100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Domein 9 en 10 van de LKT (leraar Nederlands, 2e graad) $8.69   Add to cart

Summary

Samenvatting Domein 9 en 10 van de LKT (leraar Nederlands, 2e graad)

2 reviews
 125 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgebreide uitwerking van alle begrippen voor de LKT 2020. Begrippen worden middels gebruikte lesmethoden aan de hand van voorbeelden uitgelegd.

Preview 3 out of 52  pages

  • May 21, 2020
  • 52
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: marjoleinclaassens • 2 year ago

review-writer-avatar

By: eva__x • 3 year ago

avatar-seller
Domein 9 en 10: Literaire/fictionele teksten en lezen van literaire/fictionele teksten
Ab ovo vertellen
Ofwel: uit het ei. Het verhaal begint bij het begin (bijvoorbeeld de geboorte van de hoofdpersoon) en
ontwikkelt zich (meestal ook) in chronologische volgorde verder. Een ietwat ouderwetse manier van
vertellen.

Acconsonantie/ medeklinkerrijm
Overeenkomst van medeklinkers bij rijm. Dit kan in het midden of aan het eind van een woord.
Bijvoorbeeld: boffen – griffel, lust – mist.

Acrostichon
Gedicht waarbij de beginletters van de regels een naam vormen. Vooral beoefend door rederijkers,
maar ook in de middeleeuwse tekst Van den vos Reynarde vormen de beginletters van de laatste
negen regels de woorden Bi Willeme (door Willem). Ook ons volkslied bevat een soort acrostichon.
Daar vormen de beginletters van elk van de vijftien coupletten de naam Willem van Nossov.

Adolescentenliteratuur/ Young-adultroman/ cross-overroman
Romans voor lezers die het jeugdboek ontgroeid zijn en nog niet toe zijn aan literatuur voor
volwassenen. Lange tijd was er voor deze lezers geen ‘speciale’ literatuur beschikbaar, zodat ze
waren aangewezen op volwassenenliteratuur. Young-adultromans sluiten aan bij de belevingswereld
van jongeren. De inhoud, stijl en structuur van de romans zijn meestal complexer dan bij een
jeugdroman. Bibliotheken en boekhandels hebben vaak speciale kasten ingericht voor dit genre.
Bijvoorbeeld: Edward van de Vendel – De dagen van bleugrassliefde, Els Beerten – Allemaal willen we
de hemel, John Green – Een weeffout in onze sterren.

Allegorie
Ook in lyriek en dramatiek. Een tekst waarin personages en handelingen een diepere, symbolische
betekenis hebben. Het beeld waar zij voor staan (vaak iets abstracts), wordt in de hele tekst
volgehouden. De bedoeling is didactisch, soms zelfs moralistisch van aard. De schrijver probeert door
consequent volgehouden beeldspraak de lezers een (universele) waarheid te leren. De symboliek is
meestal niet zo moeilijk op te sporen, omdat soms in de naamgeving van de personages al
aangegeven wordt waar zij voor staan, de zogenaamde ‘speaking names’. Vaak is een allegorie ook
nog bij een ander genre onder te brengen. Bijvoorbeeld: E.J. Potgieter – Jan, Jannetje en hun jongste
kind, Frederik van Eeden – De kleine Johannes (epiek). Herman Gorter – Mei (ook wel epische lyriek
genoemd, omdat er in het gedicht een verhaal wordt verteld) (lyriek). Anoniem – Den speygel der
Saligheyt van Elckerlijc (dramatiek).

Alliteratie/ stafrijm/ beginrijm
Overeenkomst van medeklinker(s) aan het begin va beklemtoonde lettergrepen. Bijvoorbeeld:
doelloos, desolaat en zonder drift

Alwetende verteller/ auctoriale verteller
Staat buiten de verhaalde gebeurtenissen en is geen deelnemer aan het verhaal. Hij is alwetend:
iemand die alles weet, ziet en hoort. Hij kan zich manifesteren in het verhaal door een oordeel of
commentaar te geven. Soms relativeert of ironiseert hij bepaalde gebeurtenissen, soms vat hij kort
iets samen. We onderscheiden twee soorten auctoriale vertellers:
- Expliciet auctoriaal: De verteller spreekt direct de lezer aan. Bijvoorbeeld: een van de
hoofdpersonen in Het huis Lauernesse van A.L.G. Bosboom-Toussaint, Ottelijne, is zojuist gestorven,

,maar een paar bladzijden verderop zit ze alweer rechtop in de kist. Er wordt bij deze vorm veelal
gesproken in een hij/zij-vorm.
- Impliciet auctoriaal: De verteller richt zich niet rechtstreeks tot de lezer, maar verraadt zijn
aanwezigheid door een mening, commentaar of door meer te weten dan het personage zelf kan
weten.

Ambiguïteit
Een woord is ambigu als het meer dan één betekenis heeft. Die eigenschap geldt voor heel veel
woorden en dichters maken daar graag en veel gebruik van. Het maakt een gedicht minder
eenduidig, zodat meerdere interpretaties naast elkaar mogelijk worden. Het bevordert dus de poly-
of pluri-interpretabiliteit van een gedicht. Bijvoorbeeld: Een vreemde pijn staat als een vorst te
zingen in mijn oude wonden (1: koning, 2: vriezend weer).

Anafoor
Een vorm van herhaling waarbij aan het begin van opeenvolgende regels dezelfde woord(groep)e
worden herhaald. Bijvoorbeeld:
Klein is de druif: geen mond die ’t sap niet luste!
Klein is de parel, schoon zij schatten kostte.
Klein is uw mond: wie, die niet graag hem kuste?

Anapest
Een drievoetig metrumsoort (v v - ): onbeklemtoond, onbeklemtoond, beklemtoond. Bijvoorbeeld: En
mijn schaats met een kras
als een schot onder glas

Anticlimax
De betekenis neemt steeds verder af in kracht. Bijvoorbeeld: Het was een gigantisch grote bom... De
klok telde af... drie... twee... een... Er gebeurde niets.

Antimetrie
Een metrisch gedicht bewust doorbreken van het vaste metrum om de dreun in het gedicht te
voorkomen en om de woorden, waar dat gebeurt, extra nadruk te geven. Bijvoorbeeld:
Ik heb ’t gevoel, of ‘k op ’t bevroren glas
Cirk’lend, zwevend, zwenkend op kunst’ge wijs,
Met ’t buigend bovenlichaam daal en rijs
’T is in mijn rug, of ‘k zelf op schaatsen was.

Antithese
Een tegenstelling: twee woorden of zinnen of (delen van) strofen die in hun betekenis tegengesteld
zijn, staan tegenover elkaar geplaatst. Bijvoorbeeld:1. Reeds wikken tussen zwart begraven, wit
cremeren. 2. Met het fijnste herstel voor de grofste vernieling.

Assonantie/ klinkerrijm
Overeenkomst van uitsluitend klinkers van beklemtoonde lettergrepen. Bijvoorbeeld: leeg over lege
zeeën, de olijke olifant, het grijpend ijzer, het licht stroomt door de hoge vensters in.

Asyndetische vergelijking/ asyndeton
Object en beeld worden – al dan niet gescheiden door een komma of dubbele punt – naast elkaar

, geplaatst. Bijvoorbeeld: 1. het ijs, een spiegel. 2. De handen (object), kleine witte vlammen (beeld).

Auctoriale verteller/ vertelsituatie
Staat buiten de verhaalde gebeurtenissen en is geen deelnemer aan het verhaal. Hij is alwetend:
iemand die alles weet, ziet en hoort. Hij kan zich manifesteren in het verhaal door een oordeel of
commentaar te geven. Soms relativeert of ironiseert hij bepaalde gebeurtenissen, soms vat hij kort
iets samen. We onderscheiden twee soorten auctoriale vertellers:
- Expliciet auctoriaal: De verteller spreekt direct de lezer aan. Bijvoorbeeld: een van de
hoofdpersonen in Het huis Lauernesse van A.L.G. Bosboom-Toussaint, Ottelijne, is zojuist gestorven,
maar een paar bladzijden verderop zit ze alweer rechtop in de kist. Er wordt bij deze vorm veelal
gesproken in een hij/zij-vorm.
- Impliciet auctoriaal: De verteller richt zich niet rechtstreeks tot de lezer, maar verraadt zijn
aanwezigheid door een mening, commentaar of door meer te weten dan het personage zelf kan
weten.

Autobiografisch verhaal
De auteur zelf is, meestal onder een gefingeerde naam, de hoofdpersoon en beschrijft (belangrijke
periodes uit) zijn/haar eigen leven. Een schrijver kan altijd fictieve elementen aan het verhaal
toevoegen.

Avant-garde (1910-1930)
Staat voor ‘mensen die vooroplopen op ene bepaald gebied’. De stroming vertoont overeenkomsten
met het dadaïsme. Avantgardisten experimenteren met nieuwe kunstvormen, door de artistieke
procédés van hun voorgangers radicaal af te wijzen. Het concept avant-garde werd een metafoor
voor het vernieuwende werk van kleine groepen intellectuelen of kunstenaars die voor de grote
massa uitliepen. In de avant-gardistische kunst voelde men een sterke behoefte om van voor af aan
opnieuw te beginnen en letterlijk alle bestaande waarden te herzien en te herdefiniëren.

Ballade
Afgeleid van het Italiaanse ballata (=danslied. De term wordt gebruikt voor twee heel verschillende
dichtvormen: de volksballade en de rederijkersballade.
- Volksballade: Een (meestal anoniem) lang, verhalend lied over liefde en dood, waarin veel herhaling
voorkomt, dialogen voorkomen, details worden overgeslagen en de handeling sprongsgewijs
vooruitgaat. Het is een heel oud lied dat eeuwenlang alleen in de orale traditie voortleefde (overging
van ouder op kind) en vaak pas in de negentiende eeuw schriftelijk werd vastgelegd. Daardoor zijn er
vaak meerdere versies van zo’n ballade. De bekendste volksballade is het middeleeuwse Lied van
Heer Halewijn.
- Rederijkersballade: Een beschouwend gedicht van meestal drie strofen (elke strofe meestal acht
regels) en een ‘envoi’ (slotstrofe) van vier of vijf regels, waarbij de slotregel van elke strofe én van de
‘envoi’ steeds hetzelfde is (de zogenaamde ‘stockregel’. In het ‘envoi’ richt de dichter zich tot de
voorzitter van de rederijkerskamer en het begint altijd met het woord ‘Prince’ (de aanspreektitel van
de voorzitter).

Beeldspraak
Letterlijk het spreken in beelden. Het is een vorm van indirect (figuurlijk of overdrachtelijk)
taalgebruik, waarbij de schrijver een bepaald onderwerp (iets uit de werkelijkheid of een gevoel of
gedachte) beschrijft door dat te verbinden met iets wat erop lijkt of door er iets voor in de plaats te
stellen wat erop lijkt. Onder beeldspraak rekenen we: alle metaforen (alle soorten vergelijkingen, alle

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rchhell. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.69. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.69  1x  sold
  • (2)
  Add to cart