst van kolonisten zorgde voor een snelle
afname van het aantal indianen.
Er kwamen steeds meer kolonisten en die gebruikten steeds meer grondgebied, zowel om te
wonen als om te gebruiken als landbouwgrond. Dat leidde tot conflicten en uiteindelijk zelfs
tot oorlogen waar veel indianen om het leven kwamen.
4) Je kunt sociale en economische eigenschappen noemen van
vestigingskoloniën en van plantage-economieën.
Plantagekolonie
Plaats: zuiden van Noord-Amerika
Economisch kenmerk: Nadruk op grootschalige landbouw op de plantages.
Sociaal-maatschappelijk kenmerk: Hoog percentage slavenarbeid, weinig stedelijke
bevolking.
Geografisch kenmerk: Geschikt voor plantagelandbouw.
Vestigingskolonie
Plaats: noorden van Noord-Amerika
Economisch kenmerk: Nadruk op nijverheid en handel.
Sociaal-maatschappelijk kenmerk: Hoog percentage stedelijke bevolking, geschoold en
ondernemend.
Geografisch kenmerk: Rotsachtige bodem en strenge winters.
5) Je kunt verklaren waarom de plantagekoloniën in het Caraïbisch gebied, zoals
Barbados en Jamaica, winstgevender waren voor de Britse kolonisator dan de
plantagekoloniën in Noord-Amerika.
Het klimaat en de bodem op deze eilanden waren ideaal voor het verbouwen van suikerriet,
wat een gewild product was in Europa. Op de Caraïbische eilanden lag de nadruk volledig
op de plantages (leunde sterk op slavenarbeid) en zorgde voor hoge winsten.
6) Je kunt de driehoekshandel van de Britse African Company beschrijven en
verklaren.
Hoe minder vaak een schip met een leeg ruim de zeeën hoefde te varen, hoe hoger de winst
voor de investeerders was. Vanuit Europa werden Europese en Aziatische producten in
Afrika geruild tegen slaven. Europese handelaren kochten tot slaaf gemaakte Afrikanen en
namen ze mee naar het Caraïbisch gebied. Een groot deel van deze slaven bleef hier (om te
werken op suikerplantages). Een ander deel werd doorgevoerd naar de plantages in het
zuiden van Noord-Amerika. Het ruim van de schepen werd direct weer gevuld met
plantageproducten als suiker, tabak en rijst voor de Europese markten en goud en zilver (om
munten te slaan voor de groei van de Engelse economie).