Meervoud van zelfstandige naamwoorden:
● -s
● eindigen op -s/-z/-x krijgen niks
● eindigen op -eau/-eu krijgen -x
● eindigen op -al/-ail krijgen -aux
● woorden die altijd in het meervoud staan: les devoirs, les environs, les lunettes,
les maths, les vacances, les toilettes.
Bijvoeglijk naamwoord:
Vorm:
mannelijk enkelvoud: -
mannelijk meervoud: -s
vrouwelijk enkelvoud: -e
vrouwelijk meervoud: -es
Als bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een -e/-s komt niks achter.
Plaats:
Bijvoeglijk naamwoord staat achter het bijvoeglijk naamwoord behalve bij: haut, long, petit,
beau, bon, joli, jeune, vieux, grand, nouveau, mauvais, autre, méchant.
Uitzonderingen op blz 7&8 van grammatica boekje.
Bijwoord:
Een bijwoord zegt iets over een ander werkwoord/bijvoeglijk naamwoord/ander
bijwoord/zin(sdeel) en ze zijn onveranderlijk.
Bijvoeglijk naamwoord eindigt op:
● klinker + ment
● medeklinker vrouwelijke vorm + ment
● eindigt op -ant/-ent wordt -amment/-emment
● uitzonderingen:
- rapide = vite
- bon = bien
- mauvais = mal
- meilleur = mieux
- gentil = gentiment
- long (tijd) = longtemps
● vaste uitdrukkingen:
- duur zijn = coûter cher
- hard werken = travailler dur
- goed/slecht ruiken = sentir bon/mauvais
- hard/zacht praten = parler haut/bas
, Trappen van vergelijking
Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord
Plus Plus
Moins + bijvoeglijk naamwoord Moins + bijwoord
Aussi Aussi
Le/la/les + plus/moins + bijvoeglijk Le + plus/moins + bijwoord
naamwoord
Uitzonderingen:
Bijv. naamwoord: goed - beter - best = bon(ne)(s) - meilleur(e)(s) - le, la, les meilleure(s)
Bijwoord: goed - beter - best = bien - mieux - le mieux
Persoonlijk voornaamwoorden
Onderwerp Lijdend Meewerkend Zelfstandig
voorwerp voorwerp gebruikt of na
een voorzetsel
Ik, mij je me me moi
Jij, jou tu te te toi
Hij, hem il le lui lui
Zij, haar elle la lui elle
Wij, ons nous nous nous nous
Jullie, u vous vous vous vous
Zij, hun, hen ils les leur eux
Zij, hun, hen elles les leur elles
Plaats in de zin Voor de pv Voor inf. en Voor inf. en Na voorzetsel
anders voor pv anders voor pv
● Vervangt voorzetsel de + een zaak/ding: en
● Vervangt ander voorzetsel dan de + een zaak/ding: y
Aanwijzend voornaamwoord
Bijvoeglijk gebruikt:
Mannelijk enk. Mannelijk enk met Vrouwelijk enk. Meervoud
klinker / stomme h
ce cet cette ces
Zelfstandig gebruikt:
Mannelijk enk. Vrouwelijk enk. Mannelijk mv Vrouwlijk mv
celui celle ceux celles
● -s
● eindigen op -s/-z/-x krijgen niks
● eindigen op -eau/-eu krijgen -x
● eindigen op -al/-ail krijgen -aux
● woorden die altijd in het meervoud staan: les devoirs, les environs, les lunettes,
les maths, les vacances, les toilettes.
Bijvoeglijk naamwoord:
Vorm:
mannelijk enkelvoud: -
mannelijk meervoud: -s
vrouwelijk enkelvoud: -e
vrouwelijk meervoud: -es
Als bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een -e/-s komt niks achter.
Plaats:
Bijvoeglijk naamwoord staat achter het bijvoeglijk naamwoord behalve bij: haut, long, petit,
beau, bon, joli, jeune, vieux, grand, nouveau, mauvais, autre, méchant.
Uitzonderingen op blz 7&8 van grammatica boekje.
Bijwoord:
Een bijwoord zegt iets over een ander werkwoord/bijvoeglijk naamwoord/ander
bijwoord/zin(sdeel) en ze zijn onveranderlijk.
Bijvoeglijk naamwoord eindigt op:
● klinker + ment
● medeklinker vrouwelijke vorm + ment
● eindigt op -ant/-ent wordt -amment/-emment
● uitzonderingen:
- rapide = vite
- bon = bien
- mauvais = mal
- meilleur = mieux
- gentil = gentiment
- long (tijd) = longtemps
● vaste uitdrukkingen:
- duur zijn = coûter cher
- hard werken = travailler dur
- goed/slecht ruiken = sentir bon/mauvais
- hard/zacht praten = parler haut/bas
, Trappen van vergelijking
Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord
Plus Plus
Moins + bijvoeglijk naamwoord Moins + bijwoord
Aussi Aussi
Le/la/les + plus/moins + bijvoeglijk Le + plus/moins + bijwoord
naamwoord
Uitzonderingen:
Bijv. naamwoord: goed - beter - best = bon(ne)(s) - meilleur(e)(s) - le, la, les meilleure(s)
Bijwoord: goed - beter - best = bien - mieux - le mieux
Persoonlijk voornaamwoorden
Onderwerp Lijdend Meewerkend Zelfstandig
voorwerp voorwerp gebruikt of na
een voorzetsel
Ik, mij je me me moi
Jij, jou tu te te toi
Hij, hem il le lui lui
Zij, haar elle la lui elle
Wij, ons nous nous nous nous
Jullie, u vous vous vous vous
Zij, hun, hen ils les leur eux
Zij, hun, hen elles les leur elles
Plaats in de zin Voor de pv Voor inf. en Voor inf. en Na voorzetsel
anders voor pv anders voor pv
● Vervangt voorzetsel de + een zaak/ding: en
● Vervangt ander voorzetsel dan de + een zaak/ding: y
Aanwijzend voornaamwoord
Bijvoeglijk gebruikt:
Mannelijk enk. Mannelijk enk met Vrouwelijk enk. Meervoud
klinker / stomme h
ce cet cette ces
Zelfstandig gebruikt:
Mannelijk enk. Vrouwelijk enk. Mannelijk mv Vrouwlijk mv
celui celle ceux celles